Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » The 100 - Alternatief einde seizoen 2 » The 100 - Alternatief einde seizoen 2

The 100 - Alternatief einde seizoen 2

10 mei 2015 - 22:12

1401

0

325



The 100 - Alternatief einde seizoen 2

“Clarke, stop!” Monty schoot overeind van de stoelen pakte zowel de hand van Clarke als Bellamy vast. Beiden, Bellamy en Clarke, keken verstoord op naar Monty. Ze waren voor een aantal seconde geleden begonnen aan het radioactief maken van level 5 van Mount Weather.
“Monty wat doe je?” Bellamy keek hem aan.
“Clarke, we kunnen niet terug.” Hij keek Clarke aan, die in stilte naar de twee jongens staarde.
“Clarke?” Bellamy kneep even in haar hand en maakte haar hierdoor wakker. Ze schudde kort haar hoofd en liet haar blauwe kijkers over beiden jongens glijden.
“Wat houd je tegen, Monty?” Vroeg Clarke en trok haar hand onder die van Bellamy en Monty vandaan. Monty wees met zijn vrije hand naar de camerabeelden. “Jasper.” Meer hoefde hij niet te zeggen. Zijn beste vriend was er zojuist in geslaagd om Cage te overmeesteren. Echter was hij nu wel omsingeld door de bewakers die Cage beschermden.
“Ze gaan Jasper vermoorden, we moeten dat level besmetten,” zei Bellamy en hij duwde met zijn hand tegen de hendel waarmee ze het level radioactief konden maken. Monty duwde zo snel hij kon de hendel terug en keek angstig op het scherm, of alles goed was gegaan. Er was niets fout gegaan en niemand had symptomen van radioactiviteit, zag Monty op de camerabeelden.
“Bellamy, we gaan ze niet vermoorden.” Monty had zekerder geklonken dan hij ooit was. Bellamy keek Clarke aan. Zij keek alleen maar voor zich uit.
“Monty heeft gelijk, we moeten het anders doen.”
Bellamy fronste. Wat had Clarke zo juist gezegd? Het meisje dat zo voet bij stuk hielt veranderde van gedachten? Bellamy haalde zijn hand van de hendel af en zette een paar stappen richting de deur.
“Dan gaan we nu, voor ze Jasper een kogel door zijn hoofd jagen.” Hij opende de deur en pakte het pistool, dat in zijn riem zat, in zijn hand en laadde hem, voor het geval dat.

“Jasper!” De stem van Harper steeg boven de paniekerige mensen uit. Zij was misschien nog wel het meest in paniek. Harper was Jasper flink gaan mogen sinds ze in Mount Weather zaten.
Jasper had het mes tegen de keel van Cage aangedrukt. De punt zonk een klein beetje in zijn huid weg, maar zat nog net niet diep genoeg om een wond de creëren.
“Je weet niet wat je doet, jongen.” Cage worstelde wat heen en weer, maar Jasper had zijn greep goed om Cage heen geslagen.
“Stop met bewegen of ik steek het mes in je keel,” dreigde Jasper en om zijn woorden kracht bij de leggen duwde hij het mes wat harden tegen Cage’s keel aan. De man kreunde kort, omdat er nu wel een klein sneetje ontstond.
Er kwam een stilte in de ruimte toen de deur open stoof en met een klap tegen de muur kwam. Bellamy schoot bij binnenkomst de vier bewakers door het hoofd. Geen van hen had tijd om hun wapen te richten en te schieten; Bellamy was te snel. Jasper liet Cage los en handde hem over aan Bellamy, waarna hij met de sleutels die hij had, alle handboeien los begon te maken. Monty en Clarke haalden Abby, Clarke’s moeder, van de tafel af en probeerde haar zo goed mogelijk overeind te houden.

Iedereen was los en begon zich in het midden van de ruimte te verzamelen, om Bellamy en Cage heen.
“Vermoord hem!” riep de een.
“Leg hem op de tafel en doorboor zijn hart!” riep de ander. Iedereen schreeuwde door elkaar. De angst was duidelijk aanwezig in de ogen van Cage.
“We houden hem gevangen,” besloot Clarke en pakte een stel handboeien. Ze liep naar Bellamy en bond Cage’s handen aan elkaar. “We nemen hem mee naar kamp Jaha.” Niemand bracht nog iets tegen Clarke in, behalve Cage zelf; “Hoe moet het met mijn mensen? Ze hebben een leider nodig.”
“Die mensen van je redden het wel,” gaf Jasper bot antwoord. Bellamy lachte kort en gaf Cage een duw de deur door.
“Ga maar alvast, ik kom zo achter jullie aan.” Jasper rende langs Bellamy en Cage de gang door, op weg naar de ruimte waar hij Maya en Octavia achter had gelaten.
“Maya!” riep hij toen hij de deur open duwde. Daar zaten de twee meiden op de grond. Octavia speelde met haar zwaard en Maya zat op haar nagels te bijten. De laatste kwam overeind toen ze Jasper zag en omhelsde hem stevig.
“Is het gelukt?” vroeg ze hoopvol en Jasper knikte. “We hebben Cage. We nemen hem mee naar het kamp.” Hij keek Maya aan en pakte haar gezicht vast. “Maar je kunt niet mee… als je buiten komt sterf je.” De tranen sprongen in zijn ogen.
“Ze kan mee.” Octavia kwam overeind en keek Jasper aan. “Ik doneer mijn beenmerg.”
Jasper schudde zijn hoofd. “Dat is heel pijnlijk, Octavia. Bellamy vermoord me als ik het toelaat.” Octavia lachte kort. “Het is maar één behandeling, dat kan ik wel aan. Wil je Maya mee of niet?”
“Octavia-“
“Jasper, wil je Maya mee of niet?” herhaalde Octavia haar vraag.
“Ja, maar ík doneer het,” zei Jasper.
Maya stond tussen de twee in en voelde zich ongemakkelijk worden. “Jongens, het hoeft niet. Ik zou heel graag eens buiten willen komen, maar ik wil niet dat jullie er pijn voor moeten lijden.” Jasper en Octavia keken Maya aan.
“Ik heb het voor je over,” zei Jasper en pakte haar handen vast. “Het is maar eenmalig, alleen voor jou.” Maya keek naar hun handen en beet op haar lip, waarna ze zachtjes knikte. Het was maar één behandeling en ze zou voor altijd buiten kunnen komen.

Monty leidde iedereen, samen met Clarke, naar de uitgang. Samen met de sterksten die over zijn openden ze de grote deur die nog tussen hun en hun vrijheid in zat. Piepend opende de zware, ijzeren deur en stroomde frisse buitenlucht naar binnen. Iedereen, zelfs de zwaksten van de honderd, rende uit enthousiasme naar buiten en zogen de lucht in hun longen.
“Op naar kamp Jaha!” riep een groepje in koor. Clarke, Jasper en Monty namen de leiding.
Het was een halve dag lopen om bij kamp Jaha aan te komen, maar de groep was zo opgetogen dat er geen pauze werd ingelast. Toch kwam de groep uitgeput in het kamp aan. De gewonden werden meteen naar de geïmproviseerde ziekenboeg gebracht en behandeld.
“Clarke,” Bellamy pakte Clarke’s hand vast en trok haar een stukje mee. “Je hebt heel goed gehandeld. We hadden bijna heel Mount Weather uitgeroeid, maar je hebt er voor gekozen het niet te doen.”
Hij keek haar aan.
“En ik had bijna die hendel helemaal geopend. Ik ben blij dat Monty me stopte.”
Clarke knikte.
“Clarke, waarom zeg je niets?” Hij keek bezorgd naar het blonde meisje voor zich.
“Waarom zeg ik niets? Je had die hendel bijna overgehaald, terwijl het al duidelijk was dat het plan veranderd was.” Ze keek Bellamy aan en schudde haar hoofd. “Als we Jasper niet hadden, was het gebeurt, maar we hebben hem en daarom leeft iedereen nu nog.” Clarke keek Bellamy nog even recht in de ogen. “Als je het echt had gedaan, had ik het je nooit kunnen vergeven.”
“Het was het plan, Clarke. Als Monty ons niet stopte hadden we samen aan die hendel getrokken.”
“Maar Monty stopte ons en je wilde het alsnog doen.” Clarke schudde haar hoofd weer en draaide zich om. “Ik ga de gewonden helpen.” Ze had Bellamy niet meer aangekeken en liep de Ark binnen. Bellamy keek even om zich heen. Clarke had gelijk, maar het was niet gebeurt dus hij begreep niet waarom ze zó boos klonk. Zo geraakt.

Hij liep mank, maar het kon Jasper niets schelen. Hij werd ondersteund door Octavia en Maya. Hoewel Maya voor het eerst buiten kwam en haar enthousiasme tot boven het hoofd steeg, wilde ze er voor Jasper zijn.
“Ga gewoon,” zei Jasper met een glimlach.
Maya schudde haar hoofd. “Ik ben er voor je, Jasper.” Ze streek even met haar hand over zijn wang. Jasper bloosde en hoorde Octavia lachen. Hij keek haar even quasi-verstoord aan. Alle drie lachten ze. Het was nog een flink eind lopen naar kamp Jaha, maar dat maakte de drie niet uit. Maya kon eindelijk van haar vrijheid genieten samen met Jasper en Octavia kon zich aansluiten bij het leger van het kamp, want ze had het gevoel dat het nog niet over was. Dat er nog veel meer te wachten stond.
Achter hun daalde de zon langzaam achter de heuvel en werd het steeds donkerder. In de verte, vanaf de heuvel, konden ze de lichten van het kamp zien. Ze keken elkaar aan en hun ogen glinsterden. Naar huis!


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.