Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » The lost dog
Lost in Harry Potter
The lost dog
Ik mocht hier helemaal niet zijn. Waar was ik in godsnaam mee bezig? Zachtjes, zodat niemand me zou horen, sloop ik de trappen af, op weg naar de kelder. Eenmaal daar deed ik zachtjes de deur open. Sirius zat in een hoekje, en keek op toen hij iemand binnen hoorde komen. Maar hij had niet verwacht mij te zien. ‘Wat moet jij hier?’ zei hij kortaf, en hij sloot zijn ogen weer. ‘Oh, ik wil ook wel weer gaan hoor,’ zei ik gedempt, ‘maar dan kun je het op je buik schrijven dat ik je nog ga vertellen hoe je hier weg kunt komen.’
Hij snoof, en keek me weer aan, ‘ik kan hier niet verdwijnselen, dacht je dat ik dat nog niet geprobeerd had?’ zei hij honend. Nog een zo’n opmerking, en ik zou echt weggaan, ik had hier zó geen zin in. ‘Ik heb het niet over verdwijnselen!’ zei ik, en bleef zo kalm mogelijk. Nu kwam hij overeind, en kwam naar me toelopen, ‘wat dan?’ zei hij, en voor me bleef hij staan. ‘Als jij je mond houdt tegen de andere leden van de Orde, zal ik zeggen hoe je wegkomt hier,’ ik sloeg mijn armen over elkaar, ‘en laat me je eraan herinneren dat ik hier te toverstok heb.’ ‘Je kinkt al als een echte dooddoener,’ snauwde hij gedempt, hij wilde dus net zo min als ik betrapt worden, goed om te weten. ‘Ooit vertrouwde je me nog!’ siste ik, ‘ooit was er nog een hersencel in die botte kop die vertrouwde op de dingen die ik deed en moest doen! Ik heb verdomme mijn eigen familie moeten vermoorden!’ ik gaf hem een duw uit frustratie, hij pakte mijn polsen en boog zich naar me toe, ‘ik herken je niet meer terug sinds je met Secreetje bent!’ zei hij. ‘Omdat je jaloers bent! Maar het gaat hier niet om jou! The bigger picture is Harry verdomme!’
Daar leek hij over na te denken, maar hij liet mijn polsen niet los, ‘en wat wil je hier doen waarmee je Harry kan helpen dan, hm?’ hij keek me aan, ‘me dunkt dat jij in het huis net zo opgesloten zit als ik hier.’ Ja, daar had hij dan weer een punt, ‘ik heb nog geen plan,’ zei ik eerlijk, ‘maar onze neuzen staan dezelfde kant op, en dat lijk je vergeten te zijn.’
Eindelijk liet hij me los, en ging weer zitten, maar hij zei niks. Wie had dat kunnen denken, ik had heethoofd Sirius stil gekregen. Dat mocht ook tijd worden. ‘Hoe ben je hier eigenlijk binnen gekomen?’ vroeg Sirius ineens, ‘Wormstaart staat op wacht.’
‘Imperiusvloek,’ zei ik nuchter, ‘je hebt geen idee hoe vatbaar die rat daarvoor is.’ Het feit dat ik Wormstaart een rat noemde, leek Sirius nog meer af te koelen, ‘ze gaan me vermoorden, of niet?’
‘Vroeger of later, ja.’
‘Oké, hoe kom ik hier weg.’
Ik keek hem aan, ‘je hebt een huiself.’ Verbaasd keek hij me aan, maar daarna zag ik het besef tot hem doordringen, ‘nee! Echt niet!’ zei hij, en stond weer op, ‘het was Knijster die vorig jaar Voldemort geholpen heeft! Ik vertik het om met die verrader mee te gaan!’ ‘Waarom is in jouw wereld iedereen of goed of slecht? Waarom kan er geen tussenin zijn?’ opnieuw sloeg ik mijn armen over elkaar, ‘als je eens wat verder zou kijken zou je zoveel meer zien. Knijster is nog steeds de huiself van de Zwartsen, hoe je het ook wend of keert, je bent een Zwarts, hij moet net zo goed naar jouw luisteren als hij naar Bellatrix kan. En als jij hem beveelt dat hij je hier weg moet halen, moet hij voldoen aan die opdracht.’
‘Nee! Ik ga niet met Knijster mee!’
‘Dan zoek je het maar uit, Sirius. Als jij je trots niet aan de kant kan zetten, kun je wat mij betreft lekker blijven zitten hier.’
‘Ik ben niet trots.’
‘Ja, dat ben je wel, waarom denk je dat je in Griffoendor hebt gezeten?’ ketste ik hem in zijn gezicht. Hij deed zijn mond open om een weerwoord te geven. Maar hij kon niks bedenken, dus sloot hij hem ook weer. ‘Dag Sirius,’ ik draaide me abrupt om, en liep weg.
‘Jij, herinnert je helemaal niets van wat hier gebeurd is!’ siste ik naar Wormstaart toen ik de deur weer op slot had gedraaid. Boven hief ik de vloek op, zodat hij me niet zou zien.
Een paar uur later, liep ik alsof er niets gebeurd was, naar beneden voor het ontbijt. Ook dat was iets waar Wormstaart verantwoordelijk voor was. Op één van de borden zag ik een groot rauw stuk vlees liggen. Ik trok mijn neus op, dat was ongetwijfeld voor Fenrir. Draco kwam achter me de trap af. Hij zag bleek, het leek erop dat hij niet goed geslapen had.
Bellatrix zat ook al aan tafel, en blafte af en toe een bevel naar Wormastaart. Die dan even ineen kromp, en deed wat ze zei. Zonder een woord te zeggen ging ik aan tafel zitten, en pakte een stuk toast en deed er kaas op. ‘Goedemoergen,’ zei Bellatrix opgewekt. Nou, van alle mensen hier in huis, had zij als enige een goed humeur. Ik vroeg me af hoe lang ik het vol zou houden met haar hier in huis. Zo gek als een deur…
Na een kwartier zag ik tot mijn stille vreugde Severus ook naar beneden komen. Maar hij zag er bleek uit. Hij kwam naast me zitten, en pakte een glas pompoensap.
‘Waar hebben jij en onze Meester het over gehad?’ vroeg Bellatrix meteen, terwijl ik onder de tafel een hand op zijn been legde. ‘Dat is tussen hem en mij Bellatrix, dat begrijp je toch wel?’ zei hij koeltjes, terwijl hij haar even aankeek. Zijn hand vond onder de tafel die van mij. Ze snoof, ‘ik vraag het hem zelf wel!’ ‘Werkelijk, en jij denkt dat hij je nog zal antwoorden ook?’ vroeg hij sarcastisch met een opgetrokken wenkbrauw. Woedend keek ze hem aan, ‘ik vertrouw jouw niet!’
‘Insgelijks,’ zei Severus, met een stijf glimlachje, en hij nam een slok van zijn pompoensap. ‘Ik ben zijn meest trouwe dienaar!’ riep Bellatrix. ‘Oh toe, is het echt nodig om op de vroege ochtend al zo’n stennis te schoppen?’ snauwde Narcissa, die naar benden kwam lopen en zowel haar zus als Severus even afkeurend aankeek. Terwijl ze ging zitten siste ze Bellatrix toe: ‘moet ik je eraan herinneren dat hij voor Draco de onbreekbare eed heeft afgelegd om hem te helpen? En als Hij hem vertrouwt, doe ik dat ook!’ Bellatrix snoof minachtend, maar zei verder niets meer.
Na twee uur besloot Voldemort dat we het lang genoeg zonder hem hadden moeten stellen, en kwam zijn kamer uit. De sfeer aan tafel werd nog gespannener dan hij al was, en tegelijk lieten ik en Severus elkaar los. Zonder een woord te spreken, ging hij aan het hoofd van de tafel zitten, en keek ons één voor één even aan.
‘Wat doen jullie hier nog?’ vroeg hij zacht, maar je kon bijna een rilling door de dooddoeners aan tafel gaan. ‘Moeten jullie geen halfbloedjes en Dreuzels martelen?’ ‘Jeegers en Dolochov zijn al op weg, meester,’ zei Bellatrix, ‘ik was van plan mijn neef zo nog maar eens aan een ondervraging te onderwerpen. Daarna ga ik ook.’
Zijn rode ogen vestigden zich op mij, ‘Robin,’ ik haatte de manier waarop hij mijn naam zei. ‘Ik wil dat jij hier blijft, iemand moet op hen letten,’ met een bleke vinger wees hij op de Malfidussen. Ik zag Lucius even een beweging maken, Draco keek mij aan, maar Narcissa bleef kaarsrecht zitten, en keek niet op of om. ‘Maar Meester, dat kan ik ook doen!’ protesteerde Bellatrix. ‘Durf je me tegen te spreken Bellatrix?’ Voldemort keek haar recht aan, en snel ging ze weer zitten. ‘Het spijt me, Meester,’ zei ze, naar de tafel kijkend. Ik leunde met mijn kin in mijn handen, en keek het gezin aan, ‘ik zal mijn ogen open houden Meester.’
‘Prima. Ik verwacht niet dat ze ergens heen zullen gaan, maar mochten ze dat wel willen proberen, ga ik ervanuit dat jij ze tegenhoudt.’
Ik hield mijn toverstok even omhoog, ‘U kunt op me rekenen.’
‘Binnenkort gaan we het Ministerie aanvallen,’ voegde hij eraan toe, en meteen was iedereen een en al oor. Severus, jij weet wat je moet doen?’
Hij knikte, en stond op, ‘ik ga meteen voor U aan de slag Meester,’ zei hij, en hij verdween. ‘Goed,’ Voldemort streek een beetje afwezig over de kop van Nagini terwijl hij alle aanwezigen aan tafel even aankeek. Fenrir was ook binnengekomen, en zat langzaam van zijn vlees te eten, hij wilde duidelijk Voldemort niet storen als die iets belangrijks te melden had. ‘Er gaan een paar dingen veranderen, nadat we het ministerie omver hebben geworpen, waarbij ik verwacht dat jullie allemaal helpen, wordt mijn naam taboe.’
Ik wist meteen wat hij bedoelde. ‘Daarom zal ik snatchers aannemen, die de dreuzels en halfbloedjes die mijn naam uit durven te spreken te grazen zullen nemen. Niet alleen dat, ook zullen zijn achter eventuele vluchtelingen aangaan, zodat zij alsnog berecht kunnen worden. Deze wereld, zal alleen nog maar gaan bestaan uit puurbloed.’
Dat had hij nu wel lekker bedacht, maar hij had mij uit een puur dreuzelgezin geplukt, en hierheen gehaald. Zou dat betekenen dat ik uiteindelijk ook in gevaar zou zijn?
‘We nemen Zweinstein over, en Severus zal het schoolhoofd zijn.’
Ik stak mijn hand op, en hij keek me aan.
‘Ik zou Severus kunnen helpen op Zweinstein,’ zei ik, ‘en aangepast lesgeven aan de leerlingen.’ Voldemort had zo te zien niet verwacht dat ik me vrijwillig zou aanbieden dat te doen, maar hij knikte, ‘ik had gedacht de Kragge’s ook te sturen, ik zal over je verzoek nadenken.’
‘Dank u Meester.’
Voldemort richtte zich nu op Bellatrix, ‘hebben we nog iets aan Zwarts?’ Bellatrix schudde haar hoofd, ‘als ik met hem klaar ben niet meer Meester,’ zei ze, en kon een grijns bij het idee alleen al niet onderdrukken. ‘Prima, ontdoe ons van hem als je klaar bent met hem,’ zei Voldemort, hij stond op. Bellatrix volgde zijn voorbeeld, ‘ik ga hem meteen halen meester,’ zei ze, en verdween naar de kelder. De overgebleven mensen aan tafel, keken elkaar even aan. Fenrir deed net zijn mond open om iets te zeggen, toen er een kreet klonk uit de kelder. ‘WAAR IS HIJ!?’ krijste Bellatrix de hele boel bij elkaar, ‘WAAR IS ZWARTS?!’
Ik beet op de binnenkant van mijn wang, zodat de glimlach om mijn lippen niet zichtbaar was. Hij had naar me geluisterd, hij was gevlucht.
Weer even mooi als altijd!!! Ik geniet van elk woord gewoon, je schrijft zo mooi!! Ga pls zo snel mogelijk verder