Hoofdcategorieën
Home » Overige » Warrior Cats | Terug naar de oude tijden | Boek1 - Dasvoet » Hoofdstuk 1
Warrior Cats | Terug naar de oude tijden | Boek1 - Dasvoet
Hoofdstuk 1
Toen de eerste zonnestralen het VuurClankamp binnendrongen, werd Pijlpoot wakker. Hij zag dat zijn medeleerlingen al op waren. Hij besloot hen te verassen. ‘Een goede morgen, vroege vogels’ riep hij zo luid als hij kon. Zijn vrienden schrokken zich een hoedje. Het was zijn beste vriend Bruinpoot die zich als eerste wist te herstellen. ‘sst, er iets aan de hand.’mauwde hij ‘hoe bedoel je?’ vroeg Pijlpoot, meteen was zijn nieuwsgierigheid gewekt. ‘Leeuwengoud mag niet binnen bij Eenster’ fluisterde Vaalpoot. Allemaal keken ze nieuwsgierig in de richting van hun commandant. Ineens klonk een stem: ‘Ik wist niet dat Leeuwengoud zo knap is dat jullie hem begluren.’ Het was Tintelsnor, Pijlpoots mentor samen met de mentor van Windpoot: Webstaart.‘Vandaag gaan jullie samen trainen, ook jullie twee.’ Dat laatste was tegen Bruinpoot en Vaalpoot gericht. ‘Maar jij bent mijn mentor niet’, protesteerde bruinpoot, ‘ik train niet met jou’ ‘Wel ais ik dat zeg, hup meekomen’ antwoordde Tintelsnor.
Op dat moment kwam Eenster haar hol uit. ‘kom samen met Daljager en Rostijger naar mijn hol, wil je’ vroeg ze aan Leeuwengoud’ ik heb iets belangrijk met jullie te bespreken’. Daarna liep ze haar hol terug in.
Even later stapte Leeuwengoud het leidershol binnen op de voet gevolgd door Rostijger en Daljager. Eensters hol was oud opgedroogd ondergronds waterreservoir. Voor de ingang lag een grote steen, de zogenoemde spreeksteen. Daarop stond Eenster tijdens de Clanvergaderingen om haar Clan toe te spreken. Eenster opende de vergadering. ‘hebben jullie nog iets speciaals gezien aan de NachtClangrens.’ Ze richtte de vraag op Daljager. ‘Nee, niets speciaals.’ Antwoordde de oudere krijger. ‘Alleen de normale geurm…’ ‘Waarover hebben jullie het!’ Barstte Leeuwengoud uit. ‘Waarom waren die twee op patrouille naar de NachtClangrens? Waarom mocht ik niet mee op patruille?’ ‘Wel.’Mauwde Eenster. ‘je lag nog zo lekker te dutten dat ik je maar heb laten slapen.’ ‘En je hebt nog steeds last van je schouderwond’. Voegde goudpels –de medicijnkat- daar aan toe.De grote gouden kater had tijdens een gevecht met een NachtClanpatrouille een diepe schouderwond opgelopen, deze speelde hem nog steeds parten. ‘ik heb deze nacht met de SterrenClan gepraat.’ Legde Eenster uit. ‘Of beter gezegd hebben zij tegen mij gepraat.’ Voegde ze er mompellend aan toe. ‘hoe bedoel je.’ ‘Een vuurrode kater kwam uit de rijen van de SterrenClan en zei: “Zoals het vroeger was, zo zal het heden zijn.” Toen verdween hij en werd ik wakker.’ Mauwde ze. En daarom werden ik en Rostijger naar de grens met de NachtClan gestuurd. Vulde Daljager aan. Toen Leeuwengoud hen niet begrijpend aankeek zei Goudpels: ‘Eenster denkt aan de tijd dat de NachtClan oppermachtig was.’ Er was een tijd geweest dat de NachtClan een deel van het Naald- en VuurClan gebied in handen had. Had Groenster dezelfde ambities? Het was Leeuwengoud die de daaropvolgende stilte verbrak: ‘dan moeten we maatregelen treffen. Zei hij. ‘Ik stel voor dat we drie extra patrouilles per dag organiseren die aan de NachtClangrens patrouilleren.’ Eenster knikte. ‘En een patrouille bestaat nu minstens uit vier katten waarvan zeker drie krijgers.’ Waarna ze opstond om op deze mooie nieuwbladmorgen haar Clan bijeen te roepen.
Ondertussen loopt een grijze kater met witte buik en zwarte poten dwars door het VuurClan gebied, in de richting van het kamp.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.