Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Na de boeken: De Terugkerende Vloek » Albus Severus
Na de boeken: De Terugkerende Vloek
Albus Severus
Albus stopte zo plots met lopen dat het even duurde voordat de anderen het merkten. Hij keek om zich heen om te zien wie dat had gezegd.
'Allemaal haar schuld...'
'Ligt in het ziekenhuis...'
'Wat een loser...'
Hij liep naar het dichtstbijzijnde klaslokaal en keek naar binnen en wat hij zag vond hij alles behalve aangenaam.
Fatima Zwarts en twee andere meisjes uit Zwadderich stonden midden in het lokaal. Ze hadden hem nog niet opgemerkt en roddelden ongestoord verder.
Een meisje met zwart haar in een vlecht zei: 'Ik heb gehoord dat door haar ook de bibliotheek bevroren was. Denk je dat ze dat expres heeft gedaan?'
Scorpius, Alice en Mirthe kwamen bij hem staan en luisterden zonder iets te zeggen mee.
'Nee, daarvoor is ze niet slim genoeg', zei Fatima smalend. 'Vast een simpele spreuk die fout is gegaan. Ze kan echt niks goed doen!'
De drie meiden lachten een beetje overdreven en Albus balde zijn vuist.
'Wat zou ik die drie graag een dreun geven, zeg', sprak Alice zijn gedachten uit.
'Ben je trouwens nog bij Scorpius geweest?', vroeg een ander, blond meisje.
'Ja, maar hij is nog steeds bevroren. Allemaal Wemels schuld, natuurlijk. Ik zeg het jullie, ik zal dat kreng terugkrijgen voor wat ze heeft gedaan, al is het het laatste wat ik doe'
'En die Potter-kneus dan? Gaan we daar niks aan doen?'
'Natuurlijk wel, Miranda, maar even rustig aan. Als die roodharige vogelverschrikker doodgaat heeft hij al aardig wat te lijden...'
'Oke, zo is het genoeg!',gilde Alice en de drie meisjes keken geschrokken op. Alice rende het lokaal in en sprong bovenop Fatima, zodat ze allebei tegen de grond vielen. Albus kwam ook tevoorschijn vanachter de deur, trok zijn toverstok en stuurde zonder iets te zeggen een vloek af op het blonde meisje, die aan Alice' haren trok en nu achteruit geblazen werd. Hij trok Alice van Fatima weg, die elkaar krijsend in het gezicht sloegen. Het meisje met de vlecht hielp Fatima omhoog, waarna die uithaalde naar Alice.
'Rotkind!', schreeuwde ze. 'Denken dat je mij mag slaan en er mee weg kan komen omdat je pappie hier werkt, he? Bloedverraders!' Ze sloeg Alice op haar neus terwijl Scorpius en Albus probeerden hen uit elkaar te trekken. De gezichten van beide meiden zaten onder het bloed.
'Stop!'
Deze uitroep werkte als een vloek en iedereen staakte hun bewegingen. Mirthe stond naast hen, met in een hand drie en in de andere vier toverstokken die allen op hen waren gericht. Achter haar zag hij de twee Zwadderich-meisjes op de grond liggen, en hij voelde in zijn zak. Ze had zijn toverstok gepakt toen hij niet oplette, en blijkbaar ook die van alle anderen.
'Ga nu rustig uit elkaar staan, zeg geen woord, en dan krijgen jullie je toverstokken terug. Spreek, en je zal de kracht van zeven toverstokken ervaren'
Zo had Albus Mirthe nog nooit gezien. Met een vreemd pretlichtje in haar ogen en zoveel toverstokken op hen gericht was hij bijna bang voor haar.
Nee, correctie, hij was wel degelijk bang.
Precies zoals Mirthe had bevolen gingen ze uit elkaar staan, hoewel Alice en Fatima nog steeds hatelijk naar elkaar keken. Een voor een gaf Mirthe Albus, Alice en Scorpius hun toverstok terug.
'Hey, en ik dan?', gilde Fatima verontwaardigt. 'Geef me mijn toverstok terug!'
Mirthe richtte de vier overgebleven toverstokken op haar. 'Sectumsempra!'
Fatima krijste en zakte op de vloer. Er zaten ineens sneeen in haar buik, armen en benen, alsof ze werd gesneden door meerdere onzichtbare messen.
'Mirthe!'
'Gast!'
'Stop!' Albus knielde naast Fatima, die zonder te bewegen op de vloer lag. Haar kleren waren gescheurd en ze zat onder het bloed. Een snee liep helemaal vanaf haar dij, over haar buik naar haar nek. Hij pakte haar pols en luisterde.
'Ze leeft nog. Let op haar, ik ga snel een leraar halen!'
Hij sprong op en rende het lokaal uit. In de gang stopte hij en keek om zich heen. Om de hoek leek hij iemand weg te zien sprintten en hij zag nog net een lange, donkere vlecht verdwijnen...
'Clairissa!', riep hij. 'Clairissa! Waar ga je naartoe?'
Het lange meisje stopte betrapt en draaide zich om. 'Hey, Albus! Ik ging net...'
'Clairissa, we moeten een leraar gaan halen! Snel! Zoek professor Anderling en zeg haar dat er een gewonde is...'
'Misschien kan ik u helpen?'
Albus en Clairissa draaiden zich verbaasd om. In de gang hingen alleen schilderijen met stille landschappen, en het dichtst bij hen in de buurt hing die van een zonnig, natuurlijk strand, verlaten op een iemand na. Een oude man, gekleed in een paars gewaad, hoge laarzen en hoed en met een lange, witte baard tot aan zijn middel stond naast een uitgespreide paarse handdoek. Op zijn lange haakneus die zonder twijfel meerdere keren gebroken moest zijn, en waarop een laagje zonnebrand was aangebracht, stond een klein brilletje, en dat met de rest van zijn uiterlijk gaf hem een soort vreemde uitstraling van wijsheid, macht en lachwekkendheid. En hoewel Albus deze man nog nooit eerder had gezien, wist hij meteen wie het was.
'Professor Perkamentus!'
'Inderdaad, meneer Potter. Nou, wat was er zo dringend?'
Albus was bij het zien van het oude schoolhoofd van Zweinstein even uit het veld geslagen, maar zijn concentratie en paniek spoelden even snel weer terug.
'Oh, professor, het is Fatima Zwarts! Mirthe werdt ineens heel raar en ze vervloekte haar en toen had ze opeens overal sneeen...'
'Sectumsempra?' De oude man klonk niet zozeer bang, maar meer een soort verrast en geschokt. Albus knikte ter bevestiging en professor Perkamentus rende (voor zover hij kon rennen) het schilderij uit en uit het zicht. Albus keerde zich weer tot Clairissa.
'Kom mee!' Hij greep haar bij haar pols en trok haar mee naar het lokaal waar Fatima nog steeds roerloos en bloederig op de grond lag. Alice zat ongerust bij haar en Scorpius had Mirthe tegen de grond gewerkt. Hoewel ze tegenspartelde zag ze er ook zonder bloed net zo dood uit als Fatima.
'De kamer... De ketting!', schreeuwde ze.
Alice keek op en haar gezicht betrok bij het zien van Clairissa.
'Ah, nee he, wat moet zij hier?'
'Niet nu, Alice!', verbeet Scorpius. Mirthe beet hem in zijn hand en hij krijste van de pijn.
'Het boek, Alice, haal het boek!'
'Jaja!'
'Professor,', klonk ineens een andere, lagere stem, 'ik begrijp best dat u haast heeft, maar kan het alsjeblieft iets rustiger aan, ik was net mijn lijst aan het schoonmaken...'
Albus draaide zich weer om en keek recht in een schilderij van een groot meer dat de hele muur in beslag nam. Het bos erom en achter was prachtig en het meer glinsterde in een stralende zon, maar dat was niet wat Albus' aandacht trok.
Achter hem verloor Scorpius zijn geduld, sloeg Mirthe niet al te hard in haar gezicht en ze viel flauw. Clairissa ging onder onuitgesproken protest van Alice naast haar bij Fatima zitten en toverde haar kleren heel en de bloedvlekken weg met een eenvoudige spreuk.
En voor zijn ogen, groene, heldere ogen, zag hij zijn twee naamgenoten.
Professor Perkamentus had Severus Sneep meegebracht.
Bedankt voor de melding! Graag nogmaals als het volgende hoofdstuk af is?
Ik weet niet hoe of qaarom maar ik vind je schrijfstijl ontzettend fijn!
Mijn enige tip; in het laatste stukje is het af en toe even niet helemaal duidelijk wat er gaande is. Dan switch je tussen de situatie met Fatima en Perkamentus. Misschien zorgt een extra "enter" ertussen voor meer verduidelijking, of een andere manier vanaankondigen dat je van locatie wisselt. Dan leest het nóg fijner!
Je doet het fantastisch en ik lees graag snel verder c:
~XxX~