Hoofdcategorieën
Home » Overige » Wedstrijden » De ogen
Wedstrijden
De ogen
Ik denk terug aan hoe ik Mike ontmoette. Het was niet bij een bar, een club of bij een festival, zoals bij veel van onze leeftijd. Het was zelfs niet online.
Ik heb net een stuk gewandeld door een bosachtig gebied als ik besluit om door de stad te gaan lopen. Ik ben moe en via de stad ben ik sneller thuis.
Eigenlijk ben ik het niet van plan, maar onderweg word ik toch verleid door een rustig maar gezellig uitziend terras. De weg naar huis is nog lang... Ik bestel een drankje en ga buiten zitten. Omdat het nog niet heel warm weer is, en bovendien wat bewolkt, zitten de meeste mensen binnen. Ik heb liever rust. Buiten lijk ik daar meer kans op te hebben.
Toch duurt dat niet lang. Al snel maak ik oogcontact met de mooiste ogen, een stukje verderop. Ik kijk snel weg. Ik vervloek mezelf omdat ik me rood voel worden. Zo typisch. Hoewel ik niet langer kijk, voel ik de ogen nog op me gericht. Ik ontwijk ze, tot de persoon die bij die ogen hoort naar me toe loopt. “Hai! Mag ik erbij komen zitten? Anders zitten we beiden alleen.”
Ik knik. Het lukt me niet om iets uit mijn mond te krijgen... Dus zo voelen vlinders.
“Ik ben Mike.”
Ik kuch even en stel me voor.
De rest van de middag besteden we aan kletsen met elkaar. Ik wist niet dat ik een onbekende zoveel te zeggen kon hebben. Aan het eind van de middag wisselen we telefoonnummers en e-mailadressen uit.
De volgende dag krijg ik al een appje. Een grijns verschijnt op mijn lippen als ik het lees en vertel hoe leuk ik het gisteren vond. Opnieuw raken we in gesprek. Een gesprek dat pas eindigt als we gaan slapen – en zelfs dan denk ik nog aan wat ik allemaal kan vertellen. De volgende dag appen we verder. Het voelt steeds vertrouwder. Ik vraag me zelfs af of ik al over diepere gevoelens kan praten.
“Ben je er klaar voor?” vraagt mijn zus terwijl ze mijn kamer binnenloopt.
Ik knik. “Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest...”
Ze loopt naar me toe en haalt een hand door mijn haren. “Wat wil je met jouw haar? Een vlecht?”
Ik knik. “Kan je een losse vlecht maken? Is de jurk op mijn bed leuk genoeg?”
Die dag hebben Mike en ik afgesproken, een paar dagen na onze eerste ontmoeting. We hebben tot dan elke dag geappt en zelfs al een keer gebeld.
“Hai!” Ik loop op Mike af en geef een knuffel. De vlinders hebben nog nooit zo hard gevlogen als nu.
“Hoe gaat het?”
Terwijl ik luister naar het antwoord, ga ik zitten in de stoel tegenover Mike. Ik kijk naar het tafeltje voor me en ontspan terwijl ik geniet van het warme zonnetje dat op me schijnt.
Voor ik het weet zijn we weer in gesprek. Ik vergeet gewoon alles om me heen. Alle andere mensen, die normaal zo belangrijk lijken, zijn verdwenen. Het is alleen ons. Het is iets wat ik niet vaak heb gevoeld, en zeker niet zo sterk als nu. We lijken elkaar compleet te begrijpen.
“Hé, Mike,” zeg ik als we bijna uitgepraat lijken te zijn. Ik probeer het nonchalant te laten klinken, maar ik vraag me af of ik daar wel in slaag. Ik hoop het. Wat ik wil vragen is iets waar ik nieuwsgierig naar ben – zeker – en toch ook weer niet. Het is dat ik er nu opeens aan denk, anders had het opnieuw lang kunnen duren voor ik er weer aan zou denken. Ik heb er al eerder aan gedacht – natuurlijk – maar ik vond het niet belangrijk genoeg om er naar te vragen. Misschien zit er ook wel een pijnlijke reden achter en durfde ik niet zo goed...
“Ja?”
“Wat is jouw volledige naam eigenlijk?”
Mike kijkt even verbaasd en lacht dan. “O, heb ik dat nog niet verteld? Het is Mikaila.”
Leuk, vlot geschreven.
Ook is het heel herkenbaar (letterlijk).
Ik vindt het leuk dat je niet te weten komt hoe je 'ik-figuur' heet.
Eveneens is het cool dat je Mike's naam als cliffhanger hebt gebruikt.
Nice job!