Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijd » Het hek
Schrijfwedstrijd
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
26 feb 2015 - 12:10
Aantal woorden:
2032
Aantal reacties:
6
Aantal keer gelezen:
543
Het hek
Opdracht zes
Het hek
Het hek
In eerste instantie had hij zijn nieuwe huis ontzettend stom gevonden. Zijn vriendjes woonden er niet in de buurt, zijn school was in geen velden of wegen te bekennen en het huis zelf stonk naar oude mensen. Muf, alsof er al in geen jaren meer iemand was geweest.
En misschien was dat ook wel zo.
'Mama? Mama, waar ben je?' riep hij, terwijl hij de trap afstormde en naar de keuken rende.
'Wat is er, Harold?' antwoordde de vrouw zonder op te kijken van het aanrecht, dat ze met een vaatdoek aan het schoonmaken was. Het jongetje glimlachte en knipperde liefdevol met zijn ogen. Natuurlijk wist zijn moeder vrijwel meteen hoe laat het was en hoofdschuddend draaide ze zich om naar haar zoon.
'Zou ik alsjeblieft buiten mogen spelen? Het is heel erg mooi weer,' zei hij voorzichtig, terwijl hij door het grote raam naar buiten wees. 'De zon schijnt zelfs.'
'Nou, vooruit dan. Maar neem Gemma mee, ze zit alle dagen al binnen.'
'Ah, moet dat echt? Dat is niks aan, zij wil nooit spelen!' Om zijn woorden kracht bij te zetten, zwaaide Harold theatraal met zijn armen in de lucht. De vrouw zuchtte, wierp een blik naar buiten en keek toen op de klok. Het was één uur in de middag, wat betekende dat haar man pas over vier uur terug zou komen. Van hem mocht hun zoon bijna nooit buiten spelen en als hij zelf dan eindelijk weg was, was het al te donker. Vaak hadden ze het erover gehad, maar het draaide altijd op hetzelfde uit.
Nee is nee.
'Nou, vooruit dan,' zei ze toen, waarop Harold enthousiast op en neer begon te springen. 'Maar je gaat niet voorbij de verste boom en je blijft weg bij het Verboden Terrein, oké? En voor vier uur thuis zijn.'
'Ja, ja en ja!' riep haar zoon terug, terwijl hij de keuken al uit was gerend om zijn jas en schoenen aan te trekken.
Blijf weg bij het Verboden Terrein. Echt niet.
'Doe voorzichtig!' riep de vrouw nog, maar de jongen was de deur al uit.
Het leek wel alsof het elke keer groter werd. Groter, vervelender en gemener. Gelukkig scheen de zon er nu op, dan viel het nog enigszins mee. Dan glinsterde het metaal hier en daar nog, alsof er duizenden kleine glittertjes overheen waren gestrooid. Hij snapte nog steeds niet waarom zijn ouders de plek het “Verboden Terrein'' noemden, maar hij luisterde er al niet meer naar. Eerst wel, toen hij er bang voor was, maar nu niet meer.
Niet sinds Louis.
'Harry!' Glimlachend rende het bruinharige jongetje naar het grote, ijzeren hek toe en ging hij er in kleermakerszit voor zitten, in het gras. Aan de andere kant deed zijn vriendje hetzelfde en voor enkele seconden keken ze elkaar aan, grijnzend.
'Je bent gekomen.'
'Natuurlijk ben ik gekomen! Mama wilde eerst dat ik Gemma mee nam, maar dan had ik weer wat moeten verzinnen zodat ze wegging en nou - mijn smoesjes zijn een beetje op.' Harry haalde zijn schouders op en begon grassprietjes uit de grond te trekken, zoals hij altijd deed.
'Waar is Gemma nu dan?'
'Oh, gewoon. Thuis. Ik zei tegen mama dat mijn zus nooit met mij wil spelen en toen mocht ik alleen.'
'Gelukkig maar.' Harry knikte en legde zijn rechterhand tegen het ijzeren hek aan, waarop Louis hetzelfde deed. Hun vingertoppen raakten elkaar lichtjes aan en de jongens glimlachten.
'Dus, hoe is het?' vroeg Harry nadat hij zijn hand van het hek had afgehaald en verder ging met gras plukken.
'Het gaat. Ik verveel me aldoor zo, als jij er niet bent. Er zijn hier bijna geen kinderen, alleen maar saaie oude mensen,' antwoordde Louis, waarna hij een blik naar achteren wierp. Harry keek met hem mee. De witte tentjes en gebouwtjes die hij zag, waren door het zand bedekt met bruine vlekken, net zoals de oudere mensen die ernaast aan het werk waren. De één was aan het graven, de ander was aan het harken. Het was een somber gezicht, eigenlijk, vooral omdat ze allemaal hetzelfde droegen.
Dat snapte hij nog steeds niet.
'Volwassenen zijn altijd saai. Ze willen nooit even voetballen of kleuren, alleen maar achter kranten of boeken zitten. Als ik later oud ben, ga ik nog steeds voetballen,' zei Harry en Louis begon te lachen.
'Hier is geen eens een kleurboek of televisie, en ook geen bal.'
'Wat? Geen bal? Maar wat doe je dan de hele dag?' Het jongetje haalde zijn schouders op en zuchtte, terwijl hij met zijn vingers rondjes begon te trekken in het bruine zand.
'Niks. Vervelen. Wachten tot jij komt. Soms mag ik helpen met het melken van de koeien, maar meestal doe ik gewoon niks.' Harry keek hem met grote ogen aan. Niks doen? Dat moest wel extreem saai zijn. Eigenlijk kon de jongen zich dat niet eens voorstellen, dat hij zich de hele dag moest vervelen. Hij kon altijd gaan voetballen of kleuren of lezen... Er was altijd wel iéts te doen.
Als hij een bal had, waren er sowieso allerlei spelletjes die hij kon verzinnen.
Wacht eens...
'Wat nou als ik een bal meebreng?' zei Harry toen. 'Dan kunnen we samen gaan voetballen, toch?'
'Hoe wil je dat doen, dan? Dit hek is veel te hoog om overheen te klimmen. Daarbij worden die meneren in die torentjes dan heel boos.' Harry keek omhoog naar het grote, ijzeren hek en de moed zakte hem in de schoenen. Louis had gelijk - hoe moest hij ooit die bal bij hem krijgen? En zelfs al lukte dat, dan nog zat hij hier en zijn vriend daar.
'Mag je daar niet weg, dan? Helemaal nooit?' De jongen schudde zijn hoofd.
'Nee, pas als ze het zeggen.'
'Wanneer is dat dan?'
'Papa zei dat dat nog heel erg lang kan gaan duren,' zuchtte Louis en Harry trok een pruillip. Het was niet eerlijk dat zijn vriendje aan die kant was en hij aan deze kant. Het was ook niet eerlijk dat hij allemaal spelletjes kon gaan doen en dat Louis helemaal niets kon doen. Geen spelletjes, geen kleurboeken - helemaal niks. En dan was hij ook nog eens één van de enige kinderen.
O.
'Wat nou als ik bij jou kom?' vroeg Harry toen met een nieuwe boost van enthousiasme. 'Dan ben je in ieder geval niet meer alleen en kunnen we vast wel een spel verzinnen waar je geen bal of kleurpotloden voor nodig hebt.'
'Denk je dat dat kan?' vroeg Louis hoopvol, terwijl hij wat dichter naar het hek schoof.
'Waarom niet? Dat kan toch best? Wacht, waar is jullie deur? Dan vraag ik het toch gewoon even,' zei Harry toen, terwijl hij al opstond.
Maar Louis haalde enkel zijn schouders op.
'Die is er niet.' De jongen met de krullen schudde ongelovig zijn hoofd.
'Hoezo niet? Iedereen heeft een deur. Hoe ben je hier dan gekomen?'
'Met de trein. En daarna brachten die meneren ons gelijk hier naartoe.' Harry snoof en ging weer zitten, terwijl hij opnieuw de moed in zijn schoenen voelde zakken. Waarom had Louis geen deur? Dat sloeg toch nergens op?
Teleurgesteld keek Harry zijn vriend aan, keek hij naar diens grijze pyjama en naar zijn stoffige, bruine haar. Hij keek naar de tentjes achter hem en naar de oude mensen die aan het werk waren. Zij hadden ook allemaal een pyjama aan, net zoals Louis, en Harry vond het vreemd want hij had nog nooit een boer in een pyjama gezien.
Misschien waren het wel geen pyjama's, bedacht hij zich toen. Misschien waren het wel gewoon speciale boerenkleren, waardoor ze werden beschermd tegen de stoffigheid van al het bruine zand.
Het zand...
'O! Maar Louis!' riep hij toen uit, waarop zijn vriend hem geschrokken aankeek.
'Wat? Wat is er?'
'Ik weet al hoe ik bij jou kom! O, dat we dat niet eerder hebben bedacht!' Harry sprong enthousiast op en keek zijn vriend aan, die er schijnbaar nog niets van begreep. Blij wees de jongen met de krullen naar de grond, naar het hek, naar het zand.
'Harry, sorry, maar ik snap je niet. Wat wil je nou doen?'
'Het zand! We graven gewoon een gat onder het hek door, Lou! Hij is bij jouw kant hoger dan bij mijn kant, dus dan kan ik zo naar jou kruipen! En dan, dan kunnen we gezellig bij jouw thuis voetballen en kleuren en en -'
'Een gat?' onderbrak Louis hem ongelovig, waarop het jongetje driftig begon te knikken.
'Ja! Dan kan ik onder het hek doorkruipen. Ik ben nog niet zo groot, dus dat lukt heus wel.'
'Maar - en die meneren dan? Straks zien die jou en dan worden ze boos en ik wil niet-'
'Dat zien ze heus niet. Kijk, ze letten niet eens op!' Harry wees naar de toren die zo'n dertig meter van hen verwijderd stond en twijfelend keek Louis naar de man die zich bovenin bevond. Hij zat op een stoel de krant te lezen, met zijn voeten bovenop de tafel die tegenover hem stond.
'Zie je!' zei Harry en Louis moest toegeven dat zijn vriend gelijk had.
'Oké, maar hoe gaan we dan doen? We hebben geen schep en zelfs al hadden we die, dan zijn we echt niet sterk genoeg, hoor.'
'Hmm, even zien...' Harry fronste bedenkelijk en keek om zich heen, op zoek naar een oplossing. En al snel had hij die gevonden. Hij rende ernaar toe, pakte het op, en stak het triomfantelijk in de lucht.
'Hiermee kan het prima!'
'Maar dat is een tak,' zei Louis, waarop Harry zuchtte.
'Ja, maar daarmee kunnen we al het zand onder het hek weg schuiven en dan kan ik eronder door!' Twijfelend staarde Louis naar de tak, maar al snel besefte hij zich dat het niets uitmaakte. Als het niet lukte, bleef hij vastzitten aan zijn kant van het hek. En nou, het was niet zo dat dat nu niet het geval was. Daarbij was Harry zo enthousiast, dat hij hem niet wilde teleurstellen.
'Oké! We proberen het gewoon.'
De volgende dag was het zover. Ze hadden al het zand al weggeschoven, ver genoeg voor Harry om eronder door te kunnen. Gisteren was het te laat voor de jongen met de krullen om nog naar Louis’ kant te gaan, maar vandaag gingen ze het doen. Om precies één uur zat hij in kleermakerszit voor het hek, wachtend tot zijn vriend zou komen.
Harry had zelfs al zijn lievelingsvoetbal meegebracht, zodat ze samen konden gaan spelen.
Nu hoefde Louis zich eindelijk niet meer te vervelen.
Het duurde best wel lang. Eerst een kwartier, toen een halfuur en na zestig minuten was Louis nog steeds niet gekomen. Harry had hem al meerdere malen geroepen en had zelfs een oude man gevraagd waar zijn vriend was, maar die had enkel geantwoord met wat vaag gebrom dat Harry niet kon verstaan. Na anderhalf uur gewacht te hebben, besloot de jongen om naar huis te gaan en het de volgende dag weer te proberen.
Misschien had Louis straf gehad of was hij de hele tijd koeien wezen melken, dat hij daarom niet was gekomen.
Maar de volgende dag kwam de jongen ook niet. Harry had gewacht tot het begon te schemeren, inmiddels zachtjes snikkend omdat hij niet snapte waar zijn vriendje nou was gebleven. Waarom hij hem liet stikken en waarom hij niet gewoon even zei dat hij niet kon of mocht komen.
Een week lang had Harry op Louis gewacht, elke dag weer. Urenlang had hij gekeken hoe de boeren aan het werk waren en elke dag viel het hem op hoe dat er steeds minder werden. Hij had geen enkel teken meer gezien van Louis, helemaal niets, en ook de boeren wisten niet waar hij was.
Wisten überhaupt niet wie hij was.
Na drie weken begon Harry steeds minder vaak naar het hek te gaan. Hij leerde andere kinderen in zijn straat kennen en begon Louis langzaam te vergeten. Uiteindelijk, na drie jaar, werd de plek waar zijn toenmalige vriend woonde, gesloopt. De tentjes en gebouwtjes werden verbrand en alle boeren waren verdwenen. Het grote, ijzeren hek en de torens bleven wel staan, samen met de grootste gebouwen die zich helemaal achterop het terrein bevonden.
En het gat dat ze hadden gegraven lag er nog altijd te wachten, samen met de oude voetbal die Harry de eerste keer had meegebracht.
En Louis? Louis had hij nooit meer gezien.
Geinspireerd door the boy in the striped pyjamas?
Maar nee nee nee nee. Dit doet pijn :C
Arme Harry *cries*