Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Na de boeken: De Terugkerende Vloek » Een veschrikkelijke Kerst
Na de boeken: De Terugkerende Vloek
Een veschrikkelijke Kerst
Het kasteel was verlaten, op een paar mensen na. De klaslokalen waren leeg, in de gangen was in de verste verte nog niemand te bekennen en het was waarschijnlijk nog nooit zo stil geweest in de Griffoendor-torens, die altijd met drukte en geluid gevuld was.
Albus moest denken aan James. En aan Lily en zijn ouders, die nu waarschijnlijk kerst aan het vieren waren. Zijn broer had eerst aangeboden om bij hen te blijven en op ze te letten, maar Albus wilde niet nog een Kerstmis verpesten. Hij had hem gezegd het nieuws te brengen en goed op Lily te passen.
Hij dacht aan zijn vader. Hij had gelijk gehad, het kasteel zag er inderdaad prachtig uit tijdens Kerst, en hij mocht zich gelukkig prijzen dat hij het kon zien, maar dat was zo'n beetje het enige goede dat er nog te zien viel.
Heel Zweinstein had een grauwe stemming over zich die het waarschijnlijk nog nooit gekend had. Het was stil en afstandelijk, en hoewel het kasteel zichzelf in de winter verwarmde, toch opmerkelijk koud.
Albus keek de ziekenzaal rond. Er was, op een ander iemand na, verder niemand. Hij dacht aan alle keren dat iemand hier gelegen had. Was er ooit echt iemand doodgegaan? Als Roos echt ziek was...
Hij dacht aan de dagen daarvoor. Dat waren tot nu toe de paar slechtste dagen van zijn leven geweest. Nadat Roos was flauwgevalen, hadden ze onmiddelijk in het kasteel naar hulp gevraagd. Professor Lubbermans was de eerste die ze tegenkwamen, en hij had ze snel naar professor Anderling gebracht en madame Plijster gewaarschuwd.
Daarna was Roos snel naar de ziekenzaal gebracht, waar madame Plijster eerst haar ketting afdeed -zou dat betekenen dat ze toch niet ziek was en hem niet nodig had?- en een paar testen heeft gedaan. Sindsdien had ze daar gelegen en sindsdien was ze ook niet meer wakker geworden.
Hij keek naast zich. In het witte ziekenhuisbed lag zijn nichtje, haar beide ogen dicht en een soort zuurstofbubbel om haar mond. Haar borst ging langzaam op en neer, maar hij bewoog en dat was voor Albus goed genoeg.
Als er iets gebeurt, beloofde hij zichzelf, dan zal ik hier bij haar zijn. Ik zal elke dag langskomen, maakt niet uit wat madame Plijster zegt. Ik zal haar niet in de steek laten.
Op dat moment viel zijn oog weer op wat er op het kastje naast Roos' bed lag. Hij had het al een paar keer opgemerkt en besloten te negeren, maar het leek alsof het zijn ogen aantrok. De ketting lag daar onaangeroerd, al wel drie hele dagen.
Hij keek op zijn horloge. Het had veemde runen in de plaats van cijfers die tante Hermelien hem waarschijnlijk ooit wel had uitgelegd, maar waarvan hij de betekenissen was vergeten. Toch kon hij goed zien dat het bijna zeven uur was. Hij zuchtte. Vroeg of laat zal madame Plijster hem eruit gooien, maakt niet uit wat hij zal zeggen. Hij nam een besluit. Zo stil als hij kon pakte hij het Medaillon op en stopte het in zak. Hij zou dat vreemde ding wel bewaren. En misschien vernietigen. Maar in geen geval dragen.
De dagen verliepen in een waas voor Albus. Het enige waaraan hij kon denken was Roos, waar nog steeds geen verandering in de situatie was. Soms daht hij ook aan zijn familie, en hoe dit de eerste Kerst was zonder hen. En in zekere zin zonder Roos.
Het Kerstmaal was belachelijk heerlijk, en Albus zou de huiselfen moeten prijzen voor zo' n prestatie in deze tijd, maar hij merkte er weinig van. Scorpius probeerde soms een gesprek met hem aan te knopen, maar verder was ook hij behoorlijk stil. Mirthe leek niks anders meer te doen dan neurieen en Clairissa was soms nergens te bekennen. Alice leek Roos rol ineens overgenomen te hebben en spendeerde het meeste van haar tijd in de inmiddels ontvroren bibliotheek.
Dat deed Albus weer denken aan Griffin. Want hoewel de bibliotheek weer helemaal bruikbaar was, was er, net als bij Roos, geen vordering in zijn zaak.
Albus dacht ook vaak terug aan die dag. Er was zoveel gebeurd en hij was blij dat hij het had opgeschreven. Hij had er alleen niks aan als hij het niet begreep en op dat soort momenten dacht hij weer aan Roos.
Zo gingen de dagen voorbij. Albus zei maar weinig, maar dacht overal over na. Hij verzon theorieen en ging daar steeds verder in, en liet meerdere keren de dag overspelen in zijn hoofd om zich details te herinneren en dingen te overwegen. Hij dacht zoveel na dat hij uiteindelijk hoofdijn kreeg.
En nog was hij niks wijzer geworden.
Hagrid's hutje was net als anders, gezellig en warm. Alsof er niks aan de hand was. Zo deed Hagrid zelf ook en Scorpius en Albus vonden het maar raar dat Hagrid zo vrolijk leek. Ze hadden hem al een tijd niet gezien
'Arme Roos', zei Hagrid nadat hij hen en Alce en Mirthe van koek en thee had voorzien. ''t benne altijd da liefe meiskes' Hij plukte een veer uit zijn baard en ging zitten.
'Roos zal heus niet doodgaan' , zei Alice snel. Ze leek een beetje nerveus en Albus vroeg zich af wat er aan de hand was.
Het was ineens heel stil. Alleen Mirthe's geneurie was nog te horen.
'Welk liedje neurie je eigenlijk, Mirthe?', vroeg Scorpius na een tijdje en Albus merkte dat hij het zich ook wel afvroeg.
'Doe ik dat dan?' Mirthe leek oprecht verbaasd. 't Was vreemd, maar Albus vond het jammer dat Mirthe hierna stopte met neurieen. Het deuntje had iets rustgevends iets wat Albus vond dat hij nodig had.
Even later verlieten ze het huisje weer, hun zaken vol harde koek die Hagrid zelf had gebakken. Alice leek helemaal in haar nopjes en Albus begreep niet waarom.
Het sneeuwde nu wel. Het leek alsof de kleur en drukte van het kasteel weer terug waren gekomen met de leerlingen; vandaag waren ze weer teruggekomen. Albus vond het fijn om te weten dat er nog iets bestond als vrolijkheid en werd er zelf meteen vroijker van.
'Jij weet het ook, hé?'
Albus schrok op, maar Alice had het tegen Mirthe. Zonder iets te zeggen knikte die en neuriede rustig voor zich uit. Albus had het gevoel dat hij het liedje kende.
'Weet ook wat?', vroeg Scorpius nieuwsgierig maar Alice kapte hem af.
'Vertel ik nog wel', zei ze geheimzinnig. Ze genoot er duidelijk van iets te weten dat zij niet wisten. 'Ik wil het eerst in Clairissa's gezicht wrijven'
'Het is wel niet goed', zei Mirthe. 'Hagrid moet hem vrijlaten'
'Wat vrijlaten?', vroeg Scorpius weer gefrusteerd.
Ze liepen door de gangen van het kasteel. Albus was weer diep in gedachten verzonken en schrok op toen hij iemand 'Roos' hoorde zeggen.
Zo hé, ik liep een flink eind achter! Maar allemachtig wat is dit een goed verhaal!
Ben nu echt erg benieuwd hoe het precies zit met Roos en haar ketting, en wat Hagrid nou eigenlijk verbergt... Erg goed!
Graag weer melding als je verder hebt geschreven
~XxX~