Hoofdcategorieën
Home » Overige » A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones] » De kleur van overwinning
A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones]
De kleur van overwinning
Er zijn dingen die ik niet weet. Hoe de glimlach van Brock eruit ziet. De kleur van de pet van Ash. Wat mensen zo mooi vinden aan sterren.
Er zijn dingen die ze me verteld hebben. De vacht van een Lapras glimt als ze nat is. Zubats hebben geen ogen, maar wel dieppaarse vleugels. Vulpix blaast vlammen die rood, oranje en geel zijn.
Wat ik zelf ontdek, is veel interessanter. Brock rook vroeger vertrouwd, altijd iets pittigs en intens, nu is hij terug van een lange reis en ruikt hij naar nieuwe dingen: gras, Pokémons die ik niet ken, koekjes en zweet. Hij ruikt naar een trainer nu. Misty heeft een scherpe stem, maar ik hoor hoe zacht die wordt, als honing, als ze tegen haar Pokémons praat.
En Ash is zenuwachtig. Ik hoor zijn geschuifel, de zolen van zijn schoenen schrapen over de harde ondergrond, en zijn ademhaling is snel, alsof zijn hart veel sneller klopt.
Ik grijns.
Maanden geleden, nadat Ash mijn broer versloeg en de badge van onze Pewter Gym opeiste, daagde ik hem uit voor een duel. Een kleine arena die naast de gym is gebouwd, is waar ik mijn dagen doorbreng. Bijna iedereen die het tegen Brock durft opnemen, komt nadien bij mij. Velen slagen het eerst fervent af – hij is blind, dat kan ik toch niet maken? Dan komt er woede, alsof ze zich bedrogen voelen dat de blinde jongen hen helemaal van kant kan maken, dat hij niet zo’n hulpeloos ding is.
Niet Ash. Zijn verbazing maakte snel plaats voor verwondering en respect, en gelach, en nadat hij zijn Pokémons had laten oplappen in het plaatselijke Pokémoncenter kwam hij met me praten.
Niet uit medelijden, of omdat ik Brocks broertje ben, maar omdat ik goed ben.
Hij lijkt niet van zijn vorige fouten geleerd te hebben. Drie van zijn Pokémons heb ik al verslagen. Zijn Bulbasaur brandt nog van de vlammen van mijn Vulpix, de geur van brandende bladeren mengt zich in de wierrook die hier altijd in de lucht hangt. Zijn Charmeleon werd bewusteloos terug een Pokéball ingezogen. En zijn Pidgey kraait steeds zachter.
Maar die van mij zijn geen schade en pijn gespaard gebleven. Mijn vingers gaan zachtjes over de ruwe huid van mijn Zubat, die piept en kermt, bloedende wonden waar de scherpe bek van Pidgey hem opengebeten heeft, en mijn Vulpix braakt rookwolkjes uit. Ik voel haar pootjes tegen mijn been en haal een koekje uit één van de talloze zakken, dat ze met haar tandjes vlot tussen mijn vingers vandaan pikt.
Nog iets dat ik weet: de trots van Ash is zijn Pikachu. Van Brock heb ik vernomen dat zijn vriend die Pokémon vaak als laatste tevoorschijn haalt. In ons vorige gevecht was dat zo, en nu is het niet anders.
Maar hij is niet de enige die een beste vriend heeft aan zijn Pokémon. Cubone zat al heel het gevecht naast mij, drummend met zijn bot op het rieten matje waarop ik zit. Zodra ik de tiptiptip van Pikachu’s razendsnelle voetstappen hoor, trek ik Cubone overeind. “Ik kies jou, Cubone!”
Withete energie klieft door de lucht en waar de bliksem inslaat is zonder twijfel een krater. De hitte die door Pikachu’s bliksemaanvallen de arena verwarmen, doen de haren recht op mijn armen staan. Ik voel de kracht die die kleine Pokémon bezit en weet dat hij ooit onverslaanbaar zal zijn. Ooit zal ik nederig mijn verlies van Ash moeten aannemen. Maar niet vandaag. Vandaag wil ik winnen.
Mijn maag is zwaar van het feestmaal dat we gaven voor de thuiskomst van Brock maar toch kom ik makkelijk recht. Mijn Zubat slaat zijn vleugels uit en vliegt een paar rondjes om mijn hoofd heen. Ik voel hoe hij door de lucht zweeft, voor hij zich op mijn schouder zet en tegen mijn kaak aanleunt.
Ik sta bijna nooit recht. Er is geen nut aan, ik zie toch niets, maar ik weet dat het gevecht bijna gedaan is nu. Mijn Cubone sloeg Pikachu vorige keer tot moes.
De hoeken van mijn mond krullen verder omhoog. Cubone’s bot suist als een boemerang door de lucht voor het met een luide wak tegen de anders zo snelvoetige Pikachu knalt. Rollend en stuiterend over de grond heeft het beestje helemaal geen kans om volgende aanvallen te ontwijken. “Cubone, doe je stormaanval!”
Tegenstanders hebben me al vaak verteld dat de intensiteit waarmee mijn favoriete Pokémon zich katapulteert op zijn slachtoffer en zijn bot als een hamer neerhaalt eng is. Maar ik voel alleen maar trots.
“Niet te geloven,” hoor ik mijn tegenstander mompelen.
Brock en Misty, de scheidsrechters van ons duel, klappen en fluiten en niet veel later schept mijn oudere broer me op in zijn armen en knuffelt me.
“Dat was me een fijn duel,” grinnikt Ash. “Volgende keer versla ik je, Forrest.”
“Probeer maar, Ash. Je mag dan de Grote Vier verslagen hebben, maar ik ben een tegenstander van een heel ander kaliber.”
Eén van mijn zusjes zei ooit dat de kleur van overwinning goud is. Niet dat ik zoveel van kleuren ken, maar ik ben het er niet mee eens. Overwinning is zilver. Gelach is goud. En familie en vriendschap is alle kleuren onder de zon.
Wow.. Dit is echt goed. Het lijkt wel alsof je zelf blind bent, zo goed geschrijf je het.