Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Stand Alones » Always Attract [SF]

Stand Alones

24 feb 2015 - 10:33

746

0

281



Always Attract [SF]

Mijn longen, hart, hele lichaam vulde zich met een ijzige kou en een net zo’n ijzige pijn. De pijn en de kou van gemis, van eenzaamheid, meegebracht door zowel de euforie als de pijn van liefde. Het was maanden geleden dat ik haar voor het laatst had gezien, maanden sinds de laatste keer dat ze vredig in mijn armen in slaap viel, alsof mijn armen haar konden beschermen tegen al het slechte van buitenaf, beschermen tegen de gehele buitenwereld. Soms leek ze dat ook daadwerkelijk te geloven, alsof ze dacht dat mijn armen ervoor zorgden dat haar niks overkwam.

De dagen zonder haar gingen altijd al tergend langzaam, maar met elke dag die ik zonder haar spendeerde leek de tijd zich nog meer tegen mij te werken, alsof het mij niet gegund was om bij haar te zijn. Het werd niet makkelijker, maar ik vertelde haar aan de telefoon van wel, dat ik het heus wel zou redden, dat ik snel bij haar zou zijn en nog wel binnen een maand. Ik vertelde haar dat ik terug zou komen. Of dat de waarheid was weet ik niet, maar ik kon het ook niet opbrengen om tegen het meisje van wie ik zo onbeschrijflijk veel hield te zeggen dat ik het niet wist, dat ik niet wist wanneer ik haar weer in mijn armen in slaap kon laten vallen, dat ik niet wist wanneer ik weer terug was. Wanneer ik weer de Josh was die zij kende, van wie zij was gaan houden zoals ik nog steeds van haar hield.

De pijn en de rusteloosheid die zij met zich meebracht hielden me ’s nachts wakker, de gedachten aan haar lieten me niet met rust. Het consumeerde me, nam mijn tijdsbesef weg. Op het moment dat ik eindelijk dacht weer terug te kunnen komen, haar weer écht toe te kunnen laten zoals voorheen, vreesde ik echter dat het te laat was – veel te laat. Te laat voor haar, maar nooit te laat voor mij, nooit.

Ondanks de toenemende angst dat ik te laat was, dat ik mijn kansen verspild had, viel ik aan haar kant van het bed in slaap. Het voelde onbeslapen, vreemd maar vooral leeg omdat ik er lag in plaats van zij, veilig in mijn armen weggekropen. Ik hoopte met man en macht dat dat snel weer kon gebeuren, dat ze alsnog in mijn armen wilde zijn.

Hoe erg ik haar ook miste wist ik dat we elkaars tegenpolen waren en altijd zouden zijn. Ik was de nacht en zij was de dag, ik had mijn demonen en zij had er geen één, had enkel engelen, was er zelf haast een. Maar tegenpolen trokken elkaar aan en zo ook wij, hoewel we elkaar geregeld weg wisten te duwen – met name ik, ik en mijn demonen, die altijd aanwezig waren.

Miljoenen vragen raasden op topsnelheid door mijn hoofd, zorgden ervoor dat de demonen stil waren, zorgden ervoor dat ik mijn eigen gedachten kon horen. Zou zij wakker liggen van het gemis, zoals ik dat al langere tijd deed? Zou ze bang zijn dat ik haar nooit meer toe zou laten, zoals ik lange tijd ook was, tot op de dag van vandaag? Zou de engel die zij in mijn ogen altijd was zelf kennis hebben gemaakt met haar eigen demonen, in plaats van slechts de mijne, altijd de mijne? Ik wist dat ze verstandig genoeg was om er zelf achter te komen, om zelf dingen te beslissen, – zou ze mij toelaten, nu ik haar eindelijk weer toe durf te laten? – verstandig genoeg om haar eigen fouten in te zien.

Ik wist meer dan zeker dat ze de lange lijst aan beloften die ik haar gemaakt had probeerde te verscheuren, verfrommelen, verbranden en vooral vergeten, alsof ik ze nooit had gemaakt. Ik kon echter alleen maar hopen dat ze weet dat ik er spijt van heb, dat ik niet meer tegen haar kan liegen, dat ik wéét dat het dan te laat is.

“Te laat,” sprak ze, toen ik haar na al die maanden eindelijk zelf durfde te bellen, de confrontatie opzocht. Haar stem was koud, afstandelijker dan ooit te voren.

Dat waren de laatste woorden die ze ooit tegen mij had gesproken – en daardoor voorlopig de laatste keer dat ik iemand toe durfde te laten zoals ik haar ooit toe had gelaten. Mijn demonen hadden gewonnen, grinnikten in mijn achterhoofd. Uiteindelijk vertrok de pijn in mijn lichaam, liet niets anders achter dan leegte, eeuwige leegte en verder niks.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.