Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Adopted By Hazza (Finished) » ~Hoofdstuk 39~
Adopted By Hazza (Finished)
~Hoofdstuk 39~
‘Nee! Ik wil het niet! Ik kan het niet!’ Roep ik tegen de man, waar ik de naam van ben vergeten. Ik druk mijn rug tegen de muur terwijl de tranen over mijn wangen stromen. De man komt op me af en klemt zijn hand om mijn keel. Happend naar adem probeer ik zijn hand weg te trekken, maar hij is veel sterker. Hij knijpt mijn keel dicht en pakt een kaars.
‘Houd je je stil?’ Dreigt hij en laat de kaars vlak voor mijn gezicht branden. Ik schud mijn hoofd en probeer weg te komen, maar de man knijpt harder en ik voel de grond onder mijn voeten verdwijnen.
‘Niet doen.’ Fluister ik in paniek en voel de warme vlam van de kaars tegen mijn huid. Tranen van de pijn stromen over mijn wangen en ik probeer een gil te onderdrukken, zonder succes.
‘Hey! Laat haar los!’ Hoor ik iemand roepen en meteen daarna val ik op de grond. Ik voel aan de plekken waar de kaars heeft gebrand, en die zijn voor mijn gevoel open gebarsten.
Ik ben nu al drie dagen buiten, en ik had super erge honger, en dus had de man me iets gegeven, maar opeens begon hij boos tegen me te doen en vroeg hij om geld. Ik mis papa super erg, maar ik weet niet hoe ik thuis moet komen, dus loop ik iedere dag opnieuw ergens anders heen, in de hoop dat ik een bekende plek tegen kom…. Hoop…. Ik haat dat woord. Het is altijd maar hopen, je weet nooit iets zeker. Stiekem hoop ik dat er morgen iemand heel hard rijdt als ik een weg wil oversteken, want ik wil niet altijd maar “hopen”.
‘Gaat het?’ Ik schrik op uit mijn gedachten en zie een man voor me zitten. Hij komt me bekend voor, maar ik kan me niet herinneren dat ik hem eerder heb gezien. Ik knik langzaam en sta op. Ik voel een hand die de mijne vast pakt. In paniek probeer ik mijn hand terug te trekken, maar de man houdt hem vast.
‘Ga, maar naar huis. Het is al heel laat.’ Ik haal mijn schouders op.
‘Ik weet niet waar mijn huis is.’ Met dat trek ik zo hard mogelijk aan mijn arm en loop weg, geen idee waar ik deze keer weer naartoe ga.
**
Met een pijnlijke nek en rug word ik wakker, van de koude regen die op mijn gezicht valt. De plekken waar de kaars gisteren heeft gebrand, doen nu nog steeds heel veel pijn. Met een diepe zucht ga ik rechtop zitten en staar voor me uit, en zie hoe mensen door de straten rennen in de hoop zo snel mogelijk ergens naar binnen kunnen. Zuchtend en rammelend van de honger sta ik op en loop ik verder over de straten.
Een uur later, val ik haast op de grond van de pijn, die ik overal voel. Tranen stromen over mijn koude wangen, maar de regen spoelt ze alweer weg. Ik heb het super koud, maar ik kan nergens naartoe, want iedereen zal me herkennen.
Zodra ik op de grond val, kruip ik naar de muur en blijf ik daar zitten, tot iemand me aanspreekt, wat niet lang duurt.
‘Hey, zullen we samen drinken?’ Er komt een man naast me zitten en houdt me een fles met, ik denk, alcohol voor mijn neus.
‘Moet ik dat betalen?’ Vraag ik voorzichtig en kijk naar de man die zijn hoofd schudt.
‘Nee, voor deze keer niet. Drink maar helemaal op, ik weet dat je het wilt.’ Hij zet de fles voor me neer, en staat weer op. Hij aait kort over mijn haren en loopt dan weg. Aarzelend pak ik de fles vast en neem een slok van het drinken. Het is zo verschrikkelijk vies, maar ik heb zo’n dorst dat het gewoon lekker is. Ik voel me zo slecht nu ik dit drink, maar ik heb geen anderen keus. Ik ken de buurt waar ik nu, maar ik kan me niet herinneren waar ik precies ben.
‘Hé jij daar!’ Ik schrik op en zie twee mannen staan. Mijn ogen doen pijn van het huilen en van de moeheid. Ik voel mezelf bang worden, en wil opstaan, maar ze duwen me terug tegen de muur. Mijn hoofd knalt met een harde klap tegen de muur, en door de alcohol, val ik beduusd op de grond. Ik heb geen idee of het al is gestopt met regenen, of niet. Ik denk het wel… Of niet… Ik weet het niet!
‘Luister eens naar me!’ Ik voel een pijnlijke steek in mijn buik waardoor ik in elkaar krimp.
‘Misschien leert je dit om niet op onze plek te zitten.’ Ik voel nog meer klappen, en ik voel mezelf misselijk worden. Ik sluit mijn ogen en voel alles omhoog komen.
Als ik klaar ben, veeg ik mijn mond af en kijk op. De mannen zijn alweer weg, en de fles ook…. Of toch niet.. Ik weet het niet…. Of wel?
Voorzichtig sta ik op, maar de pijn in mijn buik word erger en ik krimp in elkaar. Toch zet ik door en loop door de straten. Ik ga papa zoeken. Ik voel dat ik nu bij hem in de buurt ben…. Of niet. Ik weet het niet…
Ik strompel door de kleine straatjes, en val bij bijna elke stap. Mijn knieën en voeten doen pijn. Mijn kleren en schoenen zijn kapot. Ik weet waar ik ben (dichtbij de studio waar ik de tweede dag met papa en de andere kwam) maar ik weet niet precies hoe ik er kom. Hopelijk ben ik er bijna, en komt papa en neemt hij me weer mee naar huis….. of niet. Misschien is hij wel heel boos op me en laat hij me achter…. Ik weet het niet… Waarom weet ik niets? Komt het door de alcohol dinges? Of door iets anders? …
Ik zak tegen de muur op de grond en barst in tranen uit. Ik trek mijn benen op en leg mijn armen erop. Mijn voorhoofd leunt op mijn armen en ik huil zachtjes, tot mijn tranen op zijn en ik alleen nog maar kan snikken. Mijn ogen doen pijn van alle tranen die ik al heb gelaten en door de slapeloze nachten…. Misschien ook wel door de alcohol…
In de verte hoor ik een auto aankomen, maar hij rijdt heel langzaam, zo te horen… Of het komt door de regen… Ik durf niet op te kijken, bang wat ik voor me ga zien. Mijn hele lichaam trilt door de koude regen die mijn jas niet meer tegen kon houden en door mijn kapotte broek. Mijn buik doet nog steeds heel veel pijn, maar ik weet niet wat er mee is. Er is alleen een rode vlek in mijn trui gekomen, maar ik niet wat het is.
‘Ruth?!’ Ik hoor een bekende stem, maar ik weet niet wie het is. Voorzichtig kijk ik op, maar zie alleen vage vlekken. Ik knijp mijn ogen samen, maar het helpt niet. Ik voel handen op mijn armen en ik kijk er verbaasd naar. Ik zie een vaag kruisje op de linkerkant, waardoor ik weet dat het papa is.
Voorzichtig kijk ik weer op. ‘Papa?’ Vraag ik dan aarzelend. Hij knikt haastig, denk ik en dan voel ik dat hij me een knuffel geeft.
‘Waar was je? Wat is er allemaal gebeurd? God ik ben blij dat we je hebben gevonden!’ Ratelt hij en begint te huilen… Denk ik.
‘Papa… Mijn buik doet pijn.’ Zeg ik schor en hij laat me weer los. Voorzichtig duwt hij mijn benen omlaag en trekt de rits van mijn jas omlaag. Hij kijkt me haast bang aan als hij mijn jas uittrekt en de rode vlek tevoorschijn komt. Hij schrikt en draait zich half om.
‘Bel een ambulance!’ Of zoiets roept hij en draait zich weer om naar mij.
‘Het komt goed. Ik beloof het. Echt waar. Deze keer beloof ik het.’ Hij slaat zijn armen om me heen en tilt me op. Hij gaat tegen de muur zitten en begint zachtjes te huilen. Ik voel dat ik langzaam flauw val, maar ik probeer erbij te blijven.
‘Papa...’ Fluister ik en hij kijkt op. Ik sluit mijn ogen en laat mijn hoofd tegen zijn arm en borst vallen. Ik voel een stekende pijn bij mijn hart, maar het lijkt alsof ik ben verlamd en niets meer kan.
‘Nee! Ruth ga niet weg! De ambulance is bijna hier! Kom op! Ik weet dat je het kunt!.... Alsjeblieft, ga niet weg!’ Is het laatste wat ik papa huilend hoor roepen voordat ik stop met ademen en niets meer mee krijg van wat er om me heen gebeurd.
-----
Zooo….. Dit is dan het officiële einde!!!
-----
Grapje!
--------
Overal is er vuur. Het is super warm en ik kan bijna niet ademen. Ik wil naar papa roepen, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Ik voel de warme vlammen tegen mijn lichaam en ik wil gillen, maar er komt weer geen geluid. Ik voel dat ik moet huilen, maar er komen geen tranen, helemaal niets. Ik kan me niet eens bewegen. Ik sluit mijn ogen en probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen, wat me al snel lukt.
Mijn ogen doen pijn van het felle licht wat door mijn oogleden schijnt. Ik knijp mijn ogen dicht en legt mijn arm ertegenaan. Ik zucht diep en open dan heel voorzichtig mijn ogen. Ik kijk voorzichtig op me heen, maar zie niemand, behalve die rare apparaten en slangetje die bijna overal aan mijn lichaam zijn aangesloten.
‘Papa?’ Vraag ik schor en probeer rechtop te gaan zitten. Als ik een steek in mijn buik voel, laat ik me terug op mijn rug vallen en knijp ik mijn ogen weer dicht van de pijn. Zonder dat ik het door heb, houd ik mijn adem in, en naar een tijdje adem ik heel lang en diep uit.
‘Papa!’ Roep ik nu ietsje harder in de hoop iemand me hoort. Mijn keel is super droog, en het doet pijn als ik praat.
‘Papa!’ Roep ik na een tijdje weer, en dan gaat de deur open. Een man met een witte jas komt bezorgd naar binnen gelopen.
‘Waar is papa?’ Vraag ik met tranen in mijn ogen. Hij glimlacht zwakjes.
‘Ik zal hem zo halen, ik wil eerst een testje met je doen.’ Hevig schud ik mijn hoofd. Ik wil dat papa er is! Ik wil geen testje doen!
‘Nee! Ik wil papa!’ Roep ik en begin uit frustratie te huilen.
‘Rustig maar, ik ga hem zo halen. Eerst ga ik een testje doen.’ Zegt hij rustig en komt dichterbij, maar ik schud weer mijn hoofd.
‘Ik wil geen testje!’ Roep ik en krimp in elkaar als hij zijn hand op mijn schouder legt. ‘Niet doen! Raak me niet aan!’ Roep ik huilend en duw zijn hand weg.
‘Doe even rustig, ik ga je vader halen, goed?’ Ik knik en de man loopt weer weg.
Ik probeer weer te stoppen met huilen, wat me vrij snel lukt, en net als ik rustig lig, komt de dokter weer binnen.
‘Kijk eens. Ik heb een beetje water voor je.’ Het zet een bekertje op het kastje naast het grote bed waar ik in lig.
‘Zal ik je laten zien hoe je rechtop kunt zitten?’ Ik kijk hem aarzelend aan, maar knik dan toch. Hij pakt een soort afstandsbediening die aan mijn bed hangt en draait het met de knopjes naar me toe.
‘Kijk. Met dit knopje kun je het bed omhoog laten komen, dus zodat je rechtop kan zitten, en met dit knopje omlaag. Probeer maar eens.’ Ik pak het kastje voorzichtig vast en druk op het knopje zodat het bed omhoog komt. Langzaam komt het bed omhoog en ik kom langzaam rechtop te zitten, zonder dat ik pijn krijg in mijn buik. Ik glimlach zwakjes en leg het kastje naast me neer.
‘Goed zo! Hier, drink maar wat water, je keel zal wel heel droog zijn.’ Ik knik langzaam en pak het bekertje met twee handen vast.
‘Je vader is er over 10 minuutjes ongeveer, dan hoef je je gen zorgen te maken….’ Ik knik en neem een slokje water. ‘Als er iets is, mag je op deze knop drukken. Dan gaat er naast jouw deur hierbuiten een lampje branden, en dan weten wij, dat jij onze hulp nodig hebt.’ Hij glimlacht en loopt weer weg. Ik drink langzaam mijn water leeg, en blijf ondertussen naar de klok staren, tot er bijna tien minuten voorbij zijn en de deur open zwaait. Gelukkig had ik mijn bekertje al terug gezet anders lag er nu water op mijn deken.
Ik kijk op en zie papa met een betraande glimlach in het deurgat staan. Ik steek mijn armen naar hem uit en hij loopt meteen op me af. Hij slaat zijn armen om me heen en gaat op het bed zitten zodat hij me op zijn schoot kan zetten. Ik druk mijn wang tegen zijn trui aan en sluit mijn ogen.
‘Ik heb je gemist.’ Zeg ik zachtjes en kijk naar hem. Hij glimlacht weer en geeft me een kus op mijn voorhoofd.
‘Ik jou ook. Gaat het nu goed met je?’ Ik doe een poging om mijn schouders op te halen, wat een beetje lukt.
‘Waarom was je er niet toen ik wakker werd?’ Vraag ik zachtjes en richt mijn blik op onze handen die in elkaar verstrengeld op mijn schoot liggen.
‘Ik mocht niet meer bij je zijn tot je wakker zou zijn, van de dokters. Ik heb eerst drie dagen lang hier gezeten en je hand vast gehouden, maar toen moest ik naar huis en mocht ik alleen nog maar overdag komen.’ Legt hij langzaam uit en legt zijn kin op mijn hoofd.
‘Hoe lang ben ik hier dan al? En welke dag is het? En hoe laat?’ Vraag ik dan.
‘Vijf dagen. Vandaag is het woensdag 15 mei, en het is nu… half drie in de nacht.’ Ik knik langzaam. Ik druk zijn hand tegen mijn kin en sluit mijn ogen weer.
‘Moet je zo weer naar huis dan?’ Vraag ik haast bang voor het antwoord.
‘Ik denk het wel, maar ik blijf gewoon hier. Ik laat je echt niet meer gaan.’ Ik glimlach zwakjes en ga tegen hem aan liggen.
Een zachte klop vanuit de deur haalt me uit mijn halve slaap en ik kijk naar de deur die langzaam open gaat. De dokter van straks komt weer binnen en glimlacht zwakjes naar ons.
‘Ik wil even checken of alles goed gaat met Ruth.’ Hij kijkt me aan waarna ik knik.
‘Oké, uhm, eigenlijk mag het niet, maar van mij mag u voor deze keer hier blijven, op de voorwaarde dat ik morgen de tijd kan nemen om Ruth te controleren op eventuele kleine afwijkingen.’ Ik pak papa’s hand stevig vast en druk me tegen hem aan, hopend dat hij zegt dat ik geen testje nodig heb, maar in plaats daarvan knikt hij….
Reacties:
ahw
super cute!
i love it!
je schrijft zo freaking goed!
xx
Ahw. Harry is echt lieff