Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Midnight Stroll
Lost in Harry Potter
Midnight Stroll
Alleen liep ik vast naar de hal. Ik kon eerlijk gezegd nog niet helemaal geloven dat Sneep “ja” had gezegd op mijn vraag.
“Robin?”
Geschrokken draaide ik me om, Sirius kwam naar me toelopen. “Ik zag je hierheen lopen,” verklaarde hij, “ga je ergens heen?” “Eh-nee,” stamelde ik, “ik-eh ik ga een wandeling maken.” Sirius glimlachte, “zal ik met je meegaan?” Vlug schudde ik mijn hoofd, “er gaat al iemand met me mee, Sirius.”
Hij deed een stap naar me toe, en legde zijn hand tegen mijn niet met zalf besmeurde wang, “hij zeker?” vroeg hij, en ik zag iets in zijn ogen dat ik niet helemaal kon thuisbrengen. “Ligt eraan wie jij met “hij” bedoelt,” zei ik kalm.
“Severus natuurlijk!” zei Sirius, en hij keek me aan, “ik- ik ben je aan het verliezen hè?” Ineens besefte ik dat ik begrip zag in zijn ogen. Maar, waarom? Ik kon geen zinnig antwoord bedenken, dus keek ik hem alleen maar aan. Hij glimlachte een beetje triest, “ik denk dat ik je al een tijdje kwijt ben,” hij verwachtte al geen antwoord meer, dit waren zijn eigen conclusies. “ik zie hoe je naar hem kijkt-“ Sirius kapte zichzelf af, en liet zijn hand zakken, “dat was de blik waarmee je mij ooit ook aankeek, weet je.”
Van alle dingen die ik vanavond nog verwacht had, stond dit absoluut niet op de lijst.
“Het sp-“
“Het is goed, Robin,” zei hij, en tot mijn verbazing zag ik dat hij het al geaccepteerd had. “Secreetje mag zich gelukkig prijzen.” Was dat zo? Kon het echt zo zijn dat ik verliefd was op Severus? “Jij denkt dat ik verliefd ben op hem?” Sirius schoot in de lach, “had je dat zelf nog niet door dan? Ik zei toch al dat ik zie hoe je naar hem kijkt!” Ik zuchtte, de kans dat Severus ooit hetzelfde zou kunnen voelen voor mij was miniem. “Hij houdt nog steeds van Lily,” mompelde ik, voor ik besefte dat Sirius daar helemaal niets van wist. Maar het lot was met me , hij had me niet gehoord. Hij keek me alleen maar even verward aan, “hm?”
“Hij zou nooit hetzelfde voor mij kunnen voelen, Sirius,” verbeterde ik mijn zin daarom. “Mocht dat het geval zijn, dan ben ik maar een uil bij je verwijderd. Ik kan wachten. Tot je het zeker weet, natuurlijk.”
“Ik verdien jou niet,” zei ik prompt.
Hij grijnsde, “nee, inderdaad.” Even stak hij zijn hand op ter afscheid, en liep toen weg. Nog geen minuut later kwam Severus toch echt aanlopen. “Kwam Zwarts hiervandaan?” was het eerste dat hij vroeg. “Hij kwam me alleen even een goede avond wensen,” zei ik glimlachend, “hoezo?” Daar kreeg ik geen antwoord op. In plaats daarvan duwde hij de zware deur open, en liet me als eerste naar buiten. Godzijdank had ik mijn dikke trui aangetrokken, het was behoorlijk koud. Samen liepen we richting het grote meer, beide even bij onze eigen gedachten. Hoewel ik me stiekem wel afvroeg waar die van hem zich bevonden.
“Een sikkel voor je gedachten,” zei ik, terwijl ik me bukte en een handje stenen oppakte. Hij keek me aan terwijl ik een steentje in het zwarte meer gooide. “Ik dacht aan je avontuur in jouw eigen tijd. En waarom je niet eerst andere methoden uitgeprobeerd hebt, voor je besloot het Duistere Teken te gebruiken,” zegt hij, en hij komt naast me staan. “Omdat ik in paniek was, Severus,” zei ik kalmpjes, en liet een steentje twee keer op het water ketsen, “ik was bang dat andere magie niet meer zou werken, daar. Zelfs mijn keukenkastje was weer een normaal keukenkastje.”
“En toch zou hém oproepen bij je laatste opties moeten zitten,” hield hij voet bij stuk. Zijlings keek ik hem aan, “waar ben je bang voor?”
“Dat je suïcidaal bent,” zei Sneep, en pakte een steentje uit mijn hand. Nu keek ik hem wel degelijk aan, “ik ben niet suïcidaal, Severus. Ik geef je mijn woord, echt, het was blinde paniek dat ik het Duistere Teken heb gebruikt om hierheen terug te kunnen komen,’ ik beet even op mijn lip, “ik bedoel; ik dacht gewoon- hij heeft me al eerder hierheen gehaald, het leek me niet meer dan logisch dat hij het weer kon.” Sneep keek me aan op een manier die me duidelijk maakte dat hij nog helemaal niet stil had gestaan bij die gedachte. “Het was gewoon bad luck dat hij het niet de bedoeling vond dat ik daar, per ongeluk, terecht kwam. Vandaar dat hij me in de kelder liet opsluiten.”
“Ja, wat wás de reden eigenlijk dat je ineens verdween?” Sneep buigt zich naar me toe, en kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw vragend aan. Jezus, wat ben ik blij dat het donker is en hij niet kan zien dat ik van kleur verschiet, “eh- ik- had een uitnodiging gekregen van Slakhoorn, en bedacht me dat ik geen jurk had-“
“Je ging een jurk kopen?!”
Ik schiet ongewild in de lach, “ik had in London moeten komen- maar zoals we weten ging dat niet helemaal volgens plan.”
“Jij wilde, tijdens míjn les, een jurk kopen?” hij keek me nog steeds aan, maar nu met iets van ongeloof in zijn blik. “Het was de bedoeling dat ik op tijd weer terug zou zijn!” verdedig ik mezelf, “even twee uurtjes naar London en weer terug. Dan was ik wel op tijd geweest voor je les.”
Samen lopen we een stuk door langs het meer. Sneep lijkt genoegen te hebben genomen met mijn antwoord. “Jeweetwel heeft occlumentie op je gebruikt,” zei hij, nogal onverwachts.
“Ja, dat vermoeden had ik al.”
“En?”
Ik schudde mijn hoofd, “het is hem niet gelukt erdoor te komen.” Opnieuw stond Sneep stil, en keek hij me aan. Nachtwandeling, me hoela, we hadden vaker stilgestaan dan gelopen. Maar ik moest toegeven dat ik het wel amusant vond. Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek hem verwachtingsvol aan. “Dat heb je dan goed gedaan,” zegt hij alleen maar. “Bedankt dat je meeging in mijn verhaal over dat ik voorraden voor jou moest halen,” zeg ik schouderophalend, “als dat niet was gelukt, weet ik zeker dat hij me wél zo lang had laten martelend dat ik het verteld had.”
“Je praat erover alsof het niet zoveel voorstelt.” We lopen weer verder, en de maan reflecteert in het vrijwel rimpelloze water van het meer. “Ik verwacht ergere dingen Sev,” zeg ik, terwijl we het meer achter ons laten, en langs de rand van het Verboden Bos lopen, “vermoord worden, bijvoorbeeld.” Vaag zie ik een kleine glimlach op zijn gezicht. Even stop ik, om een nachtbloem te bekijken. Queen of the Night, als ik me niet vergis. Ik voel hoe hij naast me komt staan en ik kijk op naar hem, “zag je in mijn hoofd dat ik die smoes bedacht had? Of kwam het omdat ik de muur die ik op geworpen had toen Vo- Jeweetwel occlumentie gebruikte liet zakken?” vroeg ik, terwijl ik een van de bloemen plukte en rondjes liet draaien tussen mijn vingers. “Ik heb even in je hoofd gekeken,” zei hij, alsof dat zo vanzelfsprekend leek, “ik had geen idee dat je de muur liet zakken.”
“Jij blijkbaar ook die van jou,” zei ik wijselijk, en ik waagde het mijn arm door die van hem te haken terwijl we verder liepen. Even voelde ik hem weifelen, maar tot mijn verbazing liep hij wel gewoon door. “Dat was gevaarlijk, aangezien je vlak voor zijn neus stond. Weet je zeker dat we niet gewoon beide suïcidaal zijn?” ik grijnsde eventjes naar hem. Ik voelde hoe hij me een duw gaf, maar liet me niet los. Nu lachte ik wel degelijk hardop en duwde hem terug. “Ik ben, net als jij me verzekerd hebt, níet suïcidaal.”
“Nee, je waagt alleen maar keer op keer jouw leven voor dat miezerige van dat van mij,” zei ik, fronsend, “dat is een van de redenen dat ik occlumentie wilde leren en verdwijnselen. Ik wil niet dat je je constant zorgen om me hoeft te maken.”
“Ik zei toch al dat jij me altijd tot last zal zijn?” zei hij nogal droogjes, “denk je werkelijk dat dat is omdat ik dat letterlijk bedoel?” Ik stond stil, en keek hem aan, “als je het niet letterlijk bedoeld, hoe bedoel je het dan?” vroeg ik, een tikje van mijn stuk gebracht. “Kun je je nog herinneren dat je tegen me zei dat ik in je hoofd toch wel voor eeuwig door zal leven?” vroeg hij, en hij leek een tikje afwezig te zijn terwijl hij het zei. Of hij zich ervoor schaamde dat hij de details van dat gesprek nog wist. Ik knikte, “ja, natuurlijk.”
“Zoals ik in jouw hoofd zit (hij tikte even met zijn vinger tegen mijn voorhoofd) zo zit jij in dat van mij.” Verbijsterd keek ik hem aan. Van alle dingen die hij had kunnen zeggen… Dit was wel één van de laatste dingen die ik verwacht had.
“En niet alleen maar omdat je een gruzielement van me hebt gemaakt,” voegde hij eraan toe.
“Je-“ ik slikte, ik voelde me lamgeslagen. Zoveel openheid had ik van hem helemaal niet verwacht. Ik had erop gehoopt, maar nu hij het ook daadwerkelijk deed, wist ik ineens niet meer zo goed wat ik ermee moest. Zijn ogen bleven die van mij vasthouden, en ik had niet het idee dat ik nog weg kon kijken. Dit- dit kwam me bekend voor. Dit had ik eerder gehad met hem, maar ook met- Sirius.
Jezus. Hij had gelijk! Ik was echt verliefd op Severus! Duizelig greep ik naar mijn hoofd, en hield zijn arm stevig vast. “Gaat het?” hoorde ik hem vragen. “Ja- ja het gaat wel,” zei ik nogal zwakjes. “Ik- misschien moeten we even zitten.”
Hij nam me mee naar een heuvel, en duwde me zacht in het gras, terwijl hij naast me kwam zitten. Terwijl ik met mijn hoofd tussen mijn knieën ging zitten, keek ik hem zijlings aan, “dat was meer eerlijkheid dan ik verwacht had.” Gaf ik eerlijk toe. Hij lachte vreugdeloos, “dat merkte ik ja.”
“Zo zit jij ook in mijn hoofd, hoor,” zei ik zacht, terwijl ik hem nog steeds ondersteboven aankeek. Aan zijn gezicht kon ik zien dat hij niet verwacht had eerlijkheid terug te krijgen, en hij keek me aan. Toen de duizeligheid wegtrok ging ik overeind zitten, en leunde op mijn ellenbogen achterover, “waarom denk dat ik een gruzielement van je heb gemaakt?”
Hij haalde zijn schouders op en gaf geen antwoord.
Zou ik het zeggen? Kon ik het zeggen zonder hem kwijt te raken? Waarschijnlijk niet. Even sloot ik mijn ogen, “laat maar-“ murmelde ik een beetje voor me uit, en speelde een beetje met de bloem, die ik nog steeds in mijn handen had. Na een diepe zucht stond Sneep op, en stak zijn hand uit. Ging hij me nu serieus ook nog overeind helpen? Ik pakte zijn hand aan, en hij trok me overeind.
“Genoeg voor vanavond, denk je ook niet?” zei hij, maar liet mijn hand niet los terwijl hij terug begon te lopen naar het kasteel.
Holy hell… Eerlijk gezegd was ik verbaasd dat hij mijn hart niet kon horen bonzen, want ik hoorde hem tot in mijn oren. “Ja,” gaf ik hem nogal laatdunkerig antwoord. Zijn hand voelde warm in die van mij, en eerlijk gezegd had het nog best wel langer mogen duren voor we het kasteel weer bereikten. Maar hij deed toch echt de deur voor me open en er viel een strook licht op het gras terwijl we snel naar binnen liepen en de deur weer sloten.
Mijn keel voelde droog aan, en nog steeds had ik mijn hart niet tot bedaren kunnen brengen. Jezus, waarom moest hij dat nou doen? Ja, waarom had hij het eigenlijk gedaan? Ik liep achter hem aan, en keek tegen zijn rug aan terwijl we naar de kerkers liepen.
Bij mijn deur draaide hij zich om, en ik botste bijna tegen hem aan. “Slaap lekker Robin,” zei hij alleen maar.
In een impuls duwde ik hem de bloem in handen, “jij ook lekker slapen Sev,” zei ik glimlachend. Ik wist niet hoe vlug ik naar binnen moest vluchten. Daar leunde ik tegen mijn deur met mijn hoofd in mijn handen, “je bent een stomme koe, Montange,’ zei ik streng tegen mezelf.
Dit is echt zo'n goed verhaal!!!pls pls pls snel verder