Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Spread my wings » The story of a butterfly. [14]
Spread my wings
The story of a butterfly. [14]
Ik sta voor mijn kaptafel met een gezicht als een donderwolk en keur mijn kleren en make-up in de spiegel. Het is vandaag mijn officiële verlovingsfeest en mijn vader heeft me gezworen dat ik er op mijn best moet uitzien. Hem en Helwig kennende komt er waarschijnlijk een klein leger fotografen en journalisten om mij en Detlev heen draaien, want alle publiciteit is goed. Ik vraag me af of het niemand zal opvallen dat ik niet bepaald blij kijk op mijn eigen verloving...
Een klopje op de deur. Het is niet Bruno, zijn roffel herken ik.
‘Nee!’ roep ik zonder opkijken. Zoals verwacht gaat de deur toch open en in de spiegel zie ik Detlevs arrogante glimlach.
‘Hoi schatje.’
‘Jij hoort het woord ‘nee’ niet zo vaak, hè? En ik ben je schatje niet.’
‘Dat wordt je wel. Heel binnenkort zelfs.’ Hij legt zijn handen op mijn heupen en begraaft zijn neus in mijn haar. Zijn vingers gloeien door de stof van mijn donkerrode kleedje, zijn borst drukt in mijn rug. ‘Je ziet er mooi uit. Heb je dat voor mij gedaan?’
‘Al was je de laatste mens op aarde, Detlev Helwig,’ zeg ik op koude toon en duw hem met mijn ellebogen achteruit. ‘En nu wegwezen. Het is al erg genoeg dat ik vanavond de hele tijd jouw handje moet vasthouden, ik wil graag genieten van die paar zeldzame minuten rust.’ Hij grijpt me hard bij mijn schouders en draait me met een ruk om zodat ik hem moet aankijken. Ik gil van het schrikken en van de pijn, mijn schouder is sinds het ongeval nog steeds erg gevoelig. Hij duwt me achteruit tegen de kaptafel en veegt met een brede zwaai alle spullen van de tablet. Potjes oogschaduw, juwelendoosjes en flesjes parfum rollen over het tapijt, mijn roze eye dust valt open en ik denk instinctief ‘Dat gaat een vlek maken.’
‘Zo spreek je niet tegen mij,’ fluistert hij met zijn gezicht vlak bij het mijne, op een vlakke, rustige toon alsof er niets gebeurd is. Mijn adem zit nog steeds hoog in mijn keel en mijn hartslag suist. Even ziet het ernaar uit dat hij me gaat slaan.
‘Als ik jou was, zou ik die toon maar wat aanpassen,’ zegt hij en veegt een paar haarlokken uit mijn gezicht. Ik wend mijn ogen af, ik weet zeker dat hij anders de angst in mijn blik ziet. ‘Skitt.’
‘Dat is mijn naam niet,’ pers ik uit mijn keel.
‘Ik noem je zoals ik wil, schatje.’ Plots slaat hij beide handen om mijn heupen en tilt me op de tablet. Zijn handen klemmen mijn polsen naast mijn lijf op het blad, mijn rug raakt het koude glas van de spiegel. Ik wil gillen, maar hij drukt zijn mond op de mijne en smoort het geluid. Zijn tong forceert zijn weg tussen mijn lippen naar binnen, met zijn heupen drukt hij mijn dijen uit elkaar en perst zijn lijf tegen het mijne.
Ik spartel en schop, maar net als de vorige keer betovert hij me. Het is alsof hij iemand anders wordt als hij me kust. Mijn buik tintelt aan de binnenkant en ik krijg kippenvel over mijn hele huid.
‘Je wil me, Calli,’ hijgt hij en maakt zijn linkerhand los, legt die op mijn rug om me nog dichter tegen zich aan te drukken. ‘Ik weet dat je me wilt. Zeg het.’
‘Laat me alsjeblieft met rust,’ fluister ik, tranen stapelen zich langzaam op.
‘Dat is niet wat je wilt, Calli.’ Ik begin te trillen alsof ik het koud heb, volkomen verlamd. Hij neemt mijn beide armen en legt ze om zijn nek, ik kan het alleen maar toelaten. ‘Denk even helemaal nergens aan,’ zijn handen op mijn heupen, ‘en doe wat je voelt.’
Zijn lippen knallen weer tegen de mijne aan, zijn tong danst tussen onze monden. Ik ben gehypnotiseerd, verloren. De rillingen in mijn buik worden warme golven. Ik weet dat ik hem haat, de alarmbellen in mijn achterhoofd gillen uit alle macht dat ik moet stoppen. Maar ik kan het niet. Hoe hij het doet, weet ik niet, maar hij kan gevoelens oproepen waarvan ik niet wist dat ze bestonden. Geen liefde, maar pure lust. Zo sterk dat het mijn afkeer voor hem overstemt. Hij maakt een meisje ervan bewust dat zij een vrouw is en hij een man.
Zijn handen glijden opeens over mijn dijen omhoog, onder de rok van mijn jurkje. Dat is mijn wake-up call. Ik worstel mijn lippen uit zijn greep en stomp hem met beide handen in de borst. Het contact met zijn huid is verbroken.
‘Godverdomme Detlev, laat me met rust zei ik!’ Mijn hele gezicht gloeit, mijn lippen tintelen nog steeds. Hij hijgt en trekt zijn kleren recht, iets onuitstaanbaar triomfantelijks in zijn ogen.
‘Oké, ik laat je met rust. Voorlopig. Je hebt voor vandaag genoeg gehad.’ Hij knipoogt naar me. ‘Je vond het heerlijk, en daar valt niks aan te ontkennen. En binnenkort zijn we gehuwd, en dan mag je vechten en schreeuwen wat je wilt, dan ben je van mij. Oh mijn God, Skitt, uiteindelijk zal je het wel leren. Je hebt geen idee wat ik allemaal met je kan doen, hoe ik je kan laten voelen. Je zal duizend doden sterven tijdens onze huwelijksnacht, daar kan je van op aan. En uiteindelijk zal je me erom smeken.’
‘Ga weg... Laat me...’ fluister ik, nog steeds ineengedoken op de kaptafel. Hij draait zich grijnzend om en gooit me aan de deur nog een kushandje toe.
‘Tot dadelijk, schat. Maak je nog even presentabel, maar doe het snel. We hebben een verloving te vieren.
Als hij de deur achter zich dichttrekt, verlaat alle kracht mijn lijf en zak ik schokkend ineen op het tapijt. Ik bijt op mijn tong, sla mijn nagels in mijn handpalmen, en met een uiterste inspanning dwing ik mijn tranen terug. Ik ga niet huilen om hem, dat is hij echt niet waard.
Als ik even later weer voor de spiegel zit en mijn geruïneerde kapsel en make-up net in orde heb, wordt er opnieuw aangeklopt. Bruno steekt zijn hoofd om de hoek, er trekt een zenuw bij zijn slaap maar toch glimlacht hij.
‘Je vader en Helwig schoppen me eruit als ze hier ooit achterkomen, maar... ik heb iets voor je. Beschouw het als een verlovingscadeautje.’ Hij stapt mijn kamer in en ik spring overeind als ik de jongen zie die achter hem binnenschuifelt.
‘Bill!’ Ik werp me in zijn armen en geniet van zijn handen op mijn rug die elke herinnering aan Detlev uit mijn huid strelen.
‘Hey meisje van me. Je houdt toch geen verlovingsfeest zonder mij?’ Ik giechel zachtjes en kus zacht zijn lippen. Over zijn schouder kijk ik Bruno aan.
‘Bedankt.’
Bill heeft me beloofd dat hij tot het einde van het feest op het domein blijft. Het verlovingsfeest wordt in onze tuin gehouden en daar zijn plekjes genoeg waar hij zich kan verstoppen. Aan de arm van Detlev wordt ik door onze beide vaders rondgeleid alsof ik een trofee ben, maar nu kan ik er best om lachen. Ik heb mijn eigen geheime wapen.
Detlev heeft in de gaten dat er wat met me is en probeert me overal te volgen. Pech voor hem, ik train mezelf al sinds mijn twaalfde in het ontlopen van bodyguards en ik raak hem iedere keer binnen de minuut kwijt.
We hebben net de persconferentie achter de rug en ik sluip op mijn hakken en met een glas champagne in de hand in de richting van een hoge ligusterhaag. Achter de beschutting van de takken hurk ik opgelucht neer. Door de bladeren zie ik Detlev geërgerd om zich heen kijken en ik grinnik zachtjes. Brute pech, Romeo.
‘Hebbes,’ fluistert de bekende stem van Bill in mijn oor en hij slaat een arm om mijn hals.
‘Niet hier,’ sis ik terug en gebaar met mijn hoofd in de richting van het drukke terras en mijn zogenaamde verloofde. Ik neem Bill bij de hand en leid hem naar de achterkant van de tuin. Verborgen onder een gigantische treurwilg staat een bankje. Ik duw het takkengordijn opzij en trek hem mee naar binnen in de warme cocon van groen.
‘Wauw,’ zegt hij en kijkt omhoog naar de kruin van de wilg. ‘Indrukwekkend.’
‘En handig, want hier ziet niemand ons.’ Ik trek een gezicht en duw hem neer op het bankje, ga dan op zijn schoot zitten en leg mijn hoofd in zijn hals. Hij streelt mijn haar en wikkelt de lokken om zijn vingers.
‘Heeft iemand je ooit verteld hoe mooi je bent?’
‘Ja,’ zeg ik droog. ‘Maar nooit gemeend.’
‘Ik meen het wel. Je bent prachtig.’
‘Iedereen is mooi als ze gelukkig zijn.’
Bills gsm gaat over in zijn broekzak.
‘Dat is Bruno. Ik moet ervandoor. En jij moet weer naar je eigen feest, jongedame.’
‘Het is mijn feest niet,’ pruil ik. ‘Het is de verloving van Detlev Helwig en een meisje dat niet bestaat.’ Hij glimlacht en houdt de takken voor me open.
‘Dat weet ik wel.’ Hij kust me heel langzaam. ‘Maar je bent al veel te lang verdwenen. Als ze je komen zoeken en ze betrappen ons, hebben we een gigantisch probleem. En jij hebt zo al problemen genoeg.’
‘Zie ik je morgen?’ bedel ik.
‘Wanneer je maar wilt.’ Hij gluurt links en rechts, gooit zijn kap over zijn hoofd en verdwijnt tussen de struiken. Ik zucht en begin weer in de richting van het huis te lopen, hou dan abrupt stil. In het licht van de ondergaande zon die langs het huis achter de horizon zakt, is hij niet meer dan een silhouet. Maar toch herken ik hem. Ik kruis mijn vingers, bid dat hij niets gezien heeft.
Maar dan zet de gloeiende punt van zijn sigaret zijn gezicht een paar seconden in een gloed en ik zie dat zijn ogen strak op mij gericht zijn. En een triomfantelijke grijns komt langzaam opzetten. Detlev heeft Bill gezien. Hij weet het.
Reacties:
Oh
Mijn
God
Dat was het eerste dat in mijn hoofd opkwam en dus typ ik het maar ook. Oh mijn God. Detlev heeft Bill gezien. NEEEEEEEEEEE! *gilt* Ze zitten ZWAAR in de problemen! Detlev, ik haat je, ik haat je, ik haat je!!!! *wurgt virtuele Detlev met blote handen* Hoe kan iemand zo ZIEK zijn? AarGH!
Dat was mijn hyperactieve zelf even... In elk geval vind ik dit stuk supergeweldigfantastischmooi en ik wil, jawel, heeeel snel meer!
<3 Nadezh
awww
slecht moment om te stoppen
'hij weet het'
ik wil meeeeeeeeeeeeer
het is ech geniaal =DD