Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Na de boeken: De Terugkerende Vloek » In de trein naar Zweinstein
Na de boeken: De Terugkerende Vloek
In de trein naar Zweinstein
Toen de trein uiteindelijk een hoek om ging,stopte Albus Potter met zwaaien en ging zitten tegenover Roos Wemel,zijn nicht en beste vriendin. Roos was al eerder gestopt met zwaaien,had al een boek tevoorschijn gehaald en leek hem vergeten te zijn. Zo ging dat altijd als Roos las; Je kon een kanon naast haar laten afgaan en ze zou het nog niet merken.
Albus zuchtte. 'Alweer zo'n Dreuzelboek?'.
Roos gaf geen antwoord. Albus trok het boek uit haar handen en bekeek de kaft.
'Hey!',zei zijn nicht verontwaardigd.
'Wat is nou weer 'De Honger Spelen?'',las hij voor.
'Geef terug!'. Ze trok hem het boek uit de handen en legde het open op haar knieen. 'En zodat je het weet,de Honger Spelen is een ontzettend populair boek onder de Dreuzels,over een meisje dat mee doet aan een soort wedstrijd,waarin ze alle andere moet zien te doden om haar familie te redden'.
'Oh. Dat klinkt best interessant'. Albus, die het niet aandurfde om het boek weer uit haar handen te grissen,probeerde om op de kop met haar mee te lezen, maar na een tijdje staakte hij zijn pogingen en besloot om doelloos uit het raam te staren.
Opeens gaat de deur van hun coupe open en een meisje met vuilblond haar dat Albus vaag bekend voorkwam keek hen vrolijk aan.
'Hallo! Is hier nog plaats? In alle andere coupes in de trein waar ik ben langs geweest zeiden ze van niet en jullie lijken me aardig. Welk boek zit je te lezen? Mijn naam is Mirte Leeflang. Wie zijn jullie? Wacht,ik ken jullie,tante Loena heeft me verteld over jullie ouders en dat jullie ook naar Zweinstein zouden komen,net als ik.' Ze stapte de coupe binnen en sloot de deur achter zich. 'Is die plek nog vrij?'.
'Eh,ja,ik denk het',zei Albus nogal overweldigd. Mirte plofte naast hem neer en liet haar hutkoffer midden in de coupe staan. Hij zag Roos even nonchalant over de rand van haar boek kijken,maar blijkbaar besloot om nog steeds te doen alsof ze niet in dezelfde ruimte was als hen.
Mirte Leeflang keek hem aan,met grote,blauwgrijze ogen,waarvan je het gevoel kreeg dat ze je gedachten kon lezen. Albus voelde zich nogal ongemakkelijk bij haar.
'Dus... Wat ehm... Jij bent...'. Albus zocht naar iets om over te praten,maar Mirte bleef hem maar aanstaren. Kijk nou weg,dacht Albus wanhopig.
Tot zijn verbazing draaide ze zich om en rommelde in haar hutkoffer. 'Tuurlijk',zei ze.
Albus wist even niks te zeggen,besloot om niet te proberen nog een gesprek aan te snijden en keek maar weer uit het raam.
Hij zag de landschappen veranderen naarmate ze vorderden en de lucht steeds donkerder werd. Zijn blik dwaalde af naar de coupe tegenover hem,en twee grijze ogen staarden hem aan. 'Nee he,nog zo'n blik',kreunde hij,maar dit paar ogen was van een jongen,met sluik blond haar en een bleke huid. Op zijn gezicht was een mengeling van nieuwsgierigheid en iets waarvan hij bijna zeker wist dat het angst was. Hij scheurde zijn blik weer weg van de jongen en keek naar degene die tegenover hem zat,een meisje met bruin haar in een vlecht dat tegen hem zat te praten zonder door te hebben dat er niemand was die naar jaar luisterde,of dat iemand naar haar zat te kijken. Bij die gedachte keek hij snel weer weg.
De dame met het snoepkarretje kwam en hij en Roos kochten allebei wat,aangezien hun ouders hun wat sikkels hadden toegestopt en deelde met Mirte,wiens ouders dat niet hadden gedaan. Albus zag zijn vader naar hem lachen en zwaaien vanaf een Chocokikkerplaatje,alsof hij hem herkende,zuchtte en stopte hem in zijn zak.
Roos,die uiteindelijk haar boek had neergelegd,stuurde hem de gang op zodat ze konden omkleden en daarna vond hij het niet eerlijk hoe zij hun ogen dicht hadden maar wel bleven terwijl hij zich omkleedde. Roos noemde hem een zeur en even later waren ze aangekleed en stopte de trein.
Ze stapten uit en hoorden een stem bulderen: 'Eerstejaars,volg mij! Volg mij!'.
'Hagrid',begroetten Albus en Roos hem vrolijk. Mirte volgde hen naar voren.
'Hallo Roos,kleine Albus',zei Hagrid.
Hagrid noemde hem altijd zo. Kleine Albus. Het klonk verschrikkelijk,maar zijn vader heeft hem ooit verteld dat Hagrid erg op professor Perkamentus,zijn gestorven naamgenoot,en dat hij er nooit echt overheen zal komen.
Ze volgden Hagrid naar wat bootjes aan de oever van het meer. Albus,Roos enz Mirte kwamen terecht in een bootje met de jongen met het blonde haar en het meisje met de bruine vlecht,die nog steeds praatte.
'Hoi,mijn naam is Mirte Leeflang,dit zijn Albus Potter en Roos Wemel. Wie zijn jullie?'.
De jongen werd niet echt rood,maar kreeg wel een soort van blos. Het meisje gaf antwoord.
'Ik ben Alice Lubbermans,en dit is Scorpius Malfidus',vertelde ze.
Albus keek stiekem naar haar. Alice had zachte,bruine ogen met een soort groe spikkeltjes erin. Ze zag er best leuk uit',vond Albus. De bootjes roeiden zichzelf naar het kasteel,dat opdoemde uit de mist en er majestueus uitzag. Er klonk een golf van 'oooh's' en 'aaah's'. Albus kon zijn ogen niet geloven; Het zag er nog prachtiger uit dan dat zijn vader hem zo baak had beschreven. En dat zegt wat,want zijn vader kon urenlang lovend over Zweinstein praten.
Ze stapten de bootjes uit toen die de oever raakte en volgden Hagrid een tunnel door en een trap op,tot ze ineens in de aankomsthal stonden. Professor Anderling kwam tevoorschijn en hield een korte toespraak.
'Zo dadelijk gaan jullie de Grote Zaal binnen en voegen jullie je bij je medeleerlingen. Maar eerst zullen jullie allen gesorteerd worden. De afdelingen zijn Griffoendor,Huffelpuf,Ravenklauw en Zwadderich'.
De jongen,Scorpius,leek zich ongemakkelijk te voelen. Geen wonder,dacht Albus,toen hij merkte dat alle andere kinderen naar hem staarde. Roos en Alice, die fluisterend een gesprek voerden,leken het niet te merken,maar Mirte zag het wel en ging bij hem staan.
'Geen zorgen hoor,',hoorde hij. 'Ze bedoelen het niet verkeerd'.
De deuren naar de Grote Zaal gingen open en ze liepen naar binnen,Albus met zijn hart in zijn hand en de gedachte dat hij ging flauwvallen.
Hij pakte onbewust Mirte's hand. Hij wilde niet alleen zijn.
Echt geweldig,niet stoppen met schrijven totdat ik er genoeg van heb