Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Summoned again
Lost in Harry Potter
Summoned again
‘Liefje, Severus zit beneden, alweer, op je te wachten,’ mevrouw Wemel trekt de gordijnen open. ‘Mag ik je alsjeblieft vragen op te schieten? Ik zie hem en Sirius ervoor aan om elkaar letterlijk dood te staren,’ ze klinkt een tikje geïrriteerd. ‘Ik kom eraan,’ beloof ik haar, om haar gerust te stellen. Het is twee dagen geleden dat Sneep me hier af heeft gezet, en toen zijn we niet in de beste sferen uit elkaar gegaan. Ik ben benieuwd hoe het vandaag zal zijn… Ik hield me aan mijn eigen belofte en loop een kwartiertje later de trap af, terwijl ik een elastiekje in mijn haar doe. Sneep en Sirius zaten aan de keukentafel. Sirius had een broodje met jam en een kop thee voor zich staan. Sneep niets. ‘Het gaat je niks aan wat ik te bespreken heb met Robin, Zwarts!’ zegt Sneep kil. Ai, jep, die was nog steeds boos zo te zien. ‘Ik ben er,’ zei ik, terwijl ik toast pakte. Ik keek Sneep aan, ‘laten we naar buiten gaan.’ We liepen tegelijk naar de achterdeur, en heel even keek ik om naar Sirius. Hij zat er nors bij, en nors was hij geen aangename aanwezigheid. ‘Zou je je ogen een moment los kunnen weken van je vriendje en luisteren?’ zei Sneep ijzig. ‘Hij is mijn vriendje niet!’ zei ik snel. Sneep trok, weinig overtuigd, een wenkbrauw op, ‘nee, natuurlijk niet,’ zei hij sarcastisch. ‘Ik hoop niet dat je gekomen bent om mijn zogenaamde liefdesleven te analyseren?’ zei ik, en kon een kleine glimlach niet onderdrukken. Maar al snel werd ik weer serieus, ‘je bent nog steeds boos op me hè?’
We liepen over een klein bospaadje, en ik kon zijn arm tegen die van mij aanvoelen terwijl we naast elkaar liepen. ‘Ik kan gewoon niet begrijpen waarom je me niet in vertrouwen hebt genomen over je verleden!’ zegt Sneep, en ik kan horen dat hij al een tijdje met deze opmerking in zijn hoofd zat. ‘Nou, wat ik niet begrijp is waarom van álle moordenaars die er in mijn wereld rondlopen, Jeweetwel míj eruit gekozen heeft!’ zeg ik, een tikkeltje verontwaardigd. ‘En daarbij,’ voeg ik eraan toe, als ik zie dat Sneep tegen me in wilt gaan, ‘heb ik niet gemoord omdat ik het leuk vind, het was no- een ongeluk,’ verbeter ik mezelf snel. Shit, ik had er bijna “nodig” uitgeflapt. Sneep is, helaas voor mij, niet gek, en ik zie aan zijn gezicht dat hij dondersgoed weet wat ik wilde zeggen. Maar hij lijkt andere dingen nu belangrijker te vinden. Ik kan hem de twee gespreksonderwerpen bijna tegen elkaar in overweging zien nemen. Uiteindelijk zie ik de controle terugkeren in zijn ogen. Duidelijk, hij wilt de leiding behouden in dit gesprek. ‘Je had me in vertrouwen moeten nemen,’ zegt hij, voet bij stuk houdend, ‘ik had je kunnen helpen. Bovendien, als je het gewoon verteld had, hadden we meteen geweten dat híj je hierheen heeft gehaald.’
‘Neem jij zo makkelijk mensen in vertrouwen, Severus?’ vraag ik hem, ‘heb jij mij al eens in vertrouwen genomen?’ Hij staat stil, en zijn diepe, zwarte ogen, kijken recht in die van mij. Maar hij zegt niks. Wat zou er nu allemaal in zijn hoofd omgaan? ‘Het spijt me,’ ik ben de eerste die de stilte tussen ons verbreekt, ‘maar je moet me geloven als ik je zeg dat dit het enige is dat ik je niet durfde te vertellen,’ zeg ik. Hij knikt, ‘ik geloof je,’ zegt hij eindelijk, en ik laat mijn ingehouden adem ontsnappen. Zou hij zich net als ik beseffen dat we elkaar al een keer beschermd hebben? Ik hem doordat ik mijn eigen geheugen wiste, en hij mij na Voldemorts marteling.
Nee…nee hij-heeft mij velen malen vaker in bescherming genomen… Hij heeft het recht om boos op me te zijn. Maar zijn woede lijkt alweer grotendeels verdwenen te zijn. ‘Hij heeft je weer ontboden,’ zegt hij.
Met een ruk kijk ik hem aan, ‘wat?!’
‘Hij heeft besloten je te vergeven, maar je moet je bewijzen,’ voegt hij eraan toe. ‘H-hoe dan?’ stamel ik, na die marteling van hem, voel ik er helemaal niks voor om hem weer onder ogen te komen, who would? Mijn angst moet in mijn ogen te lezen zijn, want ik zie de verbeten trekken in Sneeps gezicht iets verzachten. ‘Ben-blijf je bij me?’ vraag ik? Oh god, ik klink als een klein angstig kind.
‘Om je gedachten afgesloten te houden, ja,’ zegt hij, ‘maar zorg ervoor dat hij je angst niet kan zien.’
Lekker makkelijk gezegd Severus.
Ik slik en knik, ‘ik heb niet echt een keuze. Wanneer moet ik komen?’
‘Meteen.’
‘En kan ik nog gedag zeggen?’
Sneep Schud zijn hoofd. Even sluit ik mijn ogen, mijn hart gaat als een razende tekeer, ‘laten we maar gaan, voor ik de benen neem,’ zeg ik, en pak Sneeps hand zodat we kunnen verdwijnselen. Vergis ik me? Of geeft hij me even een bemoedigend kneepje? Het maakt ook niet uit, zolang ik me inbeeld dat hij het deed put ik er kracht uit. We verschijnselen in de tuin van de Malfidussen, en voor het eerst na een verschijnseling hoef ik niet over te geven. Dolochov staat in de tuin de boel in de gaten te houden, en komt naar ons toelopen, ‘ah, Severus, je bent terug,’ hij werpt een walgelijke blik op mij, ‘met háár.’
Sneep kijkt hem nogal schamper aan, ‘kunnen we doorlopen? We zijn al laat en ik mag toch aannemen dat jij daar niet de schuld van wilt zijn? Stel je de woede van de Heer van het Duister eens voor als hij dát hoort.’ Dolochov verbleekt een beetje, en zet dan een stapje opzij om ons door te laten. ‘Net zo bang als de rest,’ mompelt Sneep, terwijl hij op de deur klopt. Bellatrix doet open, ‘ah, je hebt de worm bij je,’ zegt ze hatelijk. ‘Ja, en nu moeten we toch echt naar Hem toe,’ zegt Sneep, die zich niet onder laat sneeuwen. Maar Bellatrix glimlacht nogal onaangenaam, ‘ik weet wat hij met haar van plan is!’ kakelt ze. ‘Gefeliciteerd,’ zegt Sneep met een wrange glimlach, en loopt, met mij in zijn kielzog, door naar binnen. Bellatrix is echter niet van plan dit spektakel te gaan missen, en loopt achter ons aan. Voldemort zit aan de lange dinertafel, die vrij leeg is. De meeste Dooddoeners zijn blijkbaar op pad op dit uur van de dag. Behalve de Malfidussen. Ze zitten bleek en nogal stijfjes aan tafel. Draco staart naar het tafelblad en weigert ook maar met iemand oogcontact te maken. ‘Ga zitten,’ Voldemort wijst met een bleke hand naar twee stoelen, ‘bedankt voor het ophalen, Severus.’ Een miniem glimlachje sluipt over Sneeps lippen, terwijl hij naast me komt zitten, ‘geen probleem, Meester.’
Voldemort richt zijn aandacht nu volledig op mij, ‘Robin,’ begint hij, en mijn nekharen gaan overeind staan. ‘Robin, Robin.’
Niet goed.
‘Eigenlijk zou ik je moeten doden voor wat je gedaan hebt,’ zijn slangenogen boren zich in mijn blauwe, maar ik weiger om weg te kijken. ‘Maar als ik dat zou doen, zou ik je voor niks hierheen hebben gehaald,’ ik zie de spijt in zijn ogen. Ja zeg, had hij er maar niet voor moeten zorgen dat ik bij de Orde terecht kwam, daar moet hij mij de schuld niet van gaan geven. ‘Helaas ben ik er recent óók nog achter gekomen, dat je hebt gelogen tegen Heer Voldemort,’ gaat hij ongestoord verder. Aan de andere kant van de tafel maakt Bellatrix een sissend geluid van afkeer. ‘De eerste keer dat je me ontmoette vertelde je me dat jij jouw dreuzelvader ook vermoordt hebt, maar dat loog je.’ Het is een constatering, geen vraag. Dit had hij echter al veel eerder kunnen weten, al op het moment dat hij wist dat ik een moord gepleegd had. Snuggere ‘Het is toch jammer dat van alle moordenaars die ik had kunnen kiezen, alleen jij aanleg had voor magie.’
Wacht, wat? Hoe kan dat nou? Daar heb ik zelf nooit iets van gemerkt?
‘Daarom heb ik ook besloten,’ gaat Voldemort ongestoord verder, ‘dat ik je deze fout zal vergeven,’ zijn lippen krullen om in een vreugdeloze glimlach, ‘maar niet voor je opnieuw je loyaliteit aan mij bewezen hebt.’
Oh nee…hier gaan we dan. Wordt ik nu geacht mijn eerste moord te plegen? Onder de tafel trillen mijn handen. Tot nu toe heb ik alleen maar gemarteld… Ik voel een warme hand op die van mij, Sneep. Zijn vingers sluiten zich voorzichtig om die van mij om me te kalmeren. Maar ik kan niet naar hem kijken, mijn blik zit nog gevangen in die van Voldemort… ‘Laten we wachten tot de anderen ook weer terug zijn,’ vervolgd Voldemort, die niet in de gaten heeft wat er onder de tafel gebeurd. ‘Dan kun je je voor iedereen bewijzen. Tot die tijd, blijf je hier!’ die laatste woorden komen er hard uit, en ik weet dat het een bevel is. ‘Ik trek me nu terug,’ Voldemort staat op, en verdwijnt. Pas nu durf ik het aan om Sneep aan te kijken. Hij zit mij ook aan te kijken, en al kunnen we niet communiceren met woorden, zijn ogen zeggen me genoeg, en geven me het vertrouwen dat hij bij me zal blijven. Ik pak zijn hand wat steviger beet en kijk weer voor me. Zo wachten we, de Malfidussen, Bellatrix, Sneep en ik. Niemand zegt iets, af en toe kucht er iemand, en ik zie Lucius en Narcissa elkaar angstige blikken toewerpen over het hoofd van hun zoon heen. Logisch, hij heeft een onmogelijke opdracht gekregen. Voldemorts wraak op Lucius… Uren verstrijken, en nog steeds heb ik Sneeps hand vast, en ik ben niet van plan die snel los te laten. Dolochov komt, na wat wel een eeuwigheid lijkt, binnen, en komt ook aan tafel zitten. ‘Dus, hij heeft je laten leven,’ zegt hij, en hij ziet er serieus teleurgesteld uit. Bellatrix begint te lachen, ‘maar wat hij met haar van plan is-‘ grijnst ze. Dolochov grijnst ook, ‘krijgen we een marteling?’
‘Dat heeft hij al gedaan Antonin!’ snauwt Sneep, ‘en jij weet net zo goed als ik dat ze geen verdere informatie heeft kunnen geven!’
‘Omdat ze haar geheugen gemodificeerd had ja!’ roept Bellatrix boos, ‘maar wat nou als we het nog een keertje proberen, hm?’ verlangend pakt ze haar toverstaf. Maar Sneep is sneller, hij houdt zijn eigen toverstaf op haar gericht, ‘en ga jij de Heer van het Duister dan vertellen dat je haar geheugen zo verpest hebt dat ze rijp is voor het gesticht? Dat zal hij vast zéér op prijs stellen Bellatrix,’ zegt hij ijzig. Bellatrix werpt hem een vuile blik toe, maar ze stopt haar staf weer weg en gaat zitten, ‘kill joy,’ zegt ze zacht en hatelijk, en als blikken konden doden was ik nu al tien keer dood geweest. Langzaam komen de andere dooddoeners ook binnendruppelen. De Kragges. Fenrir Vaalhaar, Ravenwoud en Peter Pippeling komt ook uit zijn schuilplaats in het huis. Nog later komen Arduin en Jeegers binnen. Iedereen ziet er vermoeid uit, maar ik zie ze blikken op me werpen. Blijkbaar weet iedereen al dat Voldemort iets van plan is. Mijn zenuwen dreigen weer de overhand te nemen. Zonder mijn ogen af te wenden van het nogal gruwelijke schilderij (tovenaars die dreuzels martelen) achter Lucius’ hoofd, pak ik de zijkant van Sneeps mantel beet. Ik weet dat hij het voelt, want hij maakt even een beweging, maar hij trekt mijn hand niet weg en laat me. Als de laatsten ook gearriveerd zijn, is het wachten op Voldemort. De spanning in de ruimte stijgt, en iedereen wacht verwachtingsvol wanneer hij zal komen. Een kwartier laten komt hij binnen, iedereen houdt zijn of haar adem in, en niemand durft hem aan te kijken. In stilte gaat hij zitten, en ik kan Nagini bij zijn voeten zien. ‘Is iedereen er?’ vraagt hij nogal overbodig. Maar hij wacht het antwoord niet af. ‘Dan kunnen we doen waar jullie ongetwijfeld de hele dag op hebben gewacht,’ die woorden laat hij even op iedereen inzinken. ‘Robin –alle ogen vestigen zich nu op mij- krijgt de kans om opnieuw haar loyaliteit aan mij te bewijzen,’ hij kijkt me even aan, ‘ik hoop dat je begrijpt dat ik me van je moet ontdoen als je niet aan mijn verzoek kunt voldoen.’
Ik heb geen keuze…dus ik knik.
‘Prima! Wormstaart! Ga ze halen!’ snauwt hij tegen Peter Pippeling.
‘J-ja m-meester,’ piept hij, en rent zo vlug zijn korte beentjes kunnen weg. Opnieuw is er een stilte. Maar die wordt verbroken door gerommel, gestommel, een schreeuw, en Pippeling die iets snauwt. Als ik zie wie Peter met zich meebrengt, kan ik een schreeuw nog maar net onderdrukken. Nee…nee toch, hoe kán dit? Mijn ogen worden groot, en de weinige kleur die ik nog op mijn wangen had verdwijnt.
Voldemort zit zichtbaar te genieten van mijn ontsteltenis, hij heeft een troefkaart gespeeld, en ik sta schaakmat. Hij staat op, en loopt naar me toe, ‘je kent ze, toch?’ zegt hij. Maar ik kan geen geluid over mijn lippen krijgen, mijn keel is droog, en ik voel me misselijk. Vastgebonden en gekneveld, zitten mijn vader, moeder en jongere zusje op hun knieën op de grond. Mijn wereld lijkt in elkaar te storten. Na twee jaar, twee jaar, zie ik ze weer, op een plek als deze. Ik zou naar ze toe willen rennen, ze knuffelen, omhelzen, zeggen dat ik van ze hou, zeggen dat alles goed komt.
Voldemort verschijnt weer in mijn gezichtsveld, en hij kijkt me recht aan. Op de achtergrond hoor ik Bellatrix lachen, ze weet wat hij gaat zeggen. En ik ook…maar ik wil het niet horen. Hij mag het niet zeggen, hij mag het niet-
‘Doodt ze.’
Dit is zooooooo goeeeeeeeeedd!!!!!!!!!!!!!!!!!! Snel verder plssss!!