Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Runaway
Lost in Harry Potter
Runaway
Dit voelt een beetje als een deja vu. Vorig jaar stond ik ook met warme chocolademelk bij een raam. Het enige verschil is, dat ik nu bij Sneep thuis ben, toen was ik in Grimboudplein. Het is kerstavond, en ik heb kerstkoekjes in de oven staan. Die zijn voor morgen, voor de familie Wemel. Ik kijk om naar Sneep, die zoals gewoonlijk in een boek zit te lezen. Hij lijkt het drie keer niks te vinden met kerst met mij opgescheept te zitten. ‘Ga je mee morgen?’ waag ik het te vragen, en even kijkt hij op van zijn o zo belangrijke boek. ‘Jij denkt echt dat ik daar welkom ben?’ vraagt hij nogal droogjes. ‘Waarom zou je niet welkom zijn?’
‘Oh, laat me denken, Potter, Wemel en Griffel hebben een hekel aan me, en laat ik maar niet beginnen over Lupos en Zwarts,’ Sneep kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ik geef het op, en staar weer naar buiten, waar de sneeuw gestaag naar beneden valt, en de straten in een witte deken hult. Veel zin om Sneep nog over te halen heb ik niet echt. ‘Sinds wanneer geef jij zo snel op?’ hoor ik Sneep vragen, en ik glimlach. ‘Sinds ik geen zin heb jouw gevaar te laten lopen,’ zeg ik, terwijl ik mijn beker op de koffietafel zet. ‘Morgen gaan Bellatrix en Vaalhaar Het Nest aanvallen. Het huis gaat in vlammen op.’ Ik wil naar de keuken lopen, maar Sneep pakt me bij mijn pols, ‘en jij wilt er alsnog heen gaan?’ zegt hij, ‘als zij je zien weet je dat Jeweetwel je vermoordt, toch?’ Wauw, hij draait in ieder geval niet om de hete brij heen. ‘Ze hoeven me niet te zien. Ik weet wanneer ze gaan aanvallen, en voor die tijd kan ik weer hier zijn,’ zeg ik schouderophalend, ‘what’s the big deal?’ ik trek mijn arm los, en loop alsnog naar de keuken om de koekjes te bekijken. Ze ruiken in ieder geval lekker. ‘Hmm,’ zeg ik zacht genietend als ik de ovendeur open. Die zien er goed uit. Met een handdoek pak ik het bakblik uit de oven, en zet het op het aanrecht. Handgemaakte dreuzelkoekjes, zouden ze die lekker vinden in Het Nest? Hopelijk wel. Maar ik zou ze natuurlijk niet allemaal meenemen, ik had ze ook gemaakt voor hier. Ik liet ze even afkoelen, terwijl ik thee zette voor mezelf en Sneep.
Het leek alsof we langs elkaar heen leefden de afgelopen twee dagen. We zeiden alleen het hoognodige tegen elkaar, en voor de rest leek Sneep net te doen of ik er niet was. Of te doen alsof ik een irritant zoemende vlieg was, die hij het liefst plat wilde slaan met een vliegenmepper. Waar had die man last van. Ik grimaste, terwijl ik het kokend hete water in een kan goot en er een zakje bij deed. Met een dienblad kwam ik terug de kamer inlopen. ‘Hier,’ ik hield hem het bord met koekjes voor, ‘proef eens? Ik heb je oordeel nodig.’ Ik zou die man aan een koekje krijgen, al was het het laatste dat ik deed! ‘Hm? Nee dank je, ik geloof wel dat ze gelukt zijn,’ zei hij zonder op te kijken van zijn boek. Ik zette een kop thee voor hem neer, en liet me met een eigen kop achterover op de bank zakken, ‘misschien besluit ik wel gewoon te blijven slapen in Het Nest morgen, denk je dat je een avond zonder met kunt?’
‘Hm.’
Zoals al vaker gebeurd was, begon hij me weer op mijn zenuwen te werken met zijn ongeïnteresseerde gedrag. Aan de andere kant, wie hield ik voor de gek? Ik was dit gewend. ‘Misschien heeft mevrouw Wemel nog steeds dat plekje naast Sirius in bed vrij voor me,’ zei ik onschuldig, en nam een slok thee. Bijna, bijna kwam die retour toen Sneep me aankeek. Goed, ik had ontdekt dat hij dus een selectief gehoor had. ‘Je zegt net dat Het Nest in vlammen op zal gaan, denk je dan echt dat dat bed er nog staat?’ zei hij. ‘Aha, je hoort me dus wel,’ ik sloeg mijn armen over elkaar, en duwde opnieuw het bord met koekjes naar hem toe, ‘neem een koekje Severus, ik heb ze niet voor niks staan maken op mijn manier.’
‘Geef ze maar aan Zwarts.’
‘Als dat is wat je wilt,’ ik stond op, pakte het bord, en wilde de keuken al uitlopen. Maar- ‘Wacht!’ hij keek me aan, en zijn gezicht stond op onweer, hij wenkte even met zijn hand, en ik hield hem het bord voor.
‘Je bent echt onverbeterlijk, dat weet je toch?’ zei hij, terwijl hij het koekje bij zijn kop thee legde. ‘Ik ben onverbeterlijk?’ zei ik, een tikje beledigd, ‘ik ben niet degene die besloten heeft jou te negeren. Dat was jou idee van een leuke kerst, blijkbaar.’ ‘Waarom. Waarom moet alles dat wij bespreken uitlopen in een strijd?’ Sneep stond op, en kwam voor me staan. Ik sloeg mijn armen over elkaar, ‘wil je de korte lijst of de lange?’ Nu sloeg ook Sneep zijn armen over elkaar, ‘jij wilde met kerst zo nodig hier zijn!’ snauwde hij. Even keek ik hem aan, maar toen draaide ik me abrupt om en liep naar boven. Prima, als hij me hier niet wilde hebben om zijn kerst een beetje gezelliger te maken, zou ik wel gaan. Ik kon altijd naar de Lekke Ketel gaan en daar logeren. Bovendien zou ik toch naar de Wemels gaan morgen, dus ik was niet lang alleen. Vlug propte ik alles in mijn rugzak, en liep weer naar beneden, om de rest van de koekjes te pakken. ‘Wat ga je doen?’ hoorde ik hem vragen. Ik draaide me om en keek hem aan, ‘ als je me hier niet hebben wilt ga ik wel weg,’ zei ik simpel. ‘Dan heb je geen last meer van me.’ Ik liep naar de deur, ‘fijne kerst Severus.’ Ik trok de voordeur achter me dicht en keek niet meer om terwijl ik de straat uitliep. Pas daar besloot ik de collectebus te roepen. Het paarse gevaarte kwam ineens vanuit het niets opdagen. ‘Naar de Lekke ketel,’ ik duwde Sjaak de conducteur wat sikkels in handen, en plofte op één van de bedden. Een half uur later stopte de bus bij het herberg, en ik stapte uit. Wat had ik gedaan? Ik was echt weggegaan.
Met een diepe zucht duwde ik de deur open, en liep naar binnen. ‘Goedenavond, waar kan ik je mee helpen?’ vroeg Tom de waard vriendelijk, toen ik bij de bar kwam staan. ‘Ik wil graag een kamer,’ zei ik vermoeid, en ik strooide wat ik nog aan geld over had op de toonbank, ‘hoeveel nachten kan ik hiermee blijven?’
‘Oh, twee nachten, met ontbijt en avondeten,’ glimlachte Tom, die het geld snel telde. Ik knikte, ‘doe dat dan maar.’ Tom nam het geld, en gaf me een kamersleutel, ‘wil je ook al eten?’ vroeg hij vriendelijk, ‘ik kan het vast klaar maken terwijl je je spullen klaarlegt op je kamer.’ Ik knikte, ‘erwtensoep, graag.’ Boven gooide ik mijn tas achteloos op bed neer, en liep naar het raam. Ik had uitzicht op de Wegisweg, waar op dit uur niet veel mensen meer rondliepen. Voornamelijk duistere tovenaars, om dit uur. Ik trok het gordijn dicht, ik had even genoeg van duistere tovenaars. Ik had even genoeg van alles eerlijk gezegd. Met tegenzin liep ik weer terug naar beneden, en ging aan een van de grotere tafels zitten. Daar lagen kranten, boeken en tijdschriften. Terwijl Tom mijn soep bracht, pakte ik een boek dat er interessant uitzag. Het creëren van je eigen spreuken, en wat daar voor nodig was. Ik kreeg een idee, wat nou als ik mijn eigen toverspreuk zou kunnen creëren? Meteen sloeg ik het boek open, en begon te lezen, terwijl ik af en toe een hapje nam van mijn soep. Hoe meer ik las, hoe logischer het me leek dat ik een spreuk zou kunnen maken. Alleen had ik daarvoor wel proefdingen nodig. Alles wat nodig was om de spreuk kunnen maken die ik in mijn hoofd had. Dit zou mensen kunnen gaan helpen. En mezelf, niet te vergeten. Misschien kon ik Sneep er ook wel mee helpen. Ik zette mijn gedachtes aan hem vlug aan de kant, ik had niet zoveel zin me nu met hem bezig te houden. ‘Tom, vind je het oké als ik dit boek even leen?’ vroeg ik, terwijl ik hem mijn kommetje aangaf.’
‘Nee, natuurlijk niet,’ zei hij, ‘ die heb ik lang geleden gevonden in een oude boekhandel. Ik kan me niet herinneren dat iemand hier er ooit interesse in heeft getoond.’ Ik keek hem verbaasd aan, ‘niet? Maar het is zo interessant!’
‘Dat dacht ik toen ook,’ Tom haalde zijn schouders op, ‘als je wilt mag je het houden.’ Ik keek hem verbaasd aan, ‘hè?’ Hij wuifde het weg, ‘zie het maar als een kerst kado hm?’ knipoogde hij. ‘Dit is misschien een raar verzoek, maar- heb je misschien een stuk vlees dat ik zou mogen hebben?’ vroeg ik. Er ging een wenkbrauw omhoog, ‘een stuk vlees? Rauw of gebakken?’
‘Rauw,’ zei ik zonder nadenken. Tom liep naar achter, naar de keuken. En na een paar minuten kwam hij terug met een bakje, ‘dit ga ik niet meer gebruiken,’ zei hij, ‘mag ik vragen wat je van plan bent?’
Ik glimlachte liefjes en pakte het bakje aan, ‘niks illegaals, neem dat maar van me aan.’ Ik pakte het boek mee, en vertrok zo snel mogelijk naar mijn kamer. Daar ging ik in kleermakerszit op bed zitten, en maakte het doosje open. Hij had een mooi stukje vlees voor me gepakt. Ik ademde even diep in en uit, hier ging hij dan-
Voor ik ook maar had kunnen beginnen, hoorde ik iets tegen het raam tikken. Verstrooid keek ik op, en zag een uil voor het venster zitten. Wat moest die hier nou? Verbaasd deed ik het raam open, ‘weet je zeker dat je hier goed zit vriend?’ ik krauwelde de oehoe over zijn kop, en even schudde hij met zijn veren, voor hij zijn poot uitstak. Ja dus, hij was bij de goede. Toen ik het perkament opende waren de enige woorden die erop stonden: ‘Waar ben je?! Severus’
Ik knipperde met mijn ogen, dus, hij vroeg zich wel degelijk af waar ik was? ‘Kom maar even binnen,’ zei ik tegen de uil, en liep naar mijn tas. Ik pakte er een veer en inkt uit, en schreef op de achterkant: ‘Hoezo? Mis je me zo erg?’ ‘Kijk eens vriend,’ ik bond het perkament weer aan de poot van de uil, ‘ga hem die maar bezorgen oké?’ Even kraste de uil, spreidde zijn vleugels, en vloog het donker weer in. Ik keek hem na tot ik hem niet meer kon zien, en keek toen weer naar het stuk vlees op mijn bed. Zou ik er nog aan toe komen vanavond? Of moest ik het even uit mijn hoofd zetten en gewoon gaan slapen. Ik deed een schietgebedje dat de nachtmerries uit zouden blijven. Ik had ze nog sporadisch, maar ik had het nog niet aangedurfd zonder slaapdrank te gaan slapen. Dit zou de eerste nacht sinds tijden worden dat ik het zonder moest stellen. Met een luide, nogal geïrriteerde zucht liet ik me op bed vallen, pakte het doosje en zette het op mijn nachtkastje.
Tik tik.
Even bewoog ik, had ik dat goed gehoord?
Tik tik.
Ja dus. Slaapdronken kwam ik overeind, en knipte het licht aan, om vervolgens te gillen. Er zat een uil bij mijn raam, maar Sneep stond met over elkaar geslagen armen middenin de kamer woedend naar me te kijken. Waarom stond hij boos te kijken? Ík hoorde boos te zijn hier! Na hoe hij me behandeld had.
‘Pak je spullen, we gaan!’ zei hij kil. Ik bleef zitten waar ik zat, ‘hoe heb je me gevonden?’
Er ging een wenkbrauw omhoog, ‘je lijkt constant te vergeten dat we een connectie hebben?’ zei hij nogal neerbuigend. Fijn, dus hij had in mijn hoofd lopen poeren. ‘Ik ga niet met je mee!’ ik sloeg mijn armen over elkaar.
‘Prima, dan blijf ik hier.’
Ik gaapte hem aan, ‘sorry, wat?’ Hij ging op de enige stoel die in de kamer stond zitten. Ik kreunde luid, en liet me achterover in mijn kussen vallen, ‘waar heb ik dit aan verdiend?!’
‘Jij loopt weg, niet ik,’ zei hij, hij leek afgekoeld, want hij klonk kalmpjes. ‘Met een goede reden! Jij wilde me niet bij je in huis hebben!’ vloog ik op. Hij keek me aan, ‘dat had ik misschien niet moeten zeggen.’ ‘Misschien?’ zei ik honend, en sloeg mijn armen over elkaar, ‘ik weet niet meer wat je probleem is, Severus. Ik probeerde je alleen een leuke kerst te bezorgen. Zoals ik op Zweinstein al zei; heb ik zelfs een cadeautje voor je.’
‘Ik ben geen “leuke” kerst gewend,’ was het nogal stijve antwoord. ‘En ik heb geen probleem.’
Ik sloeg mijn armen om mijn knieën en keek hem aan, ‘je bent geen mensen in huis gewend, oké, daar kan ik inkomen. Maar, ik ben het. Je kent mij toch?’ zei ik. ‘Dat is het probleem,’ zei Sneep, en hij keek me aan. En hij zag er behoorlijk vermoeid uit. Ik besloot er geen antwoord op te geven, als hij het me wilde vertellen, zou hij dat wel doen. Zo niet- dat was dan jammer voor mij, maar niet mijn probleem. ‘Ik ben bang dat ik je te goed ken, Robin,’ vervolgde hij, en een tikje afwezig streek hij met zijn vinger over de bovenrand van een glas water, dat ik op de tafel had gezet. O-kee, hij sprak in raadsels. Maar nog steeds hield ik mijn mond. ‘Niet per se omdat we nu die verbondenheid hebben,’ even wierp hij een blik op me, ‘Lily was altijd de enige die me Sev kon noemen zonder vervloekt te worden. Maar- bij jouw sta ik het ook toe.’ Vergeleek hij me nou met Lily? ‘Dat voelt-dichtbij. Té dichtbij.’ Ik voelde dat we weer op een gebied kwamen waar hij zich openstelde voor me, maar ik wist ook, dat na zo’n gesprek hij weer weken dichtklapte, en me zoveel mogelijk ontweek. ‘Zal ik stoppen met je zo te noemen dan?’ ik keek hem met een scheef hoofd vragend aan. ‘Ik bedoel-ik weet hoe moeilijk je het vind om je open te stellen. En ik weet niet of je het zelf in de gaten hebt. Maar meestal als je zo open bent geweest naar mij toe, sla je weer dicht. En hebben we weken vrijwel geen contact.’ Hij stond op, en kwam op bed zitten, ‘dat komt,’ zei hij, en ik zag dat hij zijn woorden zorgvuldig koos, ‘omdat ik het gevoel heb dat jij mijn tweede Lily bent. En dat is iets dat ik niet aan had zien komen.’
Geen woorden zijn goed genoeg voor de awesome-heid van dit verhaal. Kijk Twilight, zo ziet een goed, SPANNEND liefdesverhaal eruit!