Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Can I love him?
Lost in Harry Potter
Can I love him?
‘Mogge,’ murmelde ik terwijl ik de trap afslofte. ‘Goedemorgen!’ zei mevrouw Wemel terwijl ze met haar toverstok zwiepte. Ga maar door naar de kamer liefje, Lupos is er ook al, hij ontbijt mee.’ Hoe kon die vrouw zo opgewekt zijn op de vroege ochtend? Ik knorde een bedankje en schuifelde naar de huiskamer en plofte op de bank. ‘Goedemorgen,’ Lupos kwam naast me zitten terwijl ik gaapte. ‘Leuk haar,’ Lupos moest moeite doen zijn lachen in te houden. Ik keek hem even waarschuwend aan voor ik mijn haar een beetje fatsoeneerde met mijn vingers.
‘Is de taart er al uit?’
‘Remus!’
‘Ja?’
‘God man, wees niet zo vrolijk!’
‘Oh, je hebt een ochtendhumeur!’ Lupos klonk me veel te geamuseerd en ik keek hem zijlings aan. Ja hoor, hij zat naar me te grijnzen. ‘Ben je zo vrolijk omdat je verliefd bent?’ zei ik terloops, en in een poging hem terug te pakken. Zijn gezicht betrok, ‘wat?’ Nu keek ik hem grijnzend aan, ‘ja, dat is het gewoon hé? Je bent verliefd!’ ‘Nee niet waar,’ zei Lupos koppig. Maar ik zag de raderen in zijn hoofd bijna op tilt slaan. ‘Maak je maar geen zorgen, van mij zullen ze het niet horen,’ stelde ik hem gerust.
‘Van wie dan wel?’
‘Die daar,’ ik wees naar Sirius die bij ons kwam zitten en zich uitrekte, ‘wat vertel ik?’
‘Dat Remus verliefd is.’
‘Oh dat.’
‘Sirius!’ Remus klonk bijna angstig. Sirius keek zijn vriend geamuseerd aan, ‘ja?’ ‘Je houdt je mond begrepen!’ siste Lupos.
‘Wat heb je er voor over?’
‘Oh dat meen je niet!’
‘Zie ik eruit alsof ik een grapje maak?’
Er veranderde iets in de uitdrukking van Lupos, eerst keek hij mij aan, daarna Sirius weer, ‘nou prima, dan bazuin ik de hele tovernaarswereld rond dat jij en Robin samen zijn.’ Zowel ik als Sirirus schoten overeind, ‘zeg dat is gevaarlijk!’ riep ik. ‘Je laat het!’ brulde Sirius. Lupos keek ons aan, en moest toen lachen, ‘jullie verbazen me.’
‘Hoezo?’ knorde ik toen duidelijk was dat hij een grapje had gemaakt.
‘Jullie ontkenden niet.’
Sirius en ik keken elkaar verbaasd aan. Even niet wetend hoe we daar op moesten reageren. Ik besefte dat hij gelijk had. En ik vroeg me af waarom ik niet had ontkent. Wilde ik bij Sirius zijn? Kon ik van hem houden? Of deed ik dat al? Als ik de verhalen moest geloven hield ik al van hem. Ook al was dat gevoel er nu even niet. ‘Waar ging de discussie over?’ Fred en George kwamen de kamer in en keken ons nieuwsgierig aan. ‘Nergens!’ zeiden Sirius en ik tegelijk, Aalsof we het hadden afgesproken. ‘Oh nee? We hadden het anders net ove-’ Fred George zouden nooit weten wat Lupos wilde zeggen omdat Sirius en ik ons tegelijk op hem hadden geworpen om hem de mond te snoeren. Toen we hem eindelijk loslieten was er van zijn goede humeur niet veel meer over. Dat was helemaal ver te zoeken toen Tops binnenkwam en iedereen vrolijk begroette. ‘We hadden het net over je!’ riepen Sirius en ik in stereo toen ze binnenkwam. Ze glimlachte, ‘oh ja?’
‘Ja we-’
Lupos wierp ons een waarschuwende blik toe, eentje die ons heel duidelijk vertelde dat we met volle maan de klos zouden zijn als we niet heel snel onze mond hielden. We grijnsden, ‘jaaa, maar het is niet belangrijk.’ Ik liep met Sirius op mijn hielen naar de keuken om mevrouw Wemel te helpen met het ontbijt.
‘Wat een lelijk ding. Bij ons thuis zien ze er veel leuker uit, zeker in de kinderprogramma’s.’ ik hield met opgetrokken neus een tuinkabouter omhoog. Sirius keek me grijnzend aan, ‘en hoe weet jij dat zo goed?’ Ik keek hem aan en duwde de kabouter in zijn gezicht. Die besloot zijn woede te uiten op de neus van Sirius, ‘au!’ Sirius greep het kereltje en slingerde hem woedend vijfentwintig meter de lucht in voor hij op het veld tegenover het huis met een doffe plof in het gras terecht kwam. ‘Schattig, je neus,’ grijnsde ik liefjes terwijl ik de volgende kabouter greep die een poging deed in mijn broekspijp te klimmen. Eigenlijk, bedacht ik bij mezelf, hoorde ik het vreemd te vinden dat ik hier zo met Sirius stond. Hij had dood kunnen zijn…als ik had besloten niks te veranderen in het verhaal. Maar hij stond hier toch echt, zo vrij als een vogel kabouters weg te slingeren. Ik glimlachte en gaf mijn eigen dikke exemplaar ook een vlucht van een kleine twintig meter. ´Mooie worp,´ zegt Sirius bewonderend. Hij keek achterom toen hij zijn naam hoorde noemen en liep weg. Vrijwel meteen werd zijn plek ingenomen door Tops, ‘Robin!’
‘Hai.’
‘Kan…ik je vertrouwen?’
‘Ligt eraan. Waar wil je het over hebben?’
‘Remus.’
Ik keek haar met een ruk aan, ‘wat, ben je zo zeker van je zaak?’ Tops keek me even vreemd aan maar glimlachte toen, ‘ja, is het raar dat ik…van hem houd?’ Ik lachte even, ‘nee natuurlijk niet!’ ‘Maar waarom is het dan allemaal zo verwarrend?’ vroeg ze zich hardop af. ‘Nymph…Tops, je hebt het hier tegen iemand die haar geheugen grotendeels kwijt is, ik weet niet of mijn informatie nou zo betrouwbaar is,’ ik keek haar even aan. Ze bukte en pakte een tuinkabouter van de grond die had geprobeerd naar zijn hol te vluchten (‘Lamelos!’) ‘ik ben gewoon benieuwd of hij ook iets voor mij voelt.’
‘Vraag hem dat dan gewoon.’
Ze keek me met grote ogen aan, ‘ja hoor, hij verklaart me voor gek als ik dat doe!’ ‘Wie zegt dat? Je hebt hem nog niks verteld. Je kunt iemands gedachten niet invullen. Als jij van hem houdt kun je hem dat best vertellen, wat hij er daarna mee doet is aan hem. Maar ik zou me niet teveel zorgen maken,’ ik glimlachte haar toe, ‘echt, het is het proberen waard.’ Ze keek me aan en sloeg toen, na de tuinkabouter een flinke zwiep te hebben gegeven, haar armen over elkaar, ‘en jij en Sirius dan?’ Ik kreunde, ‘waarom moet iedereen het daar ineens over hebben? Ik weet niks meer oke?’
‘Misschien gunt iedereen je gewoon het beste.’
Ik keek haar veelbetekenend aan, ‘en Sirius is het beste? Ben je vergeten hoe roekeloos hij kan zijn?’
‘Oh, en jij was dat niet toen je ontvoerd werd door Jeweetwel en onder zijn neus je geheugen modificeerde?’
Ja, daar had ik niet van terug. Dus besloot ik mijn verlies in dit gesprek te botvieren op een tuinkabouter die ongelukkig genoeg net besloot voor mijn voeten te willen rennen. ‘Weet je, als je echt van hem houdt gaat dat gevoel nooit meer weg,’ zeg ik na een lange stilte. Tops kijkt me aan, ‘dat geldt niet alleen voor mij.’
‘Maar we hebben het hier wel over jou!’ ik kijk haar aan, niet van plan me weer uit het veld te laten slaan. Ze glimlacht, ‘Robin, dat je nu even niet meer weet wat je ook al weer voelde zegt niet dat het er niet meer is weet je.’
‘Tohops!’
Ze schiet in de lach en kijkt me verontschuldigend aan, ‘sorry, maar iedereen daarbinnen gunt het jullie zo.’ ‘Oh, dus je doet dit uit hun naam?’ vraag ik terwijl ik kijk hoe ver haar kabouter vliegt. ‘Mooie worp!’
‘Waag het erop,’ Tops knipoogt even en loopt terug naar binnen. Ik volgde haar met mijn ogen, maar halverwege bleven ze hangen op Sirius die de tafel stond te dekken, borden, bestek en bekers vlogen door de lucht. Was het gevoel dat ik bij hem kreeg het gevoel dat ik had voor ik mijn geheugen kwijtraakte? Onze ogen ontmoetten elkaar en hij glimlachte even naar me. Mijn hart maakte een sprongetje en ik glimlachte terug. Ik liep naar binnen om mevrouw Wemel te helpen.
Toen we met zijn allen aan tafel zaten kwam meneer Wemel binnen, het was gaan regenen en hij was doorweekt. Meteen schoot zijn vrouw hem te hulp en nam zijn jas en hoed aan om die te drogen te hangen. ‘Robin ik heb nieuws voor je!’ Ik keek op. ‘Perkamentus wil je spreken, het is dringend. Je word morgenochtend verwacht in zijn kantoor. Hij zal je komen halen.’
Snel verder, en niet weer een jaar of 2 wachten hé