Hoofdcategorieën
Home » Overige » 500 words [Stand Alones] » [26-8-15] [Arrow] Wat als ze me haat
500 words [Stand Alones]
[26-8-15] [Arrow] Wat als ze me haat
Nee, hij kan het niet. Ja, hij kan het wel. Nee, toch niet. Hij weet het niet. Hij twijfelt, kan het niet. Wat als ze hem haat? Hij schudt zijn hoofd, grijpt zijn eigen pols stevig vast. Hij drukt zijn nagels in zijn huid en ademt diep in. Hij kan het, hij kan het wel. Hij ademt weer diep in.
‘Ja, ja ik kan dit,’ mompelt hij. Hij kijkt over de zee uit en knikt dan. De man loopt richting de auto en stapt in. De motor gromt onder de druk op het gaspedaal en dan scheurt hij weg.
De kust vliegt aan hem voorbij, maar zijn ogen zijn strak op de weg gericht. Zijn hand ligt op de versnellingspook en zijn andere omklemt het stuur. Wat als ze me haat. Hij wilt er niet aan denken, maar doet het toch. Zijn wond brand ligt. Wat als ze me haat. Hij wilt er niet aan denken, maar doet het toch. Hij zal het haar niet kwalijk nemen. Hij zou zichzelf in haar positie ook haten. Wat als ze al verder is gegaan? Die gedachte maakt hem nog banger. Wat als zij verder is gegaan, maar hij niet? Hij zou het haar niet kwalijk nemen, hij is zolang weggeweest. Hij zou het haar niet kwalijk nemen, hij hoort eigenlijk dood te zijn. De auto scheurt nog steeds over de weg.
Het bord prijkt nog steeds langs de weg en zijn hart maakt een klein sprongetje van geluk, maar zinkt vervolgens weer. De stad die hij haat, maar ook lief heeft. Hij klemt zijn lippen op elkaar en mindert zijn snelheid. Meer auto’s zijn er op de weg, het trottoir is bijna niet zichtbaar door de voetgangers. Even denkt hij dat hij Sara ziet, maar het is enkel iemand die er op lijkt. Het kan ook niet, Sara is dood. De auto rijdt nu stapvoets, komt dan tot stilstand voor het stoplicht. Dan trekt hij weer op, vervolgt zijn weg door de stad. Wat als ze me haat en verder is gegaan?
Hij rijdt het terrein van de club op, parkeert zijn auto en stapt uit. Het is stil en de buitenkant ziet er nog steeds vervallen uit. Hij weet dat het binnen beter is. Hij neemt de treden, telt ze in zijn hoofd. Een, twee, drie. Wat als ze me haat? De deur duwt hij open, zijn wond brandt weer. De club is leeg, maar hij hoort iemand boven in de voorraadkamer. Dat zal zijn zus wel zijn. Hij wilt haar nu niet zien, eerst zij. Hij neemt het achter gangetje, opent de deur. De eerste treden van de ijzeren trap glinsteren, beneden brandt een enkel lichtje. Hij haalt diep adem en loopt naar beneden.
Haar blonde haar lijkt dof in het licht.
‘Felicity.’ Hij ziet hoe ze zich omdraait, hoe haar ogen groot worden. De stoel kraakt als ze met een vaart opspringt. Ze valt hem om de hals, verbergt haar gezicht in zijn nek.
‘Oh god, Oliver. Je leeft.’
Hij wilt = hij wil
Ik vind het leuk hoe je, naar mij toe, de indruk wekt dat het om Laurel gaat maar dan gaat het om Felicite.