Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lost in Harry Potter » Emotional rollercoaster
Lost in Harry Potter
Emotional rollercoaster
Hoe lang was ik er nu al? Twee maanden? Langer? Het voelde alsof ik er al een jaar zat. In de periode dat ik nu verbleef in Villa Malfidus, had ik de nare gewoonte opgedaan te gaan nagelbijten, dat was natuurlijk als ik mijn nagels al niet tot stompjes geknaagd had. Daarnaast leek ik vrijwel constant misselijk, iets dat onder het eten bemerkt was, want het was nu al een stuk of drie keer voorgekomen dat ik van tafel moest rennen om de wc te kunnen halen. Bellatrix had lachend geroepen dat ze me wel even kon helpen met dat probleem. Severus, die er die avond ook was, had daar gelukkig een stokje voor kunnen steken. Ik miste hem vreselijk, maar er waren geen momenten meer dat we met zijn tweeën waren. Hij werd er constant op uit gestuurd door Voldemort. Soms werd ook ik er door Voldemort op uit gestuurd, zoals vandaag, bijvoorbeeld. Hij had me opgedragen de Professor Dreuzelkunde van Zweinstein op te halen. Clothilde Bingel. Ik klopte op de deur, vandaag was weer zo’n dag dat ik na het verschijnselen kotsmisselijk de bosjes in had moeten duiken. Voorzichtig ging de deur open, en meteen schoot ik, met een verrassend snelle reactie, door de spleet heen de verlammingsspreuk op haar af. Slap zakte ze op de grond, en voor ze de grond kon raken, hees ik haar overeind. Met een eenvoudige zweefspreuk zorgde ik ervoor dat ze voor me uit zweefde, zodat ik met haar naar een veilige plek kon om te verdwijnselen. Ik zuchtte diep, hief mijn toverstok nog eens, en het Duistere Teken verscheen boven het nu lege huis.
De arme vrouw, ik wist welk lot haar te wachten stond, en het was niet fraai. Het kostte me moeite mijn zweefspreuk in stand te houden, ik was doodop, maar waarvan was me de vraag. Zoveel had ik niet gedaan vandaag. Ik vroeg me al een tijdje af of het zou kunnen komen doordat ik steeds in het slechte karma van Voldemort leefde, en woonde. Zelfs als hij er niet was, voelde je zijn aanwezigheid, zoals ik al voorspeld had. Met Clothilde aan mijn zijde, verdwijnselde ik bij een groepje bomen. ‘Wachtwoord?’ hoorde ik Vleeschouwer zacht zeggen, toen hij me hoorde verschijnselen. ‘Volbloed,’ zei ik vermoeid, en hij opende de poort voor me. ‘Mooi werk,’ zei hij, knikkend naar Clothilde, die stil voor me uitzweefde. Ik wist dat ze alles kon horen en zien, maar niets kon. Inclusief geluid maken. Toen we bij de voordeur kwamen, klopte ik drie keer kort, het teken dat het veilig was om open te doen. Bellatrix deed open, en keek toe hoe ik en Clothilde binnenkwamen. Ze was er nog steeds niet helemaal overheen dat zij destijds de schuld kreeg van Sirius’ mysterieuze verdwijning. Ze had geen bijdehante rotopmerking voor me vandaag, en deed zwijgend de deur achter me dicht. ‘Wat zie jij wit?’ zei Fenrir, en hij kantelde zijn hoofd, ‘je voelt je niet zo lekker, zo te ruiken.’ Ik keek hem dreigend aan, ‘als jij het waagt met je weerwolven vingertjes aan me te zitten heb je het mis,’ zei ik, en hief de zweefspreuk op. Met een doffe klap viel Clothilde op de grond, maar ik lette er niet op.
‘Goed werk, Robin,’ zei Voldemort, die in een donker hoekje van de kamer had gezeten, maar nu kwam hij overeind. Ik knikte even kort. Met een zwiepje van zijn toverstok hief hij ook de verlammingsspreuk op, en Clothilde kon weer bewegen en praten. ‘Waarom doe je dit?’ zei ze zwakjes, en ik wist dat haar woorden tot mij gericht waren. ‘Heeft iemand gezegd dat je mocht spreken, Clothilde?’ snauwde Voldemort meteen, ‘Crucio!’ Haar kreten gingen door merg en been. Maar als er iets was dat ik de afgelopen maanden goed geleerd had, was het het onderdrukken van mijn emoties. Het was meer dan duidelijk dat ik geen lessen Occlumentie meer nodig zou hebben in de toekomst. Achter me voelde ik hoe er iemand aan me snoof, en ik draaide me met een ruk om, ‘ben je doof Fenrir?’ snauwde ik boos. Maar de blik in zijn ogen was verward, niet vol lust omdat hij me op wilde eten. Het geschreeuw overstemde zijn antwoord, en ik moest eerlijk bekennen dat zijn antwoord me ook niet zoveel boeide, ik was op. Zonder nog een woord te zeggen, liep ik weg. Naar boven. Ik had even rust nodig van alle chaos beneden. Helaas was ik nergens in de villa veilig voor Clothilde’s kreten, en daarom vluchtte ik de badkamer in, waar het gedempter klonk dan in de rest van het huis. Ik schrok me kapot toen ik mezelf in de spiegel zag. Ik leek wel een wandelend lijk. Mijn huid was bleker dan een maand geleden, en de wallen onder mijn ogen zouden zelfs met de hulp van magie nog te zien zijn. Ik moest minstens een paar kilo zijn afgevallen in de laatste maanden. Met een diepe zucht ging ik op de toilet zitten, en leunde naar achteren met gesloten ogen. Ik wist niet hoe lang ik dit alles nog vol ging houden. Hoeveel ik van Severus hield, het martelen van onschuldigen mensen speelde elke dag met mijn geweten. En vanavond de moord op Clothilde, alleen maar omdat ze het aanmoedigde dat tovenaars met dreuzels samen gelukkig konden zijn. Ik keek op, toen ik iemand op de deur hoorde kloppen. Voorzichtig deed ik de deur open, en oh jezus, ik dacht dat ik zou ontploffen van geluk. Meteen trok ik Severus naar binnen, en draaide de deur op slot. Even wist hij niet wat hem overkwam, dat kon ik aan hem zien. Maar ik sloeg mijn armen om hem heen, en stille tranen rolden over mijn wangen. Hij nam me in zijn armen, en dat was op dat moment even alles dat ik nodig had. ‘Ik heb je zo gemist,’ zei ik gedempt, want ik had mijn gezicht begraven in zijn mantel. ‘Ik jouw ook,’ zei hij schor, en hij duwde mijn kin omhoog, ‘je ziet bleek, ben je ziek?’ met zijn duim veegde hij een verdwaalde traan weg. ‘Ik- ik overleef het wel,’ zei ik zacht. ‘Fenrir begint me in mijn nek te hijgen, dat wel. Zegt dat ik wel ziek ben enzo.’
Hij knikte even, ‘ik zag Clothilde.’ Ik wendde mijn hoofd af, ‘ik moest haar ophalen,’ zei ik. ‘Vanavond onder het eten-nou-’ Ik hoefde mijn zin niet af te maken, Severus wist wat ik wilde zeggen. Eventjes voelde ik zijn lippen op mijn voorhoofd, daarna was zijn warmte weer weg. Achter me hoorde ik de deur open en dicht gaan. Ik was weer alleen. Opnieuw draaide ik de deur op slot, niemand, helemaal niemand hoefde te weten dat er opnieuw een stroom tranen kwam. Zwak, zo voelde ik me. Ik hoorde sterk te zijn. Ik hoorde een hulp te zijn voor Harry. Maar hier, hier voelde ik me zo machteloos. Zo alleen. Waar was mijn vechtlust heen? Ik schaamde me voor mezelf. Ik herkende nog maar zo weinig van mezelf terug.
Pas na een uur waren mijn ogen niet meer rood en betraand, en was het dus veilig om de badkamer weer uit te komen. ‘Waar kom jij vandaan? Necrootje?’ vroeg Bellatrix een tikje hatelijk toen ik aan tafel kwam zitten. Ik keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan, ‘ik heb boven het één en ander opgeruimd,’ zei ik ontwijkend. Ze keek me weinig overtuigd aan, maar zei verder niks meer. Ze was een heel stuk ingedimd na het Sirius incident. Mij hoorde je er niet over klagen. Vanuit mijn ooghoek zag ik Fenrir naar me kijken, maar ik ontweek zijn blik, ik had geen zin in zijn opmerkingen over dat ik ziek was, en of hij dan een hapje mocht. Voldemort kwam binnen, met Clothilde samen, en er waren meer dooddoeners aanwezig dan in de afgelopen maanden. Ze zweefde naar het midden van de tafel, en ik kon zien dat ze nog bij bewustzijn was. Ik zag diepe wonden op haar lijf, wonden van het martelen. ‘We wachten nog op Severus,’ zei Voldemort kil, en hij ging zitten. Dat was ook zo, in het boek zou dit “De Zeven Harry’s” zijn, en werd hij overgevlogen naar de ouders van Tops. Ze zouden allemaal denken dat het veilig was, maar-
Dwaaloog- dwaaloog gaat vermoord worden. Een nieuwe vlaag misselijkheid onderbrak mijn gedachten, en ik klapte voorover. Walgelijk genoeg, wist ik mijn maaginhoud binnen te houden, maar ik werd nogal schamper aangekeken door Bellatrix, ‘nog steeds een zwakke maag?’ hoonde ze, en hield haar toverstok omhoog, ‘ik help je er nog steeds met alle liefde vanaf.’
‘Weet je wat, Bellatrix? Wat nou als jij lekker op zoek gaat naar je neef, die je bent kwijtgeraakt, hm?’ snauwde ik. En tot mijn verbazing zei Voldemort niks, en ging Bellatrix weer zitten. Ze keek me meer dan woedend aan, ik had haar beledigd onder Voldemorts neus. Iets dat ze me niet in wil en dank af zou nemen. Pas een half uur later kwam Severus binnen.
‘Ah, Severus, ik heb een plekje voor je opengehouden,’ Volodemort wees op een lege stoel, tegenover mij, en Severus ging snel zitten. Veel te dicht, ik zat veel te dicht op die slangenkop. ‘Is er nieuws?’
‘De jongen zal de volgende zaterdag verplaatst worden,’ zei Severus. ‘Ik heb andere verhalen gehoord,’ zei Jeegers snel, ‘Mijn Heer, ik heb gehoord dat ze de jongen de dertigste van deze maand pas zullen verplaatsten.’
‘Leugens,’ zei Severus, ‘ze geven steeds nieuwe data door, omdat ze denken dat het Ministerie geïnfiltreerd is.’ Jeegers hield zijn mond.
‘Waar brengen ze hem heen?’ vroeg Voldemort. ‘Naar een huis, vermoedelijk een lid van de orde. De bescherming die ze hoogstwaarschijnlijk zullen gebruiken, kunnen niet betreden worden door ons.’
Voldemort knikte. ‘Meester? Ik bied me vrijwillig aan om de jongen te vermoorden!’ zei Bellatrix, overduidelijk om haar fout van een paar maanden geleden goed te maken. ‘Hoezeer je lust naar bloem me ook inspireert, ik moet de jongen doden,’ zei Voldemort op nogal zakelijk toon, en Bellatrix ging een beetje naar achteren zitten. Ze had geen idee dat Voldemort nooit van haar zou kunnen houden zoals zij van hem. Hij stond op, ‘maar, om dat te kunnen doen, heb ik een andere toverstok nodig. Die van hem en van mij zijn- verbonden, zou je kunnen zeggen.’ Hij liep langzaam langs de stoelen, ‘met mijn toverstok kan ik de jongen niet doden, dus, zal ik één van jullie toverstokken moeten gebruiken.’ Bij Lucius bleef hij staan, en ik dacht dat de arme man het zou besterven van angst. ‘Lucius? Zou je zo vriendelijk willen zijn?’ Voldemort hield gebiedend zijn hand op. Ik zag Lucius twijfelen. Iedereen aan tafel zag Lucius even twijfelen. Maar na drie seconde van twijfel, haalde hij zijn toverstok tevoorschijn, en gaf hem aan zijn Meester. Meer in een opwellig dan iets anders, maakte hij een handbeweging. Iets dat Voldemort niet ontging, en hij lachte even toonloos, ‘kom nou, Lucius, je denkt toch zeker niet dat ik jou míjn toverstok ga geven?’ zei hij hatelijk. En vrijwel iedereen aan tafel begon te lachen. Nu, hij een nieuwe toverstok had, liet Voldemort Clothilde naar het midden van de tafel zweven, en ik weigerde om haar aan te kijken. Iedereen aan tafel wist wat haar te wachten stond. Heck, zelfs zij wist wat haar te wachten stond op het moment dat ze hierbinnen was gebracht vanochtend. ‘Dit hier,’ zei Voldemort langzaam en hatelijk, ‘is Clothilde Bingel, Professor Dreuzelkunde op Zweinstein. Zij, is ervan overtuigd, dat er niets mis is met gemengd bloed.’ Verschillende dooddoeners maakten sissende geluiden, of zeer afkeurende geluiden. ‘Ze denkt zelfs dat het juist is voor tovenaars om met Dreuzels, te paren, zo je wilt.’ Nog veel meer afkeurende geluiden. Clothilde’s ogen hadden die van Severus gevonden, en met tranen in haar ogen keek ze hem aan, ‘Severus, Severus, alsjeblieft,’ fluisterde ze, ‘we waren vrienden.’
Ik keek hem aan, en zag geen enkele emotie op zijn gezicht. Toen de vloek des doods langs hem heen schoot en Clothilde uit haar lijden verloste, keek hij alleen naar het tafelblad, het was subtiel, niet merkbaar voor ieder oog. Maar ik kende hem, en ik wist dat hij een steek van spijt had gevoeld in zijn hart.
‘Nagini, etenstijd,’ zei Voldemort, en ik voelde de koude huid van Nagini langs mijn hand schrapen, terwijl ik naar mijn handen keek.
En opnieuw moest dit emotionele wrak, met geweld tranen terugdringen.
Reacties:
Het is gewoon zo mooi hoe je schrijft! Ik kijk altijd uit naar een nieuw hoofdstuk <3
Gewoon super super super super super!!!! Ik hoop dat er snel een nieuw hoofdstuk komt, ik kijk elke keer dat ik op de laptop zit <3