Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Beauty and the Beast|| Larry Stylinson[afgerond] » 004

Beauty and the Beast|| Larry Stylinson[afgerond]

29 april 2015 - 17:07

1580

7

497



004

Louis krijgt vijf minuten de tijd om afscheid te nemen van zijn vader. Zodra de deur sluit en de bewaker is verdwenen, heeft de jongen een armvol van zijn vader.
‘Oh god, mijn zoon, mijn zoon.’ Zijn vaders tranen doorweken zijn shirt en Louis haalt zijn neus op.
‘Het komt wel goed, pa.’
Zijn vader snikt en Louis veegt met zijn linkerhand een traan van zijn eigen wang weg. Hij weigert te huilen voor zijn vader.
‘Binnen de kortste keren kom ik bij je op bezoek. Het beest krijgt me er niet onder, je kent me toch?’ Louis maakt zich los uit zijn vaders omhelzing en geeft een klopje op diens schouder. Zijn vader knikt kort en veegt zijn tranen weg. Dan openen de deuren weer en brengt een man twee koffers naar binnen.

‘Wat zijn dat?’ vraagt Louis scherp.
‘Dit zijn de spullen die je meeneemt naar het kasteel.’
Louis trekt een wenkbrauw op en neemt een stap naar voren.
‘Zo weinig? En waarom mag ik mijn eigen spullen niet inpakken?’
De man haalt enkel zijn schouders op en verlaat de ruimte weer. Secondes later stapt een andere man naar binnen.
‘Meneer Tomlinson, u moet nu vertrekken.’
Louis’ vader knikt en geeft zijn zoon nog een korte knuffel.
‘Ik hou van je, mijn zoon.’ Louis knikt.
‘Ik hou ook van jou, pa. Ik zie je snel.’ Zijn vader schudt enkel triest zijn hoofd en volgt de man naar buiten, waardoor Louis weer alleen achter blijft.

Een agent komt Louis halen.
‘Het is tijd om te gaan, Tomlinson,’ zegt de agent. Louis knikt en pakt zijn twee koffers op, om daarna de agent naar buiten te volgen. Er staat een auto voor hem klaar en de agent laat hem de trap afsnellen. De hele stad lijkt te zijn uitgelopen om hem te zien vertrekken. Camera’s klikken er lustig op los en ook ziet Louis allerlei telefoontjes. Hij rolt zijn ogen.
‘Nooit gedacht dat iemand die richting zijn dood gaat zo populair is,’ murmelt hij onder zijn adem. De agent pakt zijn koffers open en gooit ze in de kofferbak, waarna hij Louis bijna de auto in duwt. Camera’s flitsen nog steeds. Louis ziet Jesy staan en zwaait kort. Hij ziet hoe haar ogen tranen en hoe ze een hand tegen haar mond heeft gedrukt. Even verderop staat Lizzy, die lijkt te schreeuwen. Louis hoort haar niet, maar haar gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen. Hij rolt zijn ogen, overweegt om het raam open te draaien en haar in het gezicht te schreeuwen dat hij gay is. Hij besluit het niet te doen. Dan hoort hij de motor starten en doet hij zijn riem om. De auto begint te rijden, stapvoets doordat veel mensen zich verdringen rondom het zwarte gevaarte op wielen. Bloemen worden gegooid, mensen houden kaarsen in hun handen.

‘Je zou denken dat ik al dood ben.’
De chauffeur kijkt hem via de achteruitkijkspiegel aan.
‘Dat bent u ook wel een beetje. Niemand keert terug van Roozentuin.’
‘Is het echt zo erg?’ vraagt Louis na een tijdje van stilte. De chauffeur haalt zijn schouders op.
‘Niemand is ooit binnen geweest. Niemand die het kan na vertellen in ieder geval.’
Louis rilt en slaat zijn armen over elkaar.
‘Daarnaast hangt er altijd een donkere sfeer rond het kasteel. Zelfs in de zon krijgen mensen er rillingen van. Niemand durft zich meer rond het kasteel te begeven.’
‘Waarom denkt u dat het beest elk jaar om een jongen vraagt?’
De chauffeur is even stil, lijkt echt na te denken over het antwoord dat hij wilt geven. ‘Ik weet het niet. Ik wil graag geloven dat ergens diep in het beest nog mens zit, maar hij is al zolang een beest, dat me dat zeer onwaarschijnlijk lijkt. Dus, ik zou het echt niet weten.’
Louis knikt en de rest van de rit wordt in stilte gemaakt.

Zodra ze aan het begin van de oprijlaan aankomen, stopt de chauffeur de auto.
‘Vanaf hier moet je het toch echt zelf doen, jongen.’ Louis zucht en stapt uit. Vervolgens pakt hij de twee koffers uit de kofferbak. Zodra de achterbak dicht is, trekt de auto alweer op.
‘Nou, blijkbaar wil je echt niet in de buurt zijn,’ zegt Louis met een zucht. Hij pakt de koffers beter beet en begint aan de lange tocht over de oprijlaan.

Wanneer het kasteel in zicht komt, blijft hij stilstaan. Het ziet er oud uit, maar lijkt toch goed onderhouden te zijn. Louis loopt verder, totdat hij bij de ophaalbrug komt. De brug is opgehaald en hij heeft geen idee hoe hij naar binnen moet komen. Hij zet zijn koffers neer en zet zijn handen in zijn zij. De jongen kijkt om zich heen, op zoek naar een andere ingang, maar die lijkt er niet te zijn.
‘Ehm. Hallo?’ probeert hij. Dan lacht hij.
‘Dit is echt dom.’ Hij schudt zijn hoofd om zijn eigen acties, maar probeert het toch nogmaals.
‘Halloo? Is daar iemand?’ Er komt weer geen antwoord en Louis snuift verontwaardig.
‘Nou, dan ga ik maar weer terug.’ Hij pakt zijn koffers weer op en draait zich om.

Hij heeft pas twee stappen gezet als het gekraak begint. Angstig blijft hij stilstaan, voelt zijn hartslag omhoog schieten. Zijn handen worden klam en zijn koffers glippen uit zijn grip. Hij waagt een blik over zijn schouder en hapt dan naar adem. De brug wordt neergelaten.
‘Heu, blijkbaar is er dus wel iemand thuis.’ Met trillende handen pakt hij zijn koffers weer op en draait hij zich om. Zijn stappen zijn klein en hij slikt. De angst grijpt hem langzaam weer bij het hart. Een windvlaag blaast zijn haar door de war. Met een plof beland de houten ophaalbrug op de grond, waardoor Louis de binnenplaats van het kasteel kan oplopen. De geur van rozen drijft hem al te gemoed en ongewild brengt het een glimlach naar Louis’ gezicht. De geur van rozen herinnert hem aan zijn moeder, die helaas overleden is toen hij twaalf was. Hij haalt een keer diep adem en steek dan over naar de binnenplaats slash tuin.

Er staat niemand om hem te ontvangen en Louis trekt een wenkbrauw op.
‘Wauw, wat een geweldig ontvangstcomité. Dank je wel, dit had je echt niet moeten doen.’
De bomen ruisen in antwoord en Louis loopt door richting de grote, dubbele deuren. Zodra hij voet op de onderste tree zet, opent de linker deur met veel gekraak.
‘Je mag je deuren wel een- Waarom doe ik dit in hemelsnaam nog?’ Louis schudt zijn hoofd en stapt in stilte de grote hal in. Zijn adem stokt in zijn keel. Waar hij een stoffige, grauwe hal had verwacht, vindt hij een prachtige hal vol met blinkend gouden accessoires en een prachtige, spiegelende zwart wit vloer. Hij laat zijn koffers uit zijn handen vallen, terwijl tegelijkertijd zijn mond open valt.
‘No fucking way.’ De val van zijn koffers galmt nog na in de hal. In stilte kijkt hij de grote hal rond, verwondert over de schoonheid ervan.

Na een tijdje pakt hij zijn koffers weer op en loopt richting de grote trap in het midden van de hal. Nieuwsgierig bestijgt hij de trappen en bekijkt hij de kroonluchter die in het midden hangt. Zodra hij op het midden plateau staat, laat hij zijn koffers weer naar de grond zakken. Hij balt zijn handen en ontspant ze dan weer, waarna hij de hal weer in kijkt. Er is nog steeds niemand te zien. Louis haalt zijn schouders op en bestijgt de volgende trap. Hij belandt in een lange hal en loopt richting de eerste deur. Voorzichtig opent hij deze en stapt naar binnen. In het midden van de kamer ligt een groot, wit kleed. Louis schopt zijn schoenen uit en rent er meteen naar toe, waarna hij zijn tenen in het wollige kleed begraaft. Hij glimlacht en beweegt zijn tenen heen en weer. Dan kijkt hij op en zijn mond valt open bij het zien van het bed. Het is groot, kingsize, en heeft aan elke hoek een paal staan, waardoor het ‘’dak’’ boven het bed wordt ondersteund. Gordijnen zijn eroverheen gedrapeerd. Louis neemt een aanloop en springt op het bed. Hij veert op en neer en giechelt.

Nadat hij zijn koffers heeft uitgepakt, loopt hij weer naar beneden. Het kasteel is nog steeds doodstil en Louis rilt licht. Zodra hij beneden staat, loopt hij doelloos door de hal. De jongen belandt bij een stel dubbele deuren en nieuwsgierig duwt hij een van de twee open. Hij stapt naar binnen en zijn mond valt voor de zoveelste keer open. Louis bevindt zich in een grote balzaal. Langs de wanden bevinden zich spiegels, ramen en kandelaren met kaarsen erin. De kaarsen branden en Louis bekijkt ze met argwaan. Hij stapt verder de balzaal in en bekijkt het interieur. Net zoals in de hal bevinden zich overal gouden accessoires, maar de vloer is gemaakt van donker hout. Het glanst en Louis kan vaag zijn eigen spiegelbeeld zien.

Tien minuten later heeft Louis het wel gezien. Buiten wordt het langzaam donker en Louis besluit terug te gaan naar zijn kamer. Zodra hij de deur opent, ruikt hij de geur van gebraden vlees en gebakken aardappelen. Verward stapt hij naar binnen en oogt het dienblad met eten met enige argwaan. Uiteindelijk overwint de honger het van de argwaan en gaat hij aan het bureau zitten. Hij pakt het bestek op en stopt de eerste hap in zijn mond. Hij knikt goedkeurend en stopt de volgende hap in zijn mond.
Zodra hij klaar is met eten, kleed hij zich uit, duikt hij onder de lakens en sluit zijn ogen.

Reageren=Melding


Reacties:

1 2

xSerenaHoran
xSerenaHoran zei op 1 mei 2015 - 19:09:
Ohmygod jij kan zo goed schrijven, ik bewonder je


xCalPal
xCalPal zei op 30 april 2015 - 19:53:
Louis in die giechelend op een bed zit omdat ie kraakt, can I have a gif of that please^^?
Maar waarom wist Louis al die tijd niet dat er elk jaar iemand naar "het beest" toegestuurd wordt? Da's toch onmogelijk te missen?

x


Madeliefjuhh
Madeliefjuhh zei op 30 april 2015 - 16:06:
Super geschreven. Nog steeds heb ik bewondering voor hoe je schrijft. x


Nadja
Nadja zei op 30 april 2015 - 13:49:
Hahahha supernice dit


LindjeX1DX
LindjeX1DX zei op 29 april 2015 - 23:18:
Sorry dat ik op vorig hoofdstuk niet had gereageerd, was een weekend weg en had nog geen tijd om et te lezen

Maar gurl, dit verhaal is zo awesome! XX <3