Ik sta stil voor de kamer met nummer vierhonderd-achtendertig. ‘Doe maar, ik ben bij je.’ Fluistert Tom in mijn oren. Zijn stem maakt me weer rustig. Met Tom en Bill achter me open ik de deur, ik stap voorzichtig de kamer binnen, die net als de gang en heel het ziekenhuis trouwens een muffe geur heeft. Mijn beste vriendin wacht ons op, als ze ons ziet krijgt ze een grijns op haar gezicht. Ik ren naar haar toe en knuffel haar heel hard. ‘Doe dat nooit meer.’ Zeg ik stil, terwijl de tranen over mijn wangen lopen weeral. ‘Het spijt me.’ Zegt ze stil. ‘Mogen wij ook nog?’ vraagt Bill die ongeduldig zit te wachten tot als ik klaar ben. ‘Ja sorry.’ Zeg ik. Ik ga een stap opzij en Tom geeft Brooke een knuffel, ‘Fijn dat je er weer bent.’ Zegt hij. Alles word weer wazig en weer zie ik het beeld van Gina en Tom. ‘Kom je zitten?’ vraagt Tom. Ik loop naar Tom toe die in één van de twee zetels is gaan zitten naast het bed. Ik ga op zijn schoot zitten. ‘Wat is er?’ vraagt Tom. ‘Niets.’ Zeg ik. Tom kijkt me raar aan. ‘Er is iets dat zie ik.’ Zegt hij. Ik zucht even. ‘Ik vertel het je later.’ Zeg ik, omdat ik niets anders wist. Tom ziet dat ik het er niet verder over wil hebben en knikt even kort. ‘Ik denk dat daar iets bloeit.’ Fluistert Tom in mijn rechteroor. Met een grijns kijk ik hem aan, ‘Brooke is helemaal weg van je broer.’ Zeg ik terug. ‘Bill is ook helemaal weg van jouw beste vriendin, zolang hij maar van jouw blijft.’ Zegt hij zacht. Ik plaats mijn lippen op de zijne, ‘Ik hou van je.’ Zeg ik voor de tweede keer vandaag. Tom geeft me een kusje op mijn kruin, ‘Ik ook van jouw.’ Zegt hij. ‘Zijn jullie?’ vraagt Brooke. Ow ja natuurlijk ze weet het nog niet. ‘Ja.’ Zegt Tom en hij versterkt zijn grip rond me. ‘Eindelijk.’ Zegt Brooke. Met een gelukzalig gevoel laat ik me tegen Tom zijn bast vallen.