Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden » Schrijfwedstrijd Cynthia, opdracht 3 ~Geen heldendood gestorven~

One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden

7 juni 2015 - 22:02

852

0

371



Schrijfwedstrijd Cynthia, opdracht 3 ~Geen heldendood gestorven~

Geen heldendood gestorven


Ik heb het gevoel dat ik buiten de toon val.
Mijn kleren zijn te schoon, de stof te ongehavend. Het donkergroen lijkt te fel. Mijn haren zijn te glanzend. Daarbij heb ik ook een ketting om die te duur lijkt voor een meisje in de jurk die ik nu draag. Zilver, met een steen van jade aan de hanger. Als ik op de steen duw, zal ik teruggestuurd worden naar mijn eigen tijd, vertelde Cynthia me. “Of tenminste, dat hoop ik.” Had ze eraan toegevoegd. Dat stelde me natuurlijk enorm gerust.
Voor mijn gevoel staart iedereen me aan, alsof ik iemand ben die hier niet hoort, alsof ik een buitenaards wezen ben.
En in zekere zin ben ik dat ook. Ik kom uit een totaal andere wereld, een wereld die meer dan vierhonderd jaar later compleet veranderd is. En ondanks het gevoel dat ik hier niet thuishoor, ben ik toch blij dat ik hier ben.
De vlinders in mijn buik, het sneller kloppen van mijn hart, de drang om te gaan giechelen… het gevoel is bijna gelijk aan het gevoel toen ik in de rij stond voor het 5 Seconds Of Summer concert. Het enige verschil is dat ik hoofdpijn heb, maar dat kan natuurlijk komen door het tijdreizen.
Onzeker maar verwonderd stap ik door de straten van eind zestiende-eeuws Delft. Ik ben hier echt. Op de dag. Een belachelijk belangrijke dag in de geschiedenis van Nederland. De dag waar op Willem de Zwijger werd vermoord door Balthasar Gerards.
En dat terwijl ik hoognodig bezig moet met mijn Natuurkunde huiswerk, maar dat kan altijd wachten.
Ik begin de richting van het Prinsenhof te lopen, al kan ik de weg niet goed vinden. Vierhonderd jaar heeft een hoop veranderd. Dat, en ik ben nog nooit in Delft geweest.
‘Pardon?’ ik loop naar een vrouw toe. ‘Weet u in welke richting ik moet lopen voor het Prinsenhof?’
Ze kijkt me vreemd aan. ‘Prinsenhof?’ herhaalt ze, de lettergrepen langzaam uitsprekend.
‘Waar Willem van Oranje woont.’ Zeg ik.
‘Willem?’
Ik wil bijna zuchten in frustratie als ik me realiseer at deze vrouw geen Nederlands spreekt zoals ik het ken.
Ik schud mijn hoofd als een “laat maar” gebaar en loop van de vrouw weg.
Als ik het Prinsenhof na een tijdje toch vind, klinkt er geschreeuw. Een deur slaat open en een mager uitziende man rent naar buiten. Hij draagt losse kleding en hij ziet er een beetje onguur uit, al heeft hij een tevreden uitdrukking in zijn ogen.
Balthasar Gerards, denk ik, als ik een revolver in zijn hand zie glimmen in het zonlicht. De deuren slaan weer open en een aantal bedienden en soldaten denderen op hoge snelheid achter Gerards aan.
Ik twijfel welke kant ik op moet gaan. Naar binnen, of juist met de soldaten en bedienden mee rennen?
Ik besluit voor het eerste te gaan en loop zo kalm mogelijk naar de deuren. Dan stap ik naar binnen.
Het is een chaos. Overal rennen bedienden en soldaten, diegenen die niet met de achtervolgers van Gerards zijn meegegaan. Vreemd genoeg heb ik geen interesse voor de prachtige zestiende-eeuwse inrichting, maar eerder voor de plek van de moordaanslag. Ik volg zo onzichtbaar mogelijk een ontdane soldaat, en dan zie ik hem.
Hij ligt er nogal levenloos bij. Ondanks dat het een dramatisch moment voor moet stellen, is het naar mijn mening eerder een zielig moment. Willem van Oranje-Nassau is geen heldendood gestorven. Hij is niet voor de kogel gesprongen om iemand te beschermen. Ook was het geen kwestie van het aanwezig zijn op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Hij is vermoord, door een katholieke Fransman die andere ideeën volgde dan de protestantse man van adel. Ik realiseer me hoe belachelijk het eigenlijk is, dat mensen elkaar afmaken en de dood toewensen als de een in iets anders gelooft dan de ander, terwijl die twee geloven sterke overeenkomsten hebben of eigenlijk bijna hetzelfde zijn.
De stalmeester, bleek in het gezicht, houdt onhandig maar voorzichtig het hoofd van de prins vast. Ergens in de gangen hoor ik een vrouw schreeuwen.
De stalmeester kijkt plotseling op en kijkt me recht in de ogen. Ik verstijf en begin lichtjes in paniek te raken. “Wat je ook doet, probeer geen erg belangrijke mensen aan te spreken of iemand te redden van de dood. Dat kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de toekomst.” Klinkt de stem van Cynthia door mijn hoofd.
Mijn hand reikt naar de ketting op mijn borst en ik duw voorzichtig op de steen.
Ik voel een harde ruk aan mijn rechterarm en val dan neer op een met laminaat bedekte vloer. Terwijl ik me voorzichtig overeind duw, bekijk ik de omgeving.
Ik ben in mijn slaapkamer. Op mijn bureau liggen mijn laptop en mijn schoolboeken, met het boek van Natuurkunde opengeslagen. De deuren van mijn kledingkast zijn open en zoals altijd ligt de kleding er in hoopjes in. De lakens van mijn bed zijn verfrommeld tot het voeteneinde geduwd en op mijn kussen ligt mijn kat. Hij staart naar me met zijn ene blinde oog, zonder te knipperen. Dan miauwt hij, springt van mijn bed af, trippelt geluidloos naar me toe en dwingt me hem te aaien.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.