Hoofdcategorieën
Home » One Direction » SOME NIGHTS » Deel 1
SOME NIGHTS
Deel 1
'
In mijn dromen lagen er donkere krullen naast mij op het kussen en waren groene ogen dichtbij. Ik kon mijn hand zo uitstrekken en de bleke, zachte huid in zijn hals aanraken. Het gevoel van geborgenheid verspreidde zich door mijn aderen als een slaapmiddel, de vermoeidheid drukte op mijn oogleden. Ik hield ervan om zo dichtbij hem te zijn.
Terwijl mijn vingers langs zijn ademsappel streelden, gleden mijn ogen over zijn gelaat. Angst stond in zijn blik gegrift, zijn mondhoeken vertrokken in een verbeten trek. Misselijkheid nestelde zich in mijn maag en werd heviger wanneer mijn aanraking hem niet meer kon geruststellen.
Op het randje van hysterie, mijn handen fladderend om zijn gezicht, leek alles te vervagen. De zachte zilte wind nam de kleur weg, kalmeerde de nervositeit en maakte zo ook de knoop in mijn maag los. In het licht leek alles zo anders. Helderder, fijner. De complexiteit van het dagelijks leven, de sleur en het verleden waren niets meer dan een achtergrondmuziekje, of eerder een ruis: het hele muziekspel zou graag zonder verder gaan.
Op het hoogtepunt van het orkest, half in de wolken, in het midden van het verwelkomende licht van de zon, begon er een schim enorm hard te schreeuwen. Gevloek vulde de ruimte, met donkere vegen van roet en woede. Angst gierde door mijn lichaam en het geschreeuw zwol aan tot een immens kabaal. Huilende katten, krijsende kinderen en tierende mannen leken tot een verpletterende compositie te zijn gekneed: de adrenaline knalde door mijn aderen.
Hijgend en zwetend werd ik – keer op keer – wakker; het einde kon ik niet voorspellen, dat het een droom was kon ik tijdens niet bedenken.
Mijn hart bonkte hard en snel en met tegenzin gleed ik mijn bed uit. Ik had al maanden last van deze dromen en telkens weer werd ik midden in de nacht wakker, zo strak gespannen dat ik slapen wel kon vergeten.
Natuurlijk wist ik wel waar die dromen vandaan kwamen, maar zo eigenwijs als ik ben, gaf ik geen gehoor aan mijn onderbewust zijn. De hunkering naar zijn aanraking, naar mijn huid op de zijne en naar zijn glanzende ogen vol plezier negeerde ik. Ik herhaalde steeds een eigen mantra: het is goed zo.
En het was ook goed. Ik had het plezier in mijn leven teruggevonden. In een leuk stadje aan de zuidkant van Ierland – op een uurtje afstand van mijn zus – studeerde ik nu aan een studie Engelse taal en literatuur. De vakken waren interessant, de boeken waren heerlijk en de colleges in de grote zalen leken wel op een vervulling van de stiekeme dromen van toen ik vijftien was.
Tijdens mijn tijd hier had ik veel mensen ontmoet. Vervelende mensen, lakse mensen, maar ook vrolijke dames en hoffelijke heren. Van feestbeesten tot een te gekke jongen die hartstikke homo was en inmiddels mijn beste vriend. Tommie vond het heerlijk om met mij het appartement te schilderen en dan ’s avonds op mijn matras te belanden, vergezeld met een aantal romcoms en zakken chips – en zo groeide onze vriendschap.
Sighs...
I'm in love with this one!