Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » I've Come To Burn Your Kingdom Down » vii.
I've Come To Burn Your Kingdom Down
vii.
De Blije Theemuts zag er veilig genoeg uit aan de klantenkant van de winkel: niet bij elkaar passende tafels, stoelen en zeteltjs slordig gegroepeerd en verdeeld over de ruimte, ingekaderde gedichten aan de muren, ramen die uitkeken op een fraai bed van tulpen en de Wiskundestudenten die hun gebouw verlieten. Raamplekjes verleeden zich perfect tot de praktijk van leedvermaak.
Maar Harry kreeg ook de achterkamer te zien. Iets goudkleurigs stond op een vuurtje te pruttelen, wietplantjes hadden heel de dag zon staan vangen op de vensterbank en in het midden van een werktafel omringd door industriële ovens lag een stel breinaalden en… half-afgewerkte sokken?
Hij vroeg er maar niet naar en sloeg ook de gratis staaltjes af. “Maar Harry Potter, meneer,” kreunde hij verontwaardigd, “ik heb nog nooit zoveel verdiend als nu, nadat u met uw wilde avonturen mijn waren gepromoot hebt.” Hij weigerde resoluut.
Eenmaal terug in de winkel zag hij Grace met haar neus tegen de toonbank staan. Het glas stond vol met haar vingertippen. “Ik wil die!” zei ze en wees naar een bord met koekjes, stukjes framboos en witte chocolade braken door het oppervlak.
“Ik dacht dat je dorst had?”
“Nee, honger!”
Voor Harry hem kon stoppen, had Dobby het glas aan zijn kant al opzij geschoven en Grace een koekje overhandigd. “Daar zit toch niets in, hè? Ze is nog maar vier!”
Dobby keek hem grinnikend aan. “Natuurlijk niet. Kan ik meneer en mevrouw Potter ook thee aanbieden?”
“Ja, thee!” schreeuwde Grace met een mond vol koek en rende naar een hoek toe, waar ze in een armstoel met een hoge rug klom. Ze ging erop staan en stak haar armen in de lucht. “Met zooooooveel suiker!”
Harry liet zich dan maar in een andere stoel zakken, tegenover zijn zusje, en bestelde voor hen beide Earl grey. Het liep al tegen vijf uur aan en zijn maag knorde zachtjes. Het zou nog minstens een uur duren voor ze thuis waren, áls ze geluk hadden met een bus die net aan kwam rijden als ze weer bij de bushalte waren, dus gaf hij uiteindelijk toch maar toe en bestelde toch maar een stuk appelcake. Bij het zien van de dolgelukkige blik in Dobby’s ogen besloot hij dat hij misschien nog wel eens terugkwam, met Ron erbij.
Grace viel in slaap op de bus. Ze bleef slaperig knipperen nadat hij haar had wakker gemaakt en ze door de koude straten de vijf minuten naar huis wandelden, en jammerde ook dat haar voeten pijn deden en ze gedragen wou worden. Dat had hij ook gedaan als zijn arm niet in het gips zat, want geen van de Pottermannen was erg bestand tegen Grace’s charmes.
Hij voelde zijn oren en kaken niet meer toen hij eindelijk zijn sleutels uit zijn tas viste en hen hun huis weer binnenlaat.
Er was nog iemand. Er klonk gestommel in de woonkamer, licht viel door de smalle spleet onder de deur en de televisie stond aan. Hoe had hij dat niet gehoord toen ze voor de deur stonden? Hij duwde zijn zusje achter zijn rug en haalde de rolschaatsen tevoorschijn – die zouden prima dienen als projectiel. “Bel naar de politie als er iets gebeurt, oké?” zei hij en gaf zijn telefoon aan Grace, 999 al ingetypt.
Voorzichtig duwde hij de deur naar de woonkamer een paar milimeters open en gluurde naar binnen. Hij wilde nog net niet zijn hand tegen zijn voorhoofd aanslaan. Of tegen Sirius’. “Godverdomme, we dachten dat je een inbreker was,” vloekte Harry toen hij de deur volledig opengooide en naar zijn peetvader keek, die met zijn armen vol bier tussen de keuken en het salon aan het lopen was.
“Oh, hey, jullie zijn thuis!” Hij grijnsde en plofte neer in de leunstoel waar James meestal zat. “Je pa en ma hadden me gevraagd een kijkje te komen nemen. Ik wacht al tien minuten. Hebben jullie al gegeten?”
Grace was ondertussen op de bank gekropen en had de afstandsbediening afgepakt, één of ander kinderprogramma speelde achter hen en vulde de ruimte met een liedje. Harry schudde de laatste beetjes spanning uit zijn schouders en gooide zijn tas op tafel. De rolschaatsen bonkten hard tegen het hout. Hij liep met de zakjes eiernoedels naar de keuken. “Nope. Jij wel dan?”
“Nee. Ik ging pizza bestellen voor ons, maar als jij gaat koken is ’t ook goed. Zullen we -” Zijn zin stopte daar en toen Harry de woonkamer in keek, zag hij dat zowel Sirius als Grace hun ogen niet van het scherm konden halen.
Echt waar, werden de Marauders ooit groot?
Vroeger had Harry voor de weekends geleefd. School was hel op aarde, maar thuis kon hij doen wat hij wou en zijn wie hij was. Hij kon een hele zaterdag niets anders doen dan opgekruld op de bank een boek lezen en thee drinken uit zijn Westeroskom en niemand zou er over morren. Zijn moeder zou zelfs degene zijn die ervoor zorgde dat hij nooit tot op de bodem van zijn beker kwam.
Dat hij zijn tijd verdeelde tussen zijn zus, zijn boeken en zijn huiswerk was misschien niet wat James had verwacht van zijn zoon, maar hij leek op Remus en dat was één van zijn beste vrienden – hij kon er mee om. Lily vond het geweldig dat haar kleine Harry zo’n voorbeeldige jongen was.
Toen het weekend echter om was, snelde hij terug naar de Zweinsteincampus, die hij gemist had met zijn hele lichaam, iets koud had onder zijn huid gekronkeld elke keer hij hoorde hoe stil het om hem heen was, hoe weinig warmte er zijn richting uit gestraald werd. Zijn vader was altijd wel wat aan het doen, of níets aan het doen, maar niet in zijn omgeving. Zijn moeder moest vaak tijdens weekends werken. Grace mocht op zondag bij een vriendinnetje gaan spelen.
Het was eenzaam, koud, en hij had zichzelf toegestaan gewoon te worden aan mensen om hem heen die anders waren dan alle andere mensen die ooit in zijn leven geweest waren. Gelijkgestemde zielen.
Vrienden.
Op maandag vertrok hij een uur te vroeg terug naar de Zweinsteincampus.
Hij dumpte zijn versgewassen kleren bij in de kast op zijn kamer en leunde tegen de gesloten deuren, keek rond door de kamer die voelde zoals hij had gedacht dat een kamer hoorde te voelen: alsof er in geleevd werd. Op een paar dagen tijd was het een heuse, nieuwe thuis geworden. De kalender met de blote vrouwen die in Sirius’ pakje had gezeten hing naast de deur met post-its er rond, posters waren tegen de muren gehangen: een voetbalploeg waar Ron fan van was, een XL filmposter van The Hobbit naast diens bed, en aan Harry’s kant hing een map van de wereld.
Ron was naar zijn college van acht uur, dus had Harry de kamer helemaal voor zichzelf alleen. Hij schopte zijn schoenen uit en ging op zijn bed liggen. Door het openstaande raam stroomden de geluiden en geuren van het campusleven naar binnen: gelach en geroep, gemaaid gras en invallende herfst. Hij had nooit verwacht dat hij ooit nog eens zo zou uitkijken naar níet thuis zijn. En toch was het zo. De vriendloze Harry bestond niet meer, en het maakte het leven zoveel mooier.
De rust bleef niet lang. Blijkbaar was zijn terugkomst geen geheim want enkele minuten later stonden Fred en Hermelien op de drempel, terwijl George zich niets aantrok van het feit dat dit zijn kamer niet was en zich op hun bank stortte en Rons playstation inpalmde. Fred ging dan ook maar bij zijn broer zitten.
Hermelien liep glimlachend op hem af en kwam op de rand van zijn bed zitten. Voor de zoveelste keer besefte hij zich hoe mooi ze eigenlijk was, met haar bruine haar nauwelijks in bedwang gehouden door rekkertjes en speldjes, haar ogen tegelijkertijd uitdagend en schuchter, met een aura van alwetendheid. Ze had eenzelfde soort onschuldigheid als Grace soms had, maar wist dat bij allebei de meisjes er heel wat pit achter hun façade schuilging.
Ze was een interessante verschijning en het was niet moeilijk te bedenken waarom ze Viktor was opgevallen.
“Ben je klaar voor ontgroeningsweek?” vroeg ze, haar handen afwezig spelend met de bos sleutels die ze vast had terwijl haar ogen op hem bleven rusten. Hij ging dan maar rechtop zitten en schoof naast haar, zijn voeten op het tapijt.
“Ik denk het wel.” Toen zijn benen heen en weer schommelden, botsten ze tegen die van haar en ze grinnikte.
“Ik hoop ‘t echt, makker,” riep Fred en George maakte de zin af: “Want we hebben hoge verwachtingen.”
Omdat oktober zowat de laatste momenten warm zonlicht in het Britse jaar brengt, zaten Harry en Ron die middag in de tuin van het huis, in plaats van zich als kluizenaars in hun kamer op te sluiten voor de drie uurtjes waarin ze allebei geen les hadden. Met grote glazen ijsthee zaten ze in de schaduw van een eikenboom, hun ontblootte benen namen de zonnestralen in zich op maar het licht kwam maar tot hun knieën.
Dat was maar goed ook, anders zouden ze het scherm van Rons laptop nooit hebben kunnen zien. Harry wist dat dit eveneens de laatste rustige momenten zouden zijn. Vanaf die avond zou de ontgroeningsweek echt beginnen. Ze hadden het er gemakkelijk vanaf gebracht door al op de eerste dag gerecruteerd te worden, waardoor ze met hun gebroken botten niet hadden moeten meedoen met alle leuke en minder leuke activiteiten, maar die behandelijk zou niet doorgetrokken worden tot deze tweede week.
Hij was nerveus, zijn gedachten dwaalden steeds af naar de verhalen die de vier Marauders hem hadden verteld over hoe ze op bepaalde ochtenden op het plein voor de laboratia wakker werden, naakt om door heel de school gezien te worden, na een nachtje stappen met de jongens van Griffoendors – destijds hadden maar weinig meisjes überhaupt interesse om bij een studentensociëteit te treden.
Toen het Harry’s beurt was om een filmpje op te zoeken op YouTube dat ze konden kijken, nam hij daar rustig zijn tijd voor, terwijl een frons over zijn voorhoofd trok en hij zich afvroeg of ze goed genoeg vrienden waren om serieuzere gesprekken te voeren. Hij vond het prima als het zich hield tot samen eten en spelletjes spelen, maar… Wie niet waagt, niet wint?
“Als ik… Als ik niet cool genoeg ben deze week, denk je dat ze me dan eruit schoppen?”
Ron proestte zijn ijsthee uit en kopieerde de frons naar zijn eigen voorhoofd, de rimpels verdwenen achter sluik rood haar. “Komaan Harry, dat geloof je toch zelf niet?”
“Wah- het kán toch?”
Zijn vriend schudde zijn hoofd. “Tuurlijk niet. Iedereen vindt je hartstikke aardig. Stil, dat wel, maar als je iets zegt dan is ’t altijd wel grappig.”
“Ja, maar-”
“Niets te ‘maar’. Als er iemand kans heeft eruit te vliegen, ben ik het wel. We zijn binnengeraakt door jóuw idee, ze komen er heus nog wel achter dat ik je alleen maar volgde.”
Deze keer schudde Harry zijn hoofd. “Niet als we hen geen kans geven ons oncool te vinden.”
“Ja, oké. Samen kunnen we ze wel bedotten dan.”
Grijnzend opende Harry een filmpje met de titel ‘Top ten pranks of 2010’. Ron had sámen gezegd, dus kon hij niet de enige zijn die hen zag als een duo. Misschien zouden ze ooit even onbreekbaar zijn als Fred en George – en even grappig, als het even kon.
Reacties:
Jaaaaa, ik ben ook heel benieuwd naar de ontgroeningsweek! En hoewel er eigenlijk nog niks schokerend en dramatisch en dodelijks is gebeurd, vind ik het heel tof & spannend. En da's echt goed van je, want ik ben snel verveeld, maar integendeel! I love love iiiit en gauw verder want yay.
JAAAA ONTGROENINGSWEEK!! Ik ben ZO benieuwd hiernaar. Like - wat gaat er allemaal gebeuren?
En oh Kay ik blijf erbij; je zet de personages stuk voor stuk zo goed neer! Maakt het lezen alleen maar fijner, want je herkent ze er gewoon heel goed door.
Ik ben benieuwd wat Harry en Ron voor hun kiezen krijgen tijdens de ontgroeningsweek. En of ze zich er een beetjes door heen slaan. Ik ben trouwens wel erge fan van Sirius, kinderprogramma's kijken met Grace en vervolgens Harry een kalender met blote vrouwen geven. Leuk zo'n volwassen kleuter.
Dit hoofdstuk had je echt nog even na moeten lezen voor 't posten, want er staan best wel veel fouten in die écht niet kunnen (geleevd? really?).
Oké whatevz, nog eentje dan. ^^
Overigens vind ik 't nog steeds leuk. Jajajaa.