Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Boy I love you. » Proloog.
Boy I love you.
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
31 mei 2009 - 11:40
Aantal woorden:
242
Aantal reacties:
0
Aantal keer gelezen:
204
Proloog.
Fuck you - Lili Allen.
.The smile on your face
Lets me know
That you need me
There's a truth
In your eyes
Saying you'll never leave me
The touch of your hand says
You'll catch me
Whenever I fall
You say it best
When you say
Nothing at all.
‘Uhhhmmm’ Ik leg mijn boek aan de kant en loop naar het raam. Daar aan de overkant zit hij, ik verlang naar hem, maar hij niet naar mij. Elke dag zie ik hem voorbij lopen met haar, zijn ware zegt hij. Maar ik weet dat het niet zo is, ik zal vechten voor hem tot hij inziet dat ik zijn ware ben. God schiep mij om hem te lieven, dus God schiep hem om mij te lieven. Ik leg mijn hand op het raam. Ik zet me neer in de vensterbank, kijkend naar de overkant van de straat, waar het witte huis staat, nummer negentien in de straat, drie minder als onze, maar wij zijn gelijk. Ik stap uit de vensterbank en loop naar de spiegel, ik draai me een paar keer om, mijn blonde lokken zwaaien in het rond, ik ben perfect zoals ik ben, perfect voor hem. Ik loop de kamer uit, al zingend. Ik ben een optimist, ik zie elke dag als een geschenk van God. Ik leef mijn leven en verdoe het niet. Ik huppel de trap af. ‘Davina.’ Roep ik, daar komt mijn Ierse Setter aangelopen. Ik buk me en aai mijn hond over haar kopje. Ik pak haar leiband en doe hem om.
Lets me know
That you need me
There's a truth
In your eyes
Saying you'll never leave me
The touch of your hand says
You'll catch me
Whenever I fall
You say it best
When you say
Nothing at all.
‘Uhhhmmm’ Ik leg mijn boek aan de kant en loop naar het raam. Daar aan de overkant zit hij, ik verlang naar hem, maar hij niet naar mij. Elke dag zie ik hem voorbij lopen met haar, zijn ware zegt hij. Maar ik weet dat het niet zo is, ik zal vechten voor hem tot hij inziet dat ik zijn ware ben. God schiep mij om hem te lieven, dus God schiep hem om mij te lieven. Ik leg mijn hand op het raam. Ik zet me neer in de vensterbank, kijkend naar de overkant van de straat, waar het witte huis staat, nummer negentien in de straat, drie minder als onze, maar wij zijn gelijk. Ik stap uit de vensterbank en loop naar de spiegel, ik draai me een paar keer om, mijn blonde lokken zwaaien in het rond, ik ben perfect zoals ik ben, perfect voor hem. Ik loop de kamer uit, al zingend. Ik ben een optimist, ik zie elke dag als een geschenk van God. Ik leef mijn leven en verdoe het niet. Ik huppel de trap af. ‘Davina.’ Roep ik, daar komt mijn Ierse Setter aangelopen. Ik buk me en aai mijn hond over haar kopje. Ik pak haar leiband en doe hem om.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.