Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Bleed Forever » Chapter 44
Bleed Forever
Chapter 44
Chapter 44
”Zodra we daar zijn en we ze hebben gevonden vermoord ik ze.” gromde Sirius terwijl ze door de gang onder de beukwilg liepen. Remus keek hem vanuit zijn ooghoeken aan en grijnsde “Ik zou dat nog maar niet te snel doen. We moeten ook nog tegen dooddoeners vechten waarschijnlijk en of je het nou wil of niet ze kunnen helpen.” “Luthien had me beloofd dat ze op school zou blijven en zichzelf niet in de problemen zou werken.” “Luthien wilt haar vader terug. Je kan haar dat niet kwalijk nemen.” “Ik neem haar dat ook niet kwalijk maar waarom moet ze zichzelf dan weer in het gevaar gooien?” “Omdat niemand anders het wilde doen. Wij hebben niet bepaald moeite gedaan om uit te zoeken of Severus nog leefde en dus heeft ze het heft in eigen handen genomen.” Sirius moest helaas toegeven dat als hij en de rest van de orde meer moeite hadden gedaan om Severus te vinden en eventueel terug te halen dan had Luthien nooit zichzelf in deze positie hoeven zetten. Dane en Kyle hadden zichzelf er ook mee bemoeid waar zowel Remus als Sirius enigzins blij mee waren anders had Luthien alleen gegaan. “Maar, als we ze vinden en we overleven het vermoord ik ze alsnog.” gromde Sirius nogmaals terwijl ze door de donkere tunnel liepen richting het ‘gerenoveerde’ Krijsende krot. Remus rolde even met zijn ogen “Nee niet, je geeft Luthien een standje en zodra jullie terug zijn bespring je haar. Ik ken je Sirius.” Sirius kreeg een duivelse grijns op zijn gezicht en zijn ogen fonkelde duivels. “Misschien. Als we er levend vanaf komen.” “Laten we maar hopen dat als we daar komen ze nog steeds leven. Melian en Chris vermoorden ons.” “Als er iets met ze is gebeurd kunnen ze ons net zo goed ook direct omleggen dan wil ik niet eens meer terug. Dooddoeners prima daar kan ik me nog uitvechten, Christina? Nope.” Remus kon het niet laten te lachen, Sirius had gelijk. Als Chris uit haar catatonische staat kwam en hoorde dat er iets met haar dochter was gebeurd en dat Sirius en Remus dat hadden laten gebeuren konden ze beter emigrenen naar de andere kant van de wereld en zichzelf inbarricaderen met alle mogelijke beschermende bezweringen om te zorgen dat ze veilig zouden blijven van Christina, en dan nog was de kans dat Chris hen achterna kwam groot. Melian trouwens ook die twee waren gevaarlijker dan alle dooddoeners en Voldemort bij elkaar.
”Ik vind nog steeds dat we dit plan beter hadden moeten doordenken..” mompelde Dane terwijl hij met getrokken toverstok om het hoekje keek naar een lange verlaten gang. Althans, het leek verlaten. Dolochov had geweten dat ze er waren dus waarschijnlijk wist elke dooddoener aanwezig in Malfoy Manor dat ze er waren en kon het zo maar eens zijn dat ze regelrecht in een val liepen. “Dane, als je nog een keer een opmerking maakt over dit plan sla ik je neus dwars door je hoofd heen oke?” Luthien’s ogen flitsten nerveus heen en weer tussen de deur en de gang en Kyle had zijn armen over elkaar heen geslagen. “Kunnen jullie ophouden met kibbelen? Willen we oom Severus redden of gaan we hier een beetje staan bekvechten? Want als dat zo is kunnen jullie beiden in een hoge boom gaan zitten en ga ik zelf verder.” gromde hij zacht. Zijn ogen flitsten even goud en toen weer terug naar zijn oorspronkelijke kleur. Dane wuifde met zijn hand dat ze stil moesten zijn en tuurde nogmaals om het hoekje. “Het lijkt verlaten.” mompelde hij zacht “Het is nu of nooit, Kyle heeft gelijk we kunnen hier niet staan wachten tot ze ons komen halen.” ineens ging een van de deuren aan de rechterkant open en Dane trok zijn hoofd snel terug. Ze hoorde stemmen en Luthien siste nijdig. Bellatrix leek behoorlijk in haar nopjes en zei vrolijk dat het eindelijk gelukt was om hem door te laten draaien. Dane keek opzij naar Kyle wiens ogen nu goud bleven en Dane had zo’n vermoeden dat Kyle de neiging had zich gewoon te veranderen in een wolf en Bellatrix aan stukken te scheuren. “Misschien moet je niet zo opgetogen doen Bellatrix. De heer van het Duister wilde informatie, niet een doorgedraaid persoon.” gromde de tweede bekende stem. Lucius was dus niet zo enthousiast als Bellatrix “Wat maakt het uit? We zullen niets nieuws te horen krijgen van hem. De orde is zwaar in de minderheid en zelfs de school extra beschermen zal geen nut hebben. Ze zijn verloren. Het is slechts een kwestie van tijd voor we de rest van die bloedverraders ook te pakken hebben.” Lucius zuchtte hoorbaar en liep weg. Dane drukte zichzelf zo ongeveer IN de muur, niet dat het veel nut zou hebben, als Lucius de hoek om kwam zou hij hen sowieso zien of je, je nou met alle macht tegen de muur perste of niet. Lucius kwam de hoek om en Kyle gromde licht, Lucius zelf stopte abrupt en keek naar het trio, vervolgens keek hij naar achter waar Bellatrix weer door de deur was verdwenen en liep vervolgens verder zonder een woord te zeggen of hen nog aan te kijken. Het moment dat Lucius uit het zicht was verdwenen keken Kyle, Luthien en Dane elkaar verbijsterd aan “Wat in Merlijns naam was dat?” fluisterde Dane die het niet helemaal scheen te bevatten. “Ik heb geen idee.” Kyle leek al net zo verloren maar Luthien snoof even luid waardoor beiden jongens haar vragend aankeken “Sirius had er iets over gezegd. De Malfidussen schijnen het niet meer zo eens te zijn met de manier van handelen van Voldemort en zijn slaafjes en beginnen zich terug te trekken. Ze kunnen natuurlijk geen ontslag nemen. Ik denk niet dat ze een pensioenregeling hebben hier.” Dane kon het niet laten te grijnzen “Ik denk dat ze zich er gewoon niet meer mee bemoeien en het allemaal maar laten gebeuren.” ging Luthien verder. “Nou, als dat het geval is en alleen Bellatrix staat nog tussen ons en oom Severus in , waar wachten we dan nog op?” gromde Kyle die steeds geïrriteerder raaktte van het wachten en stilstaan. Luthien knikte, liep langs Dane de hoek om richting het einde van de gang. Dane liep vlak achter haar en wees geluidloos op de deur die eerder open was gegaan en waar Bellatrix en Lucius uit waren gekomen. “Hier gaan we dan.” mompelde Luthien terwijl ze haar hand op de deurklink legde, en hem openzwaaide.
Ken je dat gevoel dat je denkt dat je doodgaat? Het lijkt alsof je hele lichaam in brandt staat, alles doet pijn en je hebt het idee dat je hoofd ieder moment uit elkaar kan barsten maar je kan er niets aan doen want je kan je armen niet bewegen of uberhaupt iets ? Je weet niet wat je moet doen of hoe je het beter kan maken en of je het uberhaupt beter WILT maken. Ergens in de verte hoor je stemmen, geen idee waar ze het over hebben het maakt ook niet uit, je gaat toch dood. Af en toe lijkt het iets beter te gaan maar als je dan terug denkt aan alles wat er is gebeurd wil je het liefste dat het gewoon allemaal stopt en dat de pijn ophoud. De pijn in je hoofd, de pijn in je hart. Als je het lang genoeg vol houd voel je op een gegeven moment helelaal niets meer alleen het doffe gebonk van je hart waardoor je weet dat je nog steeds leeft en dat je nog steeds aanwezig bent. Fysiek dan. Mentaal is een heel ander verhaal. Maar niemand die je uit je lijden komt verlossen, niemand die tegen je zegt dat je klaar bent en dat je je ogen kan sluiten. Nope die geluk had Christina niet. Af en hoe hoorde ze in de verte stemmen maar het kon haar weinig schelen wat er werd gezegd. Haar leven was toch weinig meer waard. Ze dacht voor heel even aan haar dochter, Luthien. Maar die gedachten werd verdrongen door het intense verdriet wat de overhand had in haar hersens. Het enige waar ze aan kon denken was haar man. Severus was er niet meer en zou ook niet meer terug komen. Althans dat dacht ze, wist zij veel dat haar dochter en neefjes nu bezig waren met een roekeloze zelfmoord reddingsmissie. Wist zij veel dat Sirius en Remus erachteraan waren gegaan om ervoor te zorgen dat het inderdaad een reddingsmissie werd en ze niet allemaal het loodje zouden leggen. Ze wist ook niet dat Severus nog leefde, of dat Melian al uren naast haar zat met Amber en haar probeerde terug te halen of dat Madame Plijster haar al een aantal keer in haar gezicht had geslagen om te kijken of ze een reactie uit haar konden krijgen. Die klappen hadden duidelijk niet gewerkt.
Ergens in de verte ving ze echter ineens iets op, iets wat Melian en Amber aan het bespreken waren wat haar moeder instincten prikkelde en ze keek met een ruk om naar Melian en Amber die haar beiden verbijsterd aanstaarde, Melian leek duidelijk opgelucht en Amber scheen even het spoor bijster te zijn maar Christina had geen tijd om zich daar druk over te maken en keek naar Melian “Waar is Luthien?” de woorden klonken haar vreemd in de oren alsof ze al dagen haar stem niet had gebruikt, haar keel was droog en ze voelde zich ziek en moe maar dat maakte allemaal niets uit, haar dochter had zich weer eens in een onmogelijke situatie weten te werken en haar eigen gezondheid, kon dus wachten.
Het tafereel dat zich voor hen afspeelde was zowel bizar als beangstigend, Bellatrix had zich met een ruk omgedraaid en had een gelukzalige uitdrukking op haar gezicht alsof het haar verjaardag was en Voldemort een liefdesverklaring aan haar had afgelegd, dat zou om de dooie dood nooit gebeuren gezien Voldemort geen liefde kon voelen maar zo keek Bellatrix. Luthien was bevroren op haar plek toen ze alles in zich opnam, haar vader zat vastgeketend aan een stoel, zijn hoofd hing omlaag en zijn haar viel als een donker gordijn om zijn gezicht heen waardoor Luthien niet kon zien of hij wakker was of niet. Ze werd uit haar trance gehaald door Kyle die wolfachtig gromde en Dane scherp inademde toen hij hetzelfde zag als Luthien. Bellatrix maakte een sprongetje van geluk “Ohhh wat leuk! Kijk eens Sevje je hebt bezoek!” kirde ze vrolijk en gestoord, wat Luthien de rillingen gaf. “Pap!?” vroeg Luthien om te controleren of hij bij bewustzijn was. Severus bewoog zich echter niet en dus concentreerde Luthien zich op Bellatrix die even naar Severus had gekeken en toen weer naar Luthien “Wat heb je met hem gedaan?” siste Luthien nijdig. Bellatrix haalde onverschillig haar schouders op “Oh een vloekje hier, een hallucinatie daar.” vertelde ze kalmpjes alsof het de normaalste zaak van de wereld was om iemand te martelen, nou ja voor Bellatrix waarschijnlijk wel. “Erm Luthien.” Dane’s stem achter haar leidde haar voor een moment af en ze keek achterom naar haar neefjes die met haar rug naar haar toe stonden, met getrokken toverstok. Er stonden nog zo’n 5 dooddoeners achter hen, allemaal ook met getrokken toverstok en ineens besefte Luthien dat ze zich hier niet zomaar even uit zouden kunnen vechten. Luthien keek weer naar Bellatrix die nu gewoon bijna verveeld keek en haar toverstok in haar handen ronddraaide en hem scheen te bestuderen. “Je had niet moeten komen dom wicht.” zei Bellatrix rustig zonder haar blik van haar toverstok af te halen “Je had moeten beseffen da-” Bellatrix kon haar zin niet afmaken, Luthien had een vloek op haar afgeschoten die ze snel had moeten pareren “Bitch!” Gilde Bellatrix diep beledigd, vanaf dat moment ging alles in een razendtempo. Luthien en Bellatrix schoten de een na de andere vervloeking op elkaar af en Kyle en Dane hadden de grootste moeite met zich staande houden tegenover de vijf andere dooddoeners die hen bezighielden tot er ineens een van hen dood op de grond viel.
Kyle herkende Jekers, hij was er ook bij geweest tijdens het gevecht in Zweinsveld, hij vroeg zich nu echter af waar in Merlijns naam die vloek vandaan was gekomen. Het antwoord kwam echter al snel. Sirius en Remus, gevolgd door Lucius en Narcissa kwamen aangesneld en de dooddoeners moesten uitwijken voor de stroom aan vervloekingen die hun kant op kwam. “Pap!” riep Kyle opgelucht, ze stonden er nu in elk geval niet meer alleen voor. Remus keek hem even snel aan en Kyle kromp in elkaar, Remus had zo’n dodelijke blik op zijn gezicht dat Kyle bijna bang werd en hij was nooit bang geweest voor zijn vader. Sirius schoot langs de dooddoeners en Kyle en Dane en ging naast Luthien staan die ontspande. Bellatrix leek ineens een stuk minder gelukkig en gromde zacht “Sirius.” “Bella.” “Kom je je lieve vriendinnetje redden?” “Nee. Ze kan zich prima zelf redden.” Sirius had zijn ogen gefocused op een gedaante dat was verschenen achter Severus, Peter Pippeling. De dooddoeners die eerder Kyle en Dane hadden aangevallen verspreidde zich en omsingelde Remus, Kyle, Dane, Lucius en Narcissa met de nodige beledigingen naar de twee Malfidussen die zich er weinig van aan schenen te trekken, Sirius had een al net zo dodelijke blik op zijn gezicht als Remus had gehad en die woede, was volledig gericht op het ongedierte voor hem. Pippeling had zijn toverstok in zijn hand en leek niet zeker te weten of hij nu moest rennen of vechten. Bellatrix maakte die keuze makkelijk “Als je niet zelf vecht maak ik je zelf af Wormstaart jij waardeloze rat!” Luthien begon het zat te worden dat haar vader daar nog steeds vastgeketend aan een stoel zat en dat Bellatrix het enige was wat in de weg stond “Genoeg gepraat.” wederom vuurde ze een vloek op Bellatrix af en opzij moest springen en toen begon het duel opnieuw. Sirius had van de afleiding gebruik gemaakt door een vloek naar Pippeling te schieten die snellere reflexen had dan Sirius ooit voor mogelijk had gehouden, waarschijnlijk het een en ander geleerd van Voldie lief en zijn slaafjes, maar het was onmogelijk om beter te zijn dan Sirius. Het duurde dan ook niet lang voor Pippeling had besloten dat hij niet wilde sterven en probeerde weg te rennen. Sirius dook op hem af en versperde hem de weg “Sirius alsjeblieft!” piepte hij bang, Sirius echter, had geen moment twijfel, hij had hier lang op gewacht, dit stuk ongedierte was de reden dat zijn beste vriend, diens vrouw, en hun zoontje dood waren. Dit waardeloze wezen voor hem was de reden dat hij 12 lange jaren in Azkaban had zitten lijden voor een misdaad die hij niet had begaan. Dit zielige excuus voor een man verdiende niets meer dan wat hij kreeg. 2 woorden, was al wat nodig was om een einde te maken aan het leven van Peter Pippeling. Hij had eindelijk de misdaad gepleegd waarvoor hij 12 jaar lang opgesloten had gezeten, alleen nu was het geen misdaad meer, nu was het gewoon de wereld een plezier doen. Niemand zou dit wezen missen en het gaf Sirius een vreemd gevoel van voldoening en rust toen Peter levenloos op de grond klapte met wijd open gesperde, nietszeggende ogen. Hij staarde naar de overblijfselen van zijn vroegere vriend en later grootste vijand en was voor een moment verdoofd toen tot hem doordrong dat hij eindelijk wraak had genomen voor de dood van Lily, James en kleine Harry. “Sirius!” brulde Remus ineens, Sirius schrok op en rukte zijn blik van Peters lichaam en keek naar Remus die naar hem toe kwam gerend, Remus merkte Peter op en stopte abrupt en zweeg. De dooddoeners waren ervandoor en Bella had duidelijk ook de benen genomen. “Dus hij is eindelijk dood.” mompelde Remus na wat een eeuwigheid leek te duren. Sirius knikte een keer kort “Eindelijk.” “Voel je je beter?” “Nee. Het brengt James en Lily niet terug.” “Nee..” Ze zeiden niets meer maar werden wederom uit hun trance gehaald toen Luthien met een ijselijke gil achteruit sprong weg van haar vader. Remus en Sirius keken beiden op en snelde zich naar Luthien en de rest. Lucius en Narcissa stonden bij de deur alles in de gaten te houden voor het geval de dooddoeners terug kwamen met versterking. “Wat-” begon Remus, hij kapte zijn zin abrupt af toen hij zag waarom Luthien ineens zo’n gil had geslaakt. Severus probeerde zich uit alle macht los te trekken uit zijn ketenen en haalde daarbij zijn polsen open waar nu langzaam bloed uit stroomde. “Pap! Ik ben het!” riep Luthien die werd tegengehouden door Dane die een diepe wond over zijn wang had lopen en ook bloedde. “GA WEG!” brulde Severus ineens met een stem die geen van hen herkende, wanhopig, gebroken... Alles wat Severus juist niet was. Het duurde even voor ze zich hadden hersteld en toen kwam Remus in beweging “Severus, we zijn hier om je hier weg te halen.” Severus zijn blik focusde op Remus “Waar ben ik?” vroeg hij met de oude vertrouwde kille stem die ze allemaal haatte maar nu even niet. “Malfoy Manor- wacht...weet je wie we zijn?” Severus liet zijn blik over de aanwezige glijden en bleef rusten op Luthien die haar vader met tranen in haar ogen aankeek “Ik ken jou... Waarvan ken ik jou?” een luide snik brak door Luthien’s lippen “Papa.” jammerde ze. Severus keek verder en keek nu Sirius recht aan die verstijfde, nou die blik kende hij maar al te goed, pure haat en verachting, een blik die Severus speciaal voor Sirius bewaarde wanneer Christina en Luthien beiden in geen velden of wegen te zien waren. Maar geen blijk van herkenning, niets waaruit te merken was, dat Severus ook maar enig idee had wie ze waren. “Ik wil jullie kleine familie reunie niet verstoren maar we hebben bezoek.” meldde Lucius ineens gealarmeerd. Sirius kwam als eerste in actie, met een tik van zijn toverstok lieten de ketenen los “Haal hem hier weg, wij houden ze tegen.” zei hij snel en kortaf tegen het trio, Severus scheen echter niet bepaald van plan te zijn zonder slag of stoot zich mee te laten voeren en stribbelde behoorlijk tegen toen Kyle en Dane hem wilde helpen. “Dit werkt zo niet pap.” zei Kyle wiens ogen wederom goud oplichtte uit pure ergernis. Remus en Sirius keken elkaar aan en Sirius haalde zijn schouders op en verlamde Severus “SIRIUS!” brulde Luthien verontwaardigd en nijdig “Dit is de enige manier, je krijgt hem anders niet mee.” Luthien siste nog even na maar besloot dat het geen zin had en dat het hun dood zou worden als ze hier nog langer zouden blijven, Lucius en Narcissa riepen nogmaals dat als ze niet snel weg zouden gaan hier ze allemaal ten dode waren opgeschreven en direct na die uitspraak schoot er een vloek rakelings langs Naricssa’s hoofd. “Wegwezen!” gromde Remus die zich omdraaide en Lucius en Narcissa ging helpen “Er is een deur aan de andere kant van de kamer. Vanaf daar kunnen jullie ook wegkomen. Maar schiet op.” riep Narcissa nogmaals. Dane en Kyle hezen Severus overeind en ondersteunde hem, gezien hij bewusteloos was, rustte het hele gewicht van hun oom op hen en zijn voeten sleepten over de grond. Luthien ging hen voor terwijl Remus en Sirius samen met Narcissa en Lucius de dooddoeners zoveel mogelijk tegen zouden proberen te houden voor ze hen achterna zouden komen. Luthien schopte de deur open en snel liepen ze door wederom een gang die zo lang was dat ze bijna het einde niet konden zien.
Melian ijsbeerde door de ziekenzaal terwijl Madame Plijster, Christina eens goed onderzocht en hoewel Christina luid had geprotesteerd en direct achter haar dochter en neefjes aan had willen gaan hadden Melian en Madame Plijster erop gestaan dat ze eerst een volledige check up zou krijgen voor ze uberhaupt de ziekenzaal mocht verlaten. Amber stond ongeduldig een eindje verwijderd van haar moeder en tante toe te kijken en begon zich zorgen te maken. Haar broers waren al veel te lang weg en ze wist niet of ze oke waren of niet en dat maakte haar onrustig, en haar moeder duidelijk ook gezien die op haar nagels was gaan bijten. “Nou het lijkt erop dat het wel goed gaat. Je zal alleen wat moeten eten en goed moeten slapen voor je weer volledig hersteld ben.” zei Madame Plijster uiteindelijk. Christina sprong meteen overeind “Mooi. Dan gaan we nu de kinderen en de mannen helpen voor ze worden omgebracht.” en daar was de Christina die ze allemaal kende, fel en vastberaden. Niemand kwam aan haar dochter of broer, diegene zou het niet overleven.
”Hoelang zijn ze al weg?” vroeg Christina zakelijk en beheersd Melian stopte met ijsberen en keek Christina aan “Bijna 3 uur al.” Christina knikte kort “Laten we gaan.” “Ik ga met jullie mee!” meldde Amber ineens en Melian en Christina keken haar beiden aan “Oh nee echt niet. 3 van onze kinderen in gevaar is al 3 teveel en Sirius en Remus zijn er ook nog eens en wellicht Severus ook. Jij blijft hier op Zweinstein.” zei Melian streng, Amber ging in luid protest maar geen van de vrouwen zou van mening veranderen. Amber bleef op Zweinstein of ze haar nou moesten drogeren of niet. Madame Plijster kwam aangesneld en hield Amber tegen terwijl Christina en Melian door de deuren van de ziekenzaal verdwenen. Amber had hen willen volgen maar kon geen kant op en begon woedend te huilen. “Geen zorgen liefje. Ze komen wel terug.” zei Madame Plijster rustig, niet dat het zo erg zelfverzekerd en overtuigend klonk als dat waarschijnlijk de bedoeling was geweest maar dan aan de andere kant Amber hoorde haar ook niet eens.
Melian en Christina snelde zich naar de Beukwilg en gingen door de tunnel, Melian had liever al direct met Remus en Sirius meegegaan maar Christina had dan alleen achtergebleven met Amber en Madame Plijster en hoewel ze er zeker van was dat madame Plijster het prima kon redden met Christina was het beter dat ze nu met Melian was en samen richting het grote landhuis van de Malfidussen gingen. “Ik hoop voor ze dat ze nog leven anders word ik zo woeden.” gromde Christina nijdig. Ze was het er duidelijk niet mee eens wat er gaande was en Melian kon haar moeilijk ongelijk geven maar ze maakte zich meer zorgen om wat ze zouden aantreffen en dus gaf ze geen antwoord of blijk van dat ze Chris uberhaupt gehoord had. Als er iets met de kinderen of Remus gebeurd was ... Ze wilde er niet eens aan denken en liep snel door, Christina had net zo’n snelle en vastberaden pas als dat Severus altijd had, misschien iets wat ze van hem had overgenomen, maar toen Melian erover nadacht, Christina had altijd al een zekere gratie gehad en zelfverzekerdheid.
”Kom op jongens we moeten hier weg.” bromde Luthien die over haar schouder naar haar neefjes keek die Severus nog steeds met alle moeite van dien met zich mee moesten sleuren. “Zeg we lopen zo hard we kunnen ja. Het is niet makkelijk door te lopen als je een volwassen man mee moet sjouwen die toevallig bewusteloos is dankje.” siste Kyle vinnig. Hij zweette zich kapot en Dane had het er niet makkelijker mee. Hoe sterk ze ook waren door alle zwerkbaltrainingen die ze hadden gehad, dit was niet zomaar even een rondje vliegen op je bezem een slurk overgooien of een beuker wegslaan! Luthien stopte abrupt waardoor Kyle en Dane bijna tegen haar aanbotste en Kyle had bijna haar een grote mond willen geven tot hij doorkreeg waarom ze spontaan stil was blijven staan. Er gleed een deur open en een blond hoofd keek om de hoek. Kyle herkende Draco Malfidus en hij vernauwde zijn ogen tot spleetjes “Wat staan jullie daar? Schiet op hierheen.” siste hij. Luthien twijfelde nog heel even en keek achterom naar Dane en Kyle die beiden haar zo chagrijnig aankeken dat ze maar snel richting Draco liep die hen voor liet en de deur sloot. Ze stonden nu in de grote hal waar ze binnen waren gekomen “Waar zijn mijn ouders?” vroeg Draco direct “Bezig. Net als onze vader en Sirius.” gromde Kyle die Severus wat beter over zijn schouder hees die overigens behoorlijk veel pijn begon te doen. Draco knikte en liep weer terug naar de deur stak zijn hoofd weer om de hoek “Ik zie ze laten we gaan voor de rest van de dooddoeners ze ook achterna komt.” hij liep langs het trio en gooide de voordeur open waarna hij zijn toverstok pakte en wenkte dat ze achter hem aan moesten komen. Luthien die haar toverstok nog geen seconden had weggestopt of er uberhaupt aan had gedacht hem weg te stoppen knikte en liet Kyle, Dane en haar vader die nog steeds bewusteloos werd meegesleurd voor gaan zodat zij achterop liep. “Zodra jullie buiten het hek zijn verschijnselen jullie terug naar Zweinsveld en zorg dat je op Zweinstein kom-” “LUTHIEN” Luthien kreeg een halve rolberoerte toen ze haar moeders stem hoorde en ze rende op haar af, blij dat ze uit haar trance was ontwaakt. Ze omhelsde elkaar even “Ben je oke?” “Prima.” toen kreeg Christina, Severus in het vizier en ze trok wit weg “Hij leeft nog mam maar...Bellatrix heeft hem behoorlijk te pakken gekregen ik weet niet wat er aan de hand is...hij herkende ons niet.” Melian had zich langs Christina gewurmd en liep snel naar haar zoons en broer. Ze inspecteerde de grote diepe snee op Dane’s gezicht “Het gaat prima mam. We hebben belangrijkere zaken aan ons hoofd. Pap en Sirius worden achtervogld door dooddoeners, Lucius en Narcissa helpen mee en proberen ze tegen te houden maar ik weet niet met hoeveel ze zijn. We moeten hier weg voor we worden omringd door dooddoeners.” Melian knikte en keek naar Christina “Holisto.” zeiden ze tegelijk. “Chris, ga met de kinderen en Severus mee, ik wacht op Remus en Sirius, we volgen jullie zodra we kunnen.” Christina knikte en loodste het trio en Severus mee en zodra ze buiten het hek waren verschijnselde ze naar het St. Holisto.
Draco had zwijgend toegekeken hoe de Lupossen en Sneeps met elkaar hadden gepraat en hoe bezorgd Christina en Melian waren geweest om zowel hun kinderen als Remus en Sirius en hij voelde een steek van jaloezie opzetten. Zijn ouders hadden nooit echt duidelijk laten blijken dat ze echt heel veel om hem gaven, zijn moeder misschien maar die werd altijd onder druk gezet door zijn vader en de andere dooddoeners en dan ook nog de heer van het duister. Echt duidelijke tekenen van affectie konden ze zich niet veroorloven als je in een huis vol dooddoeners zat en al helemaal niet met een gestoorde tante in de buurt die elke vorm van genegenheid afstrafte met een Cruciatus vloek. De enige voor wie ze uberhaupt volgens Bellatrix dan, mochten hebben was de Heer van het Duister en Draco kon nou niet zeggen dat hij erg veel zin had en er veel voor voelde om te gaan slijmen bij degene die al voor hij was geboren zijn leven had verziekt. Niet dat Draco beter had geweten maar sinds hij op Zweinstein had gezeten en om zich heen had gezien hoe iedereens leven eruit zag en dan met name de familie Lupos en Sneep ... Draco voelde dat er een paar ogen zich in zijn rug boorden en hij keek op, Melian keek hem strak aan “Waar zijn ze?” vroeg ze en Draco ging haar voor terug naar binnen. In de grote hal, kwamen net Sirius en Remus aangerend op de voet gevolgd door Lucius en Narcissa. “Zijn jullie ongedeerd?” “laten we het daar later over hebben als we niet de kans lopen elk moment vermoord te worden oke?” Remus drukte vluchtig een kus op haar voorhoofd en Melian glimlachte vaag voor ze zich op Sirius richtte “Christina is met de kinderen en Severus naar het St. Holisto.” “Mooi. Laten we wegwezen.” dat hoefde hij geen twee keer te zeggen. Het moment dat de voordeur uit zijn voegen sprong door een grote knal doordat een of andere dooddoener zo helder was geweest bombarda te gebruiken, verdwijnselde het groepje weg en lieten ze de dooddoeners gefrustreerd en nijdig achter, om later te worden gestraft door Voldemort.
Yessss finallyyyyyyyyy superrr