Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » I've Come To Burn Your Kingdom Down » xvi.
I've Come To Burn Your Kingdom Down
xvi.
Het legertje sneeuwmannen dat begin december nog voor het huis had gestaan, was nu nergens meer te vinden. Op dezelfde plaats had iemand echter een vrij gedetailleerde leeuw uit de sneeuw opgetrokken—studieontwijkend gedrag op z’n meest creatief. Harry, Ron, Hermelien, Fred en George gooiden hun koffers en tassen de hal in en sloegen de deur met zo’n klap dicht dat iedereen van hun aankomst zou weten.
Dat de auto eigenlijk niet in de tuin mocht staan, kon niemand een moer schelen. Op een kwartier van Zweinsveld was het weer beginnen sneeuwen; en toen ze op de campus draaiden, konden ze geen steek voor ogen meer zien.
Dat de auto waarschijnlijk helemaal begraven zou zijn wanneer ze hem weer nodig hadden… Daar dachten ze liever nog niet over na.
Het tapijt in de hal stond vol met hun voetstappen en hun schoenen deden samen een plas ontstaan naast de trap, maar ze bleven niet eens achter om daar naar te kijken. Ze zetten zich in de keuken alsof ze nooit weg geweest waren.
Harry zat aan de tafel, onderuitgezakt, grijnzend. De tweeling had zich op het aanrecht gehesen en schopte toen in Hermeliens richting elke keer ze de kleine ruimte doorkruiste, in een poging hen allemaal van koffie, thee of warme chocolademelk te voorzien. Ron liet zich in de stoel naast die van Harry zakken en schudde zijn haren uit als een uit de kluiten gewassen, roodharige hond.
Met zijn neus opgetrokken gaf Harry zijn beste vriend een duwtje, waarop de jongen in kwestie gevaarlijk ver opzij kantelde. Na een kort gevecht met zwaartekracht kletterde de stoel op de grond, evenals de jongen.
De sfeer van in het Nest hadden ze blijkbaar probleemloos mee de auto in gekregen.
Zodra ze opgewarmd waren, nam Hermelien haar afscheid. Zij wilde meteen haar boeken weer invliegen, ook al had ze haar neus nauwelijks uit haar boek gehaald tijdens de rit. En hoewel de jongens er commentaar op hadden, wisten ze allemaal dat ze beter haar voorbeeld volgden.
Fred en George verdwenen toen Leo Jordaan knalrood en bevend terugkwam van zijn rondje joggen; de drie klauterden samen de trap op en leken over honderden dingen tegelijkertijd te willen praten.
Dat zorgde ervoor dat Harry alleen achterbleef met zijn beste vriend. Zijn vingers waren om zijn lege beker gevouwen, om de warmte in de keramiek te houden. Langzaam keek hij op – de tegenzin om weer te beginnen, stond overduidelijk op zijn gezicht te lezen, en hij zag eenzelfde blik terug naar hem gereflecteerd.
“Zullen we maar?” verzuchtte Ron.
De twee jongens zetten sleepten hun spullen moeizaam de trap op. Eens in hun kamer, lieten ze zich op hun bedden vallen, om engelen in hun dekens te maken, om het studeren nog héél even uit te stellen. Gingen toen uitpakken, om dat uit de weg te hebben, om het studeren nog héél even uit te stellen. En daarna loerde Ron lang genoeg naar het spelletje dat Harry hem had gegeven voor Kerst, om zijn brandende nieuwsgierigheid ietwat weg te laten gaan, om het studeren nog héél even uit te stellen.
In joggingsbroeken en Griffoendortruien kropen ze samen op de bank, om de playstation voor het eerst in twee weken op te starten. Het was een singeplayerspel, maar de twee hadden een systeem: elke keer ze betrapt, verwond of gedood werden, wisselde de controller van handen.
Ze speelden niet zo lang. Heel even maar. Gewoon, een paar minuutjes langer. Na deze missie zouden ze beginnen.
Om zeven uur ’s avonds rekten ze zich loom uit. Hun magen hadden al een tijdje gerammeld, maar stopten nu pas met spelen—ze zaten pas halverwege het spel, dus dat beloofde voor de rest van de tentamenperiode.
Het was nog nooit zo stil geweest in het huis. Op de overloop durfden ze geen geluid te maken, maar op sokken konden ze geruisloos voorbij gesloten deuren wandelen. Ze gleden bijna uit op de natte treden die ze zelf zo hadden achtergelaten; Ron wist zich nog net aan Harry vast te klampen, die op zijn beurt de leuning zo stevig beet nam dat zijn vingers pijn deden.
Eén blik op elkaar en ze moesten ook nog eens hun gelach smoren.
In de woonkamer zaten Fred en Leo met een doos vol pizza, elks, op schoot. Rons kaak lag zowat tussen zijn enkels toen hij het zag en ging net brommen over hoe ze hem niet hadden gevraagd of hij ook een pizza wou toen George tevoorschijn kwam en hen eten toestopte.
“Jij lust peperoni, toch Harry?”
“Die jongen is dol op worsten, Gred.”
Harry grinnikte. “Ik heb zo’n honger, ik zou zowat alles in m’n mond steken.”
De rest kon niet meer stoppen met lachen.
Ron speelde na het eten verder. Harry wist dat hij het niet kon maken dat ook te doen, dus grabbelde hij zijn boeken bij elkaar en nam de trap naar een verdieping hoger. Hier was het behang nog in een betere staat, donkerrood met een fijn, gouden motiefje, en hingen er zelfs nog schilderijen.
De gordijnen waren nauwkeurig gesloten, waardoor het helsdonker was op de overloop. Harry voelde zijn weg door de duisternis, liet zich leiden door de deurknoppen, en stopte bij de vierde kamer aan de linkerkant.
Hij was al vaker op deze verdieping geweest. Meer dan eens kwamen Ron en hij op de kamer van de tweeling, voor verschillende redenen, en ook op deze kamer was hij al een aantal keer geweest – die van Hermelien.
Ze keek glimlachend op toen hij de deur stilletjes open duwde. Na de oortjes van haar iPod los te trekken, vroeg hij of hij bij haar op de kamer mocht komen zitten, omdat Ron een nogal storende factor was.
“Ja, ‘tuurlijk. Je mag je aan mijn bureau zetten, zolang je van mijn markeerstiften afblijft.”
Zachtjes gniffelend schudde hij zijn hoofd. “Ik zou niet durven.”
Hermelien had een kamer voor zichzelf, wat ze zelf zowel geweldig als verschrikkelijk vond. Ze kwam met iedereen overweg en hoefde, in principe, nooit alleen te zijn als ze hier was, maar geen kamer delen zorgde toch voor een beetje eenzaamheid. Tijdens tentamens was het echter een Godsgeschenk.
Haar bureau stond tegen de muur, vlak onder een gigantische poster van Danaerys Targaryen en haar draken, en het oppervlak was bijna volledig bedekt met spullen. Toch vond Harry nog plaats om zijn boek open te leggen en er een kladblok bij te nemen. Met hernieuwde moed herpakte hij wat hij al sinds de avond voordien niet meer had aangeraakt: Inleiding tot het Recht.
Zo snel de eerste week van januari in het Nest was gegaan, zo traag kroop de tijd in de drie weken erna. Harry zat constant met zijn neus ofwel in de papieren van zijn boeken, ofwel in de papieren van zijn tentamens. Na een aantal dagen begon zijn rechterpols pijn te doen van het constante geschrijf, en nog een paar dagen later werd hij wakker met zo gigantisch veel hoofdpijn en een rothumeur, waardoor hij nog drie uur in bed bleef liggen en helemaal niets deed.
Hij zat niet altijd in het Griffoendorhuis. Meer en meer studenten kwamen terug naar de campus, dus werd het drukker, was het moeilijker alles stil te houden. Soms zat hij in de bibliotheek, al was het nagenoeg onmogelijk nog een plekje te bemachtigen als hij pas na negen uur kwam kijken. Soms bleven ze in de Grote Zaal zitten na hun ontbijt—dat betekende ook veel meer snacks, en het keukenteam dat hen af en toe verse thee kwam bijschenken.
Voor zijn inleidend vak voor economie had hij de audiobestanden van de hoorcolleges, dus daar kon hij naar luisteren wanneer hij wilde; tijdens een wandelingetje over de campus, liggend op de bank, op de bus naar huis om zijn familie te zien.
Hij had over al zijn afgelegde tentamens een goed gevoel, maar hij offerde er zijn slaap en sociale leven voor op. De manier waarop hij het zag was dat hij er nu een maand hard voor kon zwoegen en er dan weer verlost van te zijn tot in mei, of hij veegde er nu zijn voeten aan en zat dan met de gebakken peren.
Dat betekende niet dat hij niet af en toe nood had aan iets anders. Maar dat hadden ze allemaal. Halverwege de derde week van januari – Harry had al vier van zijn negen tentamens afgelegd – werden ze allemaal gevraagd in de woonkamer te verzamelen als ze een uurtje de tijd hadden van hun boeken weg te spenderen. Behalve Olivier en Percy stond iedereen daar. Fred en George leken uiterst in hun nopjes.
“We gaan spelletjes spelen!” riep Fred, die een springtouw tevoorschijn haalde. Harry had al gemerkt dat alle banken aan de kant geschoven waren en dat ook de tafels verdwenen waren, maar hij had eerder gedacht dat ze een uurtje zouden feesten; daar had hij Leo een keer over horen praten.
Die jongen was met de radio aan het spelen geweest toen ze binnenkwamen, leek nu echter geslaagd in zijn opzet want hij sprong grijnzend recht. Tien seconden later klonk Taylor Swifts Shake It Off plots luid door het huis heen – Harry hoopte dat de twee studerende jongens oordopjes in hadden gedaan.
Ze springtouwden, probeerden met zoveel mogelijk mensen in de gigantische boog te springen. Ze speelden een ruige vorm van tikkertje, waarbij mensen tegen de grond gedrukt moesten worden om te tellen als ‘tik’. Ze speelden ‘één twee drie piano’, waaruit bleek dat Hermelien en Harry heel goed een pose ettelijke minuten lang aan kon houden, terwijl Ron en Simon na een paar seconden al voorover vielen.
De laatste vijf minuten gooiden ze alles los, dansten ze samen op muziek, gooiden de ramen open om koele wind door de ruimte heen te laten blazen.
Harry voelde zich als nieuw toen hij zich Algemene Taalkunde zette.
Het leek meer op drie maanden dan drie weken, maar uiteindelijk brak zijn allerlaatste tentamen dan toch aan. Literaire Genres was een oké vak om mee te eindigen; veel leuker om te studeren dan zijn theoretische vakken geweest waren. En Hermelien, die een dag voor hem klaar was, had hem weer aan haar bureau laten zitten en had hem geholpen; zij had het ook ooit gehad. Samen lazen ze gedichten en stukjes proza en dan overhoorde ze hem, imiteerde stem van professor Smalhart en paradeerde even verwaand door de kamer.
“Meneer Potter, hebt u mijn boek over Vertelstrategieën niet gelezen? Mijn beste, hoe denkt u ooit een geslaagde linguïst te worden zonder mijn boeken te lezen?”
Hij kauwde op het einde van zijn pen terwijl hij naar de vragen keek. Hoe leuk studeren met Hermelien ook was geweest, het tentamen was het dat zeker niet. Het was niet moeilijk, gewoon net iets te veel. Hij was moe en wilde er gewoon klaar mee zijn.
Het weekje dat ze vrijaf zouden hebben nadien, die eerste week van februari, lonkte verleidelijk.
Daardoor was hij misschien net iets te snel tevreden met zijn antwoorden. Daardoor holde hij de trappen af om zijn tentamen in te dienen en zijn handtekening naast de verschrikkelijke pasfoto te zetten.
Met de grootste grijns allertijden barstte hij door de auladeur, de hal in. Hermelien sprong recht toen ze zag dat hij het was. Na bij hem een muts opgezet te hebben en zijn sjaal toegeknoopt te hebben, klemde ze haar arm om de zijne en trok hem mee, het gebouw uit.
Het sneeuw knerpte onder hun voeten. Hagrid hoefde de paden niet steeds opnieuw vrij te maken, want het bleef maar sneeuwen. Dat zorgde ervoor dat ze nu overal waar ze heen gingen nat toekwamen. Ze zakten er tot hun enkels in.
“Hoe voelt je vrijheid?” vroeg ze, haar wangen al rood.
Harry blies een witte wolk de lucht in en glimlachte dan naar haar. “Geweldig. Ik dacht dat het nooit op ging houden.”
“Ik herinner me mijn eerste keer ook nog wel.” Ze had haar haren ingevlochten en speelde met één ervan terwijl ze met haar andere hand op zijn arm klopte. Haar ogen fonkelden toen ze naar hem opkeek. “Ik heb een verrassing voor je.”
Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. “Wat? Waarom?”
Hermelien wilde er echter niets meer over zeggen. Hij hield niet zo van verrassingen, maar vertrouwde haar wel, dus liet hij haar hen sturen. Ze draaiden de andere kant op van het Griffoendorhuis, in de richting van het Huffelpuffhuis. Daar was hij nog niet geweest, kwam er enkel af en toe voorbij, maar hoe dichter ze kwamen, hoe zekerder hij werd dat dat effectief was waar ze heen gingen.
En inderdaad. Voor de deur stond een lange jongen hen op te wachten. Hij kwam op hen afgelopen toen hij hen in de gaten kreeg. Harry had hem nog nooit eerder gezien, want iemand als hem zou hij onthouden hebben. Hij kleurde rood toen hij Hermelien naar hem zag grijnzen; hij was niet eens íets specifieks met Charlie, dus mocht hij best merken dat iemand knap was, toch?
Niet dat hij dan weer níets was met Charlie… De bijna dagelijkse sms’jes en telefoontjes hadden hem evenveel door de tentamens geholpen als het gezelschap van zijn vrienden.
“Hey Hermelien.” De jongen kuste haar wang zodra hij hen bereikte en grijnsde dan naar Harry. “En jij bent de toekomstige Zoeker?”
Wát?
“Dat had ik hem nog niet verteld. Maar eh, ja, dit is ‘m. Harry Potter, mijn beste vriend.”
Hij wist niet waarop focussen: zijn verwarring of het warme gevoel in zijn onderbuik. Hij besloot dat een combinatie prima doenbaar moest zijn.
Carlo Kannewasser heette hij. Harry haatte hem.
Hij voelde zich alsof vergif in zijn bloedbaan gegoten was, want de krampen die door hem heen trokken, waren niet normaal. Elke ademhaling deed zijn longen iets meer bevriezen.
Ze waren met z’n drieën naar het sportcomplex van de universiteit gewandeld, waar ze voor de loopbaan búiten gekozen hadden. Carlo had hem van zijn jas ontdaan, hem een paar loopschoenen gegeven (betaald door Hermelien en de tweeling) en hem helpen stretchen – oké, dat had hij niet héél erg gevonden, de sterke handen die zijn lichaam in de juiste posities vouwden. Niet dat hij die gedachte toeliet lang te blijven.
Of het überhaupt ooit nog wilde denken nu hij wist wat voor duivelskind Carlo eigenlijk was.
Hij had al jaren niet meer serieus gesport. Als kind had hij geturnd, maar was daarmee gestopt toen Dirk zei dat turnen alleen voor homo’s was. Hij had het geloofd ook en had gevreesd dat iedereen erachter zou komen als hij de sport bleef beoefenen waarvoor hij strakke maillots moest dragen.
Dus, hij had geen conditie meer. Na drie rondjes kon hij niet meer. Heel zijn leven lang had hij enkel gelopen als hij achternagezeten werd en daarbij speelde adrenaline de hoofdrol. Lopen zoals dit, met Carlo vlak voor hem, Hermelien naast hem? Hels.
Toch bleef hij zijn voeten opheffen. Ondanks de steken in zijn zij en het gevoelloos worden van zijn gezicht en het tranen van zijn ogen zette hij stap na stap.
Net als het einde van zijn tentamenperiode kwam ook het einde van zijn laatste rondje er uiteindelijk. Hermelien knuffelde hem zo stevig dat hij haar onmiddellijk vergaf hem dit aan te doen. En dan kon Carlo na een schouderklopje ook niet achterblijven.
“Was dat zo moeilijk?”
“Ja,” mompelde hij, hijgend, zwetend. “Dat was vreselijk.”
“Nou, volgende week gaan we nog eens. Je vrienden willen dat ik je klaarstoom voor het Zwerkbalseizoen, en aangezien ik Hermelien nog iets tegoed was… Wat zeg je, denk je dat je dat gaat kunnen?”
Hij was doodop, maar tegelijkertijd voelde hij zich fantastisch. Hij voelde dat hij lééfde.
En dit hadden zijn vrienden voor hem geregeld. Ze wilden dat hij bij het Zwerkbalteam kwam. Hadden er zelfs voor gezorgd dat hij getraind zou worden.
Uiteindelijk waren dat niet de redenen waarom hij ja zei. Zijn gedachten dwaalden naar Dirk. Dit zou zijn neef hem nooit af kunnen nemen. Dit zou hij niet kunnen beïnvloeden met zijn giftige persoonlijkheid en zijn lafhartige pesterijen. Dit was zo geheim dat Ron er zelfs niet eens van wist.
Hij grijnsde van oor tot oor. “Ja, dat lijkt me wel wat.”
Reacties:
CARLO! <3
Anyhow. Ik sluit me helemaal aan bij Elise; ik houd ZO VEEL van het Griffoendorhuis. ^.^
Leuk, leuk, leuk!!!!
Dit is echt een top verhaal. Ik blijf het gewoon zeggen zo gaaf hoe je de personage zich zelf laat zijn in een wereld die we totaal niet bij hen gewent zijn.
TOP!!!
Ooh volgens mij speelden ze AC, is het niet? Nice, nice :3
Carloooo<33
Ik zit op mijn telefoon dus sorry voor deze korte reactie, dit verhaal is extreem leuk en je weet hoe erg ik nu fangirl he? *goes nuts*
“Die jongen is dol op worsten, Gred.”Honestly. <3
Ik ben moe, dus ik heb waarschijnlijk niet bijster veel te zeggen (en als ik iets wil zeggen dan gaat het waarschijnlijk ook niet heel erg zinnig zijn) maar dit was nice.
Ik vind de vriendschap tussen Harry en Hermelien zo schattig, dus het is leuk dat er eens een hoofdstuk is waar het eigenlijk alleen maar die twee is.
Also. Carlo Kannewasser die Harry helpt met stretchen. Heh.
Ennn. Zoals gewoonlijk vind ik alles wat met het Griffoendorhuis te maken heeft awesome, dus die spelletjes waren zo leuk om over te lezen en ik ben best wel boos dat ik zelf niet naar Hogwarts!uni kan gaan. D;
En. Een klacht: dit is te kort, Kayley. Wat denk je nou wel niet? 2.6K is niet voldoende. Wtf.
<3
Kay, I'm so sorry, ik heb dit gelezen, maar ik heb niet gereageerd, en ik weet het niet meer, maar -
Ik hou van dit verhaal okay.
Please don't hate me.
Okay?
Okay.
<3
I love this more than TFioS. Which I hated, so, y'know, doesn't really say anything. But. I just wanted you to knoooooooooooooooooooooooooooow that the world is ugly but you're beautiful to me. are you thinking of me? like i'm thinking of youuuuuuu? - alright no but really. i love this. <3