Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » First Report

Lost in Harry Potter

30 mei 2015 - 21:34

2724

1

289



First Report

“Ontwapenen Potter! Ik heb niks gezegd over kietelen!” snauwde Sneep, toen ik en Harry tegenover elkaar stonden om nonverbale spreuken te leren. Harry klemde zijn kaken op elkaar en keek Sneep woedend aan. “Montange, doe het even voor wil je,” voegde Sneep en lijzig aan toe. Zonder een woord, zwiepte ik met mijn toverstok. Die van Harry vloog uit zijn hand, en ik ving hem op terwijl ik even glimlachte. Uiteraard was Hermelien naast mij de enige die de nonverbale spreuken onder de knie had. “Dát is ontwapenen Potter,” ging Sneep sarcastisch door, terwijl ik Harry zijn staf terug gaf. “Ja Professor,” wist hij eruit te persen.
“Nog een keer!”
“Je pakt hem wel heel hard aan,” ik had mijn tas over mijn schouder gehesen, maar was achter gebleven in het lokaal. “Hij kan er niks aan doen hoe hij eruit ziet, en dat weet jij ook.”
“Bemoei je er niet mee,” zei Sneep hard. Maar hé, ik was die toon inmiddels echt wel gewend. “Ik ben hier terecht gekomen om me ermee te bemoeien, dus dan doe ik dat ook,” zei ik leunend tegen de deurpost. “Oh ja, en dat bemoeien heeft waartoe geleid? Het duistere teken op je arm, en de dood van je familie,” zei Sneep ijzig, en met samengeknepen ogen, “dus vooral zo doorgaan.”
Die zat, en dat wist hij ook. Met een ruk draaide ik me om en liep naar beneden, naar buiten. Pas toen ik bij het grote meer liep, liet ik mijn tranen de vrije loop. De lessen waren nu in volle gang, dus niemand die het zag, of ernaar kon vragen. Ik pakte een handvol stenen, en begon die met zoveel mogelijk kracht in het meer te gooien. Mijn boosheid slash verdriet moest toch ergens heen. Pas na een uur voelde ik me gekalmeerd genoeg om richting Zweinsveld te gaan, waar ik tot nu steeds had geoefend met verdwijnselen. Ik was al een stuk beter geworden, dus het was veilig om naar villa Malfidus te verdwijnselen en rapport uit te brengen bij Voldemort. Bijtend op mijn lip leunde ik op het hek bij Het Krijsende Krot, hoe je het ook bekeek, één ding had ik nog steeds niet helemaal onder de knie, occlumentie. En daarvan mocht ik Sneep toch wel de schuld geven, na die en keer.
“Weglopen heeft nooit zin.”
Razendsnel draaide ik me om. Sneep stond me met over elkaar geslagen armen aan te kijken. Ik voel weer boosheid opborrelen maar ik wist me in te houden en keek weer naar het Krot. “Hoor je geen les te geven?” vroeg ik daarom maar. “Eigenlijk wel, dus je kun je maar beter vereerd voelen,” hij kwam naast me staan. “Nou, bij deze,” zei ik nogal grimmig. “Vervelend hè, als mensen je de waarheid vertellen?” zei hij, mijn ge-chagrijn negerend. Oké, fijn, nu voelde ik weer tranen branden, “ik heb hier niet om gevraagd,” ik was blij dat mijn stem niet brak.
“Daar geloof ik niet zoveel van.”
Toen ik Sneep na die opmerking aankeek, stond hij mij ook aan te kijken. “Je weet alles van iedereen af, in jouw wereld zijn er boeken. Je kunt nooit zoveel van iedereen weten en geleerd hebben als je die boeken maar één keer gelezen hebt.”
“Ik heb een goed geheugen!” zei ik verontwaardigd. Hij trok een wenkbrauw op, “hoeveel boeken zijn er?”
“Zeven.”
“En alle zeven die boeken heb jij onthouden na één keer lezen? Alsjeblieft Robin,” Sneep klonk sarcastisch nu, “niemand heeft zo’n goed geheugen, op Griffel na misschien.” Even was het stil tussen ons. “Er is niks mis met ergens heel graag willen zijn, of bij iemand. Maar dan zul je ook onder ogen moeten komen dat lang niet alles loopt zoals je hoopt.” Een tikkeltje sprakeloos keek ik Sneep aan. Wat hij had gezegd gaf wel stof tot nadenken. “Ik had me dingen heel anders ingebeeld,” zei ik uiteindelijk, “en niks is gegaan zoals ik hoopte dat het zou gaan, behalve misschien dat ik Sirius heb gered,” ik keek Sneep aan, “maar toen heb ik hem gered vanwege egoïstische redenen.” Ik kon aan Sneeps gezicht zien dat hij dat liever niet had willen weten.
“Zou je het weer doen?”
Zonder te twijfelen schudde ik mijn hoofd, “met de strijd die nog voor ons ligt, is het onmogelijk iederéén te beschermen of te willen redden,” zei ik. “Dat klinkt al een stuk verstandiger,’ was Sneeps reactie. Ik draaide me naar hem toe, “zeg eens eerlijk, wens je wel eens dat je dood was? In de hoop Lily weer tegen te komen?” Aan Sneeps gezicht te zien, had hij veel verwacht, behalve dit. Hij liet de vraag even inzinken voor hij antwoord gaf.
“Ja, die wens heb ik wel gehad ja. Maar nu al een tijd niet meer.” Wauw, een eerlijker antwoord had ik me niet kunnen wensen. En, eerlijk is eerlijk, ik had niet echt verwacht dat hij me antwoord zou geven.
“En jij? Nu je familie er niet meer is?”
“Er zijn dingen die het draaglijk maken dat ik nog leef,” zei ik schouderophalend.
“Dan heb je je snel aangepast.”
“Als ik Voldemort onder ogen moet komen zal ik wel moeten Severus,” glimlach ik, “dus,” ik kijk hem aan, “hoe zit het met onze occlumentie lessen?” Ja hoor, ik heb het onderwerp aangesneden dat hij had willen vermijden. “Kom op, ik ben je toch altijd tot last? Je komt nog meer van me af door me gewoon occlumentie te leren.” Dat is een argument waar hij niet tegenop kan, ik heb zijn eigen woorden tegen hem gebruikt.
“Kom vanavond naar mijn kantoor,” zegt hij daarom, “om acht uur,” na die woorden draait hij zich om en loopt weg.

Die avond ben ik nog bijna te laat ook. Deels omdat ik per se mijn huiswerk voor Anderling en Slakhoorn af wilde hebben. Met twee treden tegelijk ren ik naar beneden, naar Sneeps kantoor. Ik slip een gang in, en klop nog net op tijd bij hem aan de deur.
“Net op tijd,” zegt hij, als hij de deur opendoet en een stapje opzij zet, zodat ik langs hem heen naar binnen kan lopen. “Ik heb ook nog zoiets als huiswerk,” zeg ik wijselijk, terwijl ik mijn tas op de grond dump, mijn mouwen opstroop en mijn toverstok pak. Sneep trekt even een wenkbrauw op, “wat een enthousiasme.” Ik glimlach, “zoals ik vanmiddag al zei, ik doe alles wat nodig is om zo geloofwaardig mogelijk over te komen bij Vol- Jeweetwel.”
Sneep zucht diep, loopt naar zijn bureau en pakt zijn eigen staf, “maak je hoofd leeg,” zegt hij droogjes. Even adem ik even diep in en uit, maar dan geef ik een kort knikje, “oké.”
“Legillemens!”
Meteen voel ik hoe de spreuk doel mist, en tegen een innerlijk blokkade, die in mij zit, opbokst. “Ha!” zeg ik triomfantelijk, “gelukt! Meteen de eerste keer.”
“Dat geeft geen garantie dat het nog een keer lukt,” zegt Sneep, die met zijn hoofd bij de realiteit blijft. Ik trek een gezicht, “kill joy.”
“Maak je klaar.”
Opnieuw adem ik even diep in en uit, en maak mijn hoofd zo leeg mogelijk. Opnieuw vuurt Sneep de spreuk op me af, maar deze keer breekt hij er toch doorheen, zij het minimaal. Flarden van het gesprek dat ik heb gehad met Sirius. Maar meer hoeft hij niet te zien. “Protego!” het duurt even voor ik besef dat het niet meer mijn beelden zijn, die voor mijn ogen langs flitsen. Het zijn die van Sneep. Maar wat ik zie maakt dat ik uit evenwicht raak, en naar achteren wankel. Ik ken deze beelden maar al te goed. Het moment dat hij mijn koude hand in die van hem voelde, op het moment dat ik te horen kreeg dat ik mijn familie moest vermoorden. In sneltreinvaart ineens het moment van het moment in Zweinsveld. Het dansen bij hem thuis… Mijn hoofd begint te kloppen, en ik weet de beeldenstroom te stoppen. Holy shit… Als het kloppen iets afneemt, durf ik Sneep pas aan te kijken. Hij staat tegen zijn bureau geleund en heeft zijn hand ook tegen zijn hoofd gedrukt. “Gaat het?” ik loop naar hem toe, maar hij steekt zijn hand al uit, ten teken dat ik kan blijven staan. Geen zin om het erbij te laten zitten, loop ik om zijn bureau heen, en glij met mijn vinger langs de drankjes die daar staan. Mijn vinger stopt bij de FlegmaFlip, er zit geen etiket op, maar ik herken hem omdat ik hem zelf nog heb gemaakt. Die had ik net nodig. Ik haal de kurk uit het flesje, en loop terug naar Sneep.
“Hier.”
Aan zijn blik is overduidelijk te zien dat hij veel behoefte heeft het flesje uit mijn handen te slaan, maar voor hij dat kan doen trek ik het flesje terug. “neem nou maar, het is gewoon FlegmaFlip,” zeg ik, een tikje kortaf, en ik duw hem het flesje in handen. Tot mijn verbazing, besluit hij me te vertrouwen, en neemt een slok. Vrijwel meteen zie ik de rust weer weerkeren in zijn ogen. “Beter?” vraag ik. Laat ik maar geen woorden vuil maken aan de beelden die ik daarnet te zien kreeg. Hoewel ik er natuurlijk wel mijn vraagtekens bij heb. Ik bedoel, waarom zou hij aan diezelfde dingen denken als ik?
“Ja.” Is het korte antwoord.
Ik bijt op mijn lip, “ik denk dat het het beste is, als ik je met rust laat,” zeg ik, besluitend het voortouw te nemen in de situatie. “Ik moet toch naar villa Malfidus, dus-“
“Dat, dacht ik niet!” Sneep kijkt me aan. Ik trek een wenkbrauw op, “niet? Ik dacht van wel, anders zal Voldemort niet zo blij zijn.”
“Je hebt de occlumentie nog niet door!”
“Waar ben je bang voor?”
Bam, die zit, ik krijg geen antwoord meer, hij kijkt me alleen maar aan. Langzaam schuifel ik naar achter, tot ik bij de deur sta, “sorry Severus. Maar ik moet me aan mijn afspraak houden,” zo vlug ik kan loop ik weg, en als ik ver genoeg ben begin ik te rennen. Tegelrecht naar Zweinsveld, ik ben nog maar net de poorten door, als ik verdwijnsel.

“Fuck yeah!” fluister ik triomfantelijk, als ik zie dat het me gelukt is voor de poorten van de villa te verschijnselen. Fenrir komt naar me toelopen, “wachtwoord?” sist hij. “Puurbloed,” zeg ik met over elkaar geslagen armen. Met een grom doet Fenrir de poorten open en laat me binnen. Als ik bij het huis kom, is het mijn minst favoriete dooddoener die opendoet voor me, Bellatrix. “Oh. Jij bent het,” zegt ze neerbuigend.
Ik glimlach even naar haar, “ja, ik ben het. Is Hij er ook? Ik moet rapport aan hem uitbrengen.” Ze kijkt me van top tot teen aan, “kleine ondankbare-“
“Ik zou dolgraag je belediging in ontvangst nemen, Bellatrix, maar jij en ik weten beide dat de Heer van het Duister er niet van houdt te moeten wachten,” zeg ik liefjes. Als blikken hadden kunnen doden in de wereld van Harry Potter, was ik nu al tien keer dood geweest, maar ze draait zich om, en gaat me voor naar de huiskamer. Voldemort zit in de grootste leunstoel die de familie Malfidus blijkbaar in huis heeft, en hij, voor zover hij dat kan, glimlacht bij mijn binnenkomst.
“Ah, Robin! Ik hoop dat je goed nieuws komt brengen?”
In een hoekje zie ik Lucius en Narcissa zitten. En ter plekke besluit ik met nieuws over Draco op de proppen te komen. “Ik hoop het wel Heer,” zeg ik, terwijl ik op de stoel ga zitten die hij me aanbied. “Ik heb Draco een beetje in de gaten gehouden, en die lijkt de opdracht die hij heeft gekregen zeer serieus te nemen.”
“Hoor je dat, Lucius?” Voldemort keert zich naar Draco’s vader, die alleen maar kan knikken, “j-ja meester.” Van de man die hij ooit was, is weinig meer over, en eigenlijk heb ik best wel een beetje medelijden met het stel. Hoeveel slapeloze nachten zouden ze nu hebben? Wetende dat ze Voldemort hier ook rond hebben lopen? Vlug besluit ik die gedachtes uit mijn hoofd te bannen en het zo leeg mogelijk te houden in mijn bovenkamer.
“Hij lijkt erg bezig te zijn met de Kamer van de Hoge Nood,” ga ik door, als de rode slangenogen van Voldemort zich weer op mij vestigen. Waarom voel ik me een stuk minder bang bij hem in de buurt? Ik durf hem recht aan te kijken. “Wat denk je dat hij daar doet?” vraagt hij, bijna geïnteresseerd. Ik haal mijn schouders op, “ik durf het niet met zekerheid te zeggen. Maar er gaan door de school geruchten dat de Kamer van de Hoge Nood ook een ruimte heeft met verloren voorwerpen, als dat zo is, is hij in die kamer waarschijnlijk op zoek naar het een of ander zodat de dooddoeners die nu nog niet op Zweinstein zijn, daar wel toegang tot kunnen krijgen.” Voldemoert knikt, “goed gedaan, Robin. Je hebt je nuttig getoond, daar ben ik blij mee.” Ik glimlach en maak even een kleine buiging. Dan draai ik me om en loop de huiskamer uit. Holy shit, ik heb Voldemort recht aangekeken, en het overleefd! “Oh, hij heeft je niet vermoord,” zegt Bellatrix, die me tegemoet komt lopen als ik richting de voordeur loop. “Waarom zou hij dat doen, Bellatrix? Zodat ik geen rapport meer uit kan brengen van de dingen die op Zweinstein gaande zijn? Nou, dat zou pas slim zijn.” Vliegensvlug trekt Bellatrix haar toverstok, “nu ga je eraan! Klein kreng!”
“Weet je zeker dat je daar de Meester ook mee helpt?” zegt een stem in de deuropening, en zowel Bellarix als ik kijken op. Sneep staat ons aan te kijken. Bellatrix trekt een lelijk gezicht, “oh, Severus, jij bent het,” ze lacht even schel en stopt haar toverstok weg, “ik bedoelde het niet zo.”
“Nee. Natuurlijk niet,” zegt Sneep weinig overtuigd en nogal koeltjes, “Robin, ik moet je spreken, nu!” hij draait zich om en loopt weer terug naar buiten.
“Er komt een dag dat hij je niet uit de penarie kan halen,” sist Bellatrix me toe, als ik langs haar loop, “en dan-“ ze streelt even met haar vingers langs haar toverstok, en grijnst me toe. Ik doe de deur dicht voor ze zich bedenkt en echt besluit me nu alvast te vervloeken. Zieke vrouw. Sneep loopt voor me uit, terwijl ik me afvraag wat hij eigenlijk kwam doen. Ik was al op weg geweest naar de uitgang toen Bellatrix me ineens besloot tegen te houden. “Sev-“
“Niet hier.” Zegt Sneep kortaf, en hij duwt de poort open, terwijl hij Fenrir even groet. Ik geef de weerwolf alleen maar even een hoofdknik, als ik de poort uitloop. Maar Sneep stopt niet tot we ver genoeg buiten gehoorsafstand zijn. “Wat is er nou?” vraag ik, als Sneep is gestopt. Maar zonder een woord te zeggen verdwijnt hij met een plop geluid, en ik weet dat hij terug is gegaan naar Zweinsveld. Ik begin het langzaam op mijn zenuwen te krijgen van die man! Ik volg hem, en verschijn een meter bij hem vandaan. “Hoe is het gegaan?” vraagt hij, als hij me ziet.
“Prima, hoezo?”
“Je bleef lang weg.”
Ik trek een wenkbrauw op, “ik werd opgehouden, meer niet. Ik was op mijn weg naar buiten toen je ineens besloot op te duiken.” “Zo zag het er niet uit,” zegt Sneep, “het zag eruit alsof Bellatrix je elk moment kon gaan vervloeken.’
“Heb je wel genoeg FlegmaFlip gedronken? Je lijkt me nog steeds een beetje gespannen,” zeg ik bezorgd, “er is niks gebeurd, ik ben oké. Ik leef nog.” Om het hem te bewijzen draai ik een rondje. Hij zucht diep. “Wat is er met je?” vraag ik, en ik sla mijn armen over elkaar, “ik dacht dat je me liever kwijt dan rijk was?”
“dat ben ik nog steeds, maar ik ben wel verantwoordelijk voor je,” zegt Sneep, en hij begint zijn oude toon weer terug te krijgen. “Nee, dat ben je niet, ik ben volwassen namelijk,” zeg ik, en ik kan een glimlach niet onderdrukken, “ga me nou niet vertellen dat jij, de kille, koude kikker Severus Sneep, zich zorgen maakte om mijn persoontje?”
“Doe niet zo belachelijk!” snauwt hij, en loopt richting het kasteel. Ik grijns breed, “keep telling that to yourself Sev,” zing ik zachtjes voor me uit. En opnieuw ben ik blij dat blikken niet kunnen doden in deze wereld.


Reacties:


LunaLovegood zei op 1 juni 2015 - 20:35:
Snel verdeeer pls pls pls!!!