Hoofdcategorieën
Home » Zielen » S.P.A. (Special Paranormal Agency) Het duistere geheim » H1 De nieuwe opdracht
S.P.A. (Special Paranormal Agency) Het duistere geheim
H1 De nieuwe opdracht
Mizore lag op de bank weg te dromen van de kus die Souta en zij met elkaar deelden. Haar aller eerste kus, dit was het bijzonderste wat ze ooit heeft meegemaakt. Toch sloop de gedachten aan haar moeder in haar mooie droom. Ze had zo gehoopt dat haar moeder haar zal missen, maar in al die dagen is er nog niets opgekomen van vermiste personen. In andere woorden haar moeder miste haar niet. Langzaam viel er een traan over haar wang. Haar gedachten werden verstoord toen Souta rennend op haar af kwam. ‘We hebben een nieuwe opdracht!’ Riep hij uit. ‘Kijk maar, lees deze brief eens.’ Vervolgde hij zijn korte uitleg waarom hij zo enthousiast was. ‘Hè? Nu al?’ Was Mizore’s eerste reactie op de brief die ze in handen gedrukt kreeg. ‘We hebben niet eens reclame gemaakt. Dus hoe kan iemand van ons bedrijfje iets af weten?’ Zei ze terwijl ze de brief rustig door las.
‘Lieve Eijiro,
Het is al een tijd geleden dat ik je gezien of gesproken heb, maar ik heb je hulp nu hard nodig. Zoals je weet woon ik net buiten Naruto in een prachtig oud gebouw dat al generaties lang in onze familie ligt. Nu moet ik je melden dat er de laatste tijd rare dingen gebeuren. Ik heb pas geleden een hartstikke lieve hond gekocht. Althans hij was lief tot hij in ons huis kwam. Zijn volledige gedrag veranderde. Hij stond tegen niets aan te blaffen en hij werd agressief.
Zo zijn er ook dingen verdwenen. Ik had in de kelder een ring gevonden. Hij leek ontzettend oud en ik wilde hem de volgende morgen naar het museum brengen om wat meer informatie te krijgen. Dus ik legde hem op mijn nachtkastje, maar toen ik de volgende morgen wakker werd, was hij weg. Ik heb toen overal gezocht maar ik kon hem niet meer vinden. Daarnaast bleken ook andere sieraden weg te zijn.
Er zijn nog wel meer rare dingen aan de gang, maar dit zijn toch wel de ergste. Ik hoop dat je tijd hebt om langs te komen en onderzoek te doen of er misschien een geest rondhangt hier en wat die dan precies van me moet. Ik hoop dat je snel komt.
Met veel liefs,
Je neef Akira’
Mizore keek verbaasd. ‘Je hebt ons nooit verteld dat je een neef hebt?’ Zei ze zonder over de inhoud van de brief te beginnen. ‘Ik heb er wel meer, maar ik denk dat we hem echt moeten gaan helpen. Het klinkt behoorlijk paranormaal en wij lossen dat soort dingen op dus dat moet wel lukken.’ Gaf Eijiro als antwoord op haar vraag. ‘Alles leuk en aardig maar hoe betalen we die reis naar Naruto. Ik bedoel dat ligt niet bepaald om de hoek.’ Zei Souta met een serieus gezicht. Mizore giechelde. ‘Hihi. Naruto. Hihi.’ Souta keek haar aan met een apart gezicht. ‘Wat is er zo grappig?’ ‘Nou, Naruto is niet alleen een stad, maar ook een manga en anime, toevallig wel mijn favoriet en nu gaan we naar de stad met dezelfde naam.’ Kreeg Souta als antwoord van Mizore die nog steeds aan het giechelen was. Souta schudde zijn hoofd. Hij wist niet eens waar ze het over had. Manga en anime interesseerde hem totaal niets. Literatuur over de Japanse oudheid. Dat is wat zijn interesse wekte. Al die verhalen over oude samurai’s die hun leven gaven voor hun dojo of voor hun keizer vond hij geweldig. ‘Dus hoe komen we aan trein kaartjes?’ Zei Eijiro die Souta uit zijn gedachten haalde. ‘Ik denk dat ik wel iemand weet.’ Zei Mizore opeens. ‘Wie dan? Wie heeft er nou zo veel geld om 4 kaartjes naar Naruto te betalen?’ Zei Souta een beetje gefrustreerd. ‘Nanami natuurlijk.’ Bedacht Eijiro ineens. ‘Precies. Dus laten we haar het verhaal uitleggen en vragen of zij voor onze kaartjes wilt betalen.’ Gaf Mizore als reactie op Eijiro’s goed geraden antwoord op Souta’s vraag. Snel pakten Mizore en Souta hun jas om op weg te gaan naar het huis van Nanami. Eijiro liep voor op omdat hij de enige was van de vrienden die precies wist waar Nanami woonde. Tijdens het lopen was alles enorm stil. Iedereen was diep in gedachten verzonken. Ze waren hun avontuur met Marco nog niet vergeten. Allemaal voelden ze een deel schuld aan de dood van Marco, maar Eijiro trok het zich het zwaarst aan omdat het zijn kleine broertje was. Hij liep met zijn hoofd omlaag terug denkend aan de tijd waar hij en Marco nog samen waren. Eindelijk kon hij zich deze tijd weer herinneren. ‘Gaat het wel?’ Doorbrak ineens de stilte. Souta had door dat Eijiro met zijn gedachten niet bij de nieuwe opdracht lag. ‘Ik dacht gewoon terug aan toen ik en mijn broertje nog samen speelden.’ Zei Eijiro zonder op te kijken. ‘Het is ook niet makkelijk om iemand te verliezen die je dierbaar is.’ Mizore deed alsof ze het had over Marco, maar in werkelijkheid sprak ze over haar moeder die ze indirect ook kwijt is geraakt. Het was zo een rare gewaarwording dat haar moeder eigenlijk niets om haar eigen dochter gaf. ‘Dan te bedenken dat ik me bijna schuldig begon te voelen.’ Mompelde ze. ‘Wat zeg je?’ Vroeg Eijiro aan Mizore na het horen van haar gemompel. ‘Niets bijzonders. Laten we ons focussen op onze nieuwe opdracht.’ Zei Mizore in een poging tot het onderwerp te ontwijken. ‘Ze heeft gelijk. Terug kijken in het verleden is nooit echt een goed idee.’ Mizore voelde zich gered door de accepterende reactie van Souta op haar ontwijking manoeuvre op het onderwerp. Eijiro rolde met zijn ogen, schudde zijn hoofd en liep door. Hij had al heel goed door dat Mizore en Souta niet meer gewoon vrienden waren. Het enige dat hij niet begreep was waarom ze er niet gewoon voor uit kwamen dat ze een stel zijn. De gedachte alleen al maakte hem boos. Hij wist niet waarom, hij werd er gewoon boos om. Uit boosheid trapte hij een steen hard weg en het stuiterde alle kanten op. ‘Waarom doe je dat?’ Vroeg Mizore die schrok van de steen die weg schoot. ‘Omdat ik daar zin in heb. Nou goed?’ Snauwde Eijiro naar haar. ‘Volg me gewoon naar Nanami. Dan kunnen we weg uit dit krot hier.’ Mizore begreep zijn hele houding en reactie niet, maar besloot er maar niet dieper op in te gaan om verdere ruzie te voorkomen. Intussen kreeg Souta door dat de huizen steeds groter en mooier werden en hij begon zich af te vragen in welk van deze huizen Nanami zal wonen. Het feit dat Nanami uit een rijke familie komt was hij glad vergeten door de vriendschap die hij met haar had opgebouwd de afgelopen dagen. ‘Hier is het.’ Zei Eijiro al iets kalmer dan hij was. ‘Niet verkeerd. Doe mij zo een huis.’ Grapte Souta over de welgestelde buurt waar Nanami woonde. De drie vrienden liepen intussen door de grote poort op weg naar de enorme deur die buitenstaanders buiten moest houden. Eijro besloot maar meteen op de deurbel te drukken in de hoop dat Nanami degene zal zijn die voor hen open deed. Helaas kwamen zijn verwachtingen niet uit. Het was Nanami’s vader die de deur opende en Eijiro nam per direct een stap terug. ‘H-hallo meneer. Is Nanami ook thuis?’ In de stem van Eijiro was duidelijk een bepaalde soort angst te horen tegen over de militair getrainde vader van Nanami. ‘Eijrio. Wat wil je van mijn dochter.’ Werd er gezegd met een strenge ondertoon in de stem van de volwassen man. ‘E-ehm.’ Er kwam geen woord meer uit. Angst had Eijiro in zijn macht. ‘We willen Nanami vragen of ze mee komt met ons op vakantie.’ Zei Souta om Eijiro’s hachje te redden. ‘Op vakantie waar naar toe.’ Vroeg de strenge ondertoon van Nanami’s vader. ‘Naar de neef van Eijiro. Hij is erg vriendelijk en heeft ons alle vier uitgenodigd. Het zal gemeen van ons zijn als haar vrienden om uw dochter niet mee te vragen.’ De vader van Nanami keek Souta streng aan die een strak gezicht hield. ‘Goed dan voor deze keer. Maar als er ook maar iets met mijn dochter gebeurd weet ik je te vinden.’ Kwam er uit met een sterkere ondertoon die maar al te serieus was in de woorden die uitgesproken werden. ‘Ik zal u niet teleurstellen.’ Zei Souta die goed op de militaire houding van de man wist in te spelen. Nanami liep naar de deur en zag de drie vrienden voor de deur staan. ‘Eijiro, zei ik je niet dat je geen anderen mee hier naar toe kon nemen?’ Eijiro wist geen woord uit te brengen. Hij had haar vader al zo vaak gezien en toch overviel hem de angst. Eijiro begreep niet hoe Souta zo een koel hoofd kon houden tegenover zo een man. ‘Aarde aan Eijiro. Ben je daar?’ Nanami bewoog haar hand voor zijn ogen om zijn aandacht te trekken. Eijiro schudde zijn hoofd. Een teken dat hij uit zijn gedachten was ontsnapt. ‘Nanami, kom je met ons mee naar mijn neef? Hij heeft ons uitgenodigd.’ Zei Eijiro vlug. ‘Als het van mijn vader mag dan ga ik erg graag mee.’ Ze glimlachte en wist eigenlijk al precies dat het niet om zomaar een vakantie ging. Eijiro had haar de avond er voor een sms gestuurd en haar verteld over de nieuwe opdracht. ‘Dat hebben we al geregeld. Je vader vind het goed. Zolang je maar niets overkomt.’ Souta doorbrak de tijdelijke stilte die was gevallen. Hij keek Eijiro aan om het onderwerp geld aan te kaarten bij Nanami. Mizore daar in tegen was volledig stil. Ze wist niets te vertellen. Ze keek simpel weg naar hoe Souta en Eijiro eigenlijk al het regel werk deden. ‘Nanami we gaan naar Naruto, maar we hebben geen geld voor....’ ‘Geen zorgen ik betaal de kaartjes voor ons alle vier. Dat is toch wat je wilde vragen?’ Eijiro kon zijn vraag niet eens afmaken of hij kreeg al antwoord op zijn vraag. ‘Ja, dat wilde ik inderdaad vragen. Ik hoop dat je het niet erg vind.’ Hij besloot de verbazing achter wegen te laten en de conversatie gewoon voort te zetten. ‘Het is geen probleem. Iemand moet die kaartjes toch betalen?’ Nanami merkte ineens de stilte van Mizore op. ‘Mizore, gaat het wel?’ ‘Hm? Ja het gaat prima. Ik was gewoon aan het luisteren.’ Ze was duidelijk uit een bepaalde gedachte gehaald, maar Nanami wist dat er maar weinig kans was dat Mizore aan de hele groep zal gaan vertellen waar ze precies aan dacht. Acceptatie was de beste oplossing om geen kwetsende situatie te maken. ‘Wanneer gaan we dan?’ Vroeg Eijiro ongeduldig aan de groep. ‘Ik zal zeggen per direct. Het is nog vroeg dus we hebben alle tijd om naar Naruto te gaan. Iedereen mee eens?’ De groep knikte akkoord gaande op het voorstel van Nanami. Zonder te aarzelen gingen ze opweg naar het trein station. Souta kon niet geloven dat hij alweer met de trein moest. Hij vond het zulke ondingen. Al die mensen en drukte waren niets voor hem. Zijn tegenpool zag er helemaal niet ze tegenop. Mizore had er eigenlijk wel zin in. Ze wilde sowieso weg van haar nare herinneringen. Eijiro gaf het niet graag toe, maar hij wilde zijn neef best wel graag weer zien. Het was immers al zo lang geleden dat ze elkaar hadden gezien. Bovendien had hij geluk dat Akira al uit huis was, anders was de hel echt los gebroken. Eijiro was het zwarte schaap van de familie dus als hij is langs kwam werd er meteen los gebrand over wat voor een slechte invloed hij had. Belachelijk was het. Eijiro haalde zijn schouders op. Waarom denken aan iets dat nu niet van toepassing is. Hij begon stevige stappen te zetten. Mizore merkte de stevige stappen van Eijiro op en begon zich af te vragen wat er mis was. Ze zei niets, ze was enkel aan het kijken naar de voetstappen die steeds meer leken te versnellen. ‘Heb je haast of zo?’ Werd er ineens gezegd door Nanami die de snelle pas van Eijiro opmerkte net als Mizore. ‘Ik wil gewoon graag mijn neef zien oké?’ Zei Eijiro nors. Souta schudde zijn hoofd. Het was zo voorspelbaar. Souta kende Eijiro nog niet eens zo lang, maar toch wist hij precies hoe Eijiro in elkaar zit. Zo wist hij dat Eijiro nooit zal toegeven dat hij iemand mist. Voor een moment gaf hij een glimlach, maar zodra hij Mizore zag verdween de glimlach. Hij maakte zich zorgen om haar. Hij had beloofd na de vorige zaak met haar ouders te gaan praten, maar dit is nog steeds niet gebeurd. Aan de andere kant, ze was ook nog niet als vermist opgegeven. Zijn blik ging niet meer van haar af. Hij wilde ook niet dat ze terug ging naar huis. Dat zal betekenen dat hij haar nooit meer zal kunnen zien. ‘Waar zit jij aan te denken loverboy?’ Zei Eijiro tegen Souta met een grijns op zijn gezicht. ‘Niets dat voor jou belangrijk is om te weten.’ Souta liet zich niet van de kaart brengen door Eijiro. Mizore keek Souta’s kant op en begon te blozen. ‘Dus dat is er gaande.’ Zei Nanami. ‘Hoe bedoel je?’ Gaf Mizore als reactie. ‘Jullie zijn een stel. Had wat gezegd.’ Zei Nanami met een lach. Mizore’s gezicht werd helemaal rood. De gedachten aan de kus kwamen weer helemaal terug. Het gevoel van Souta’s lippen op de hare was geweldig en eigenlijk wilde ze helemaal niet dat dat gevoel weg ging. Ze hoopte op ergens nog een moment alleen met hem te zijn. De hele weg hoorde of zag ze niets meer, ze liep alleen maar mee. Nanami sprak wel tegen haar, maar zelfs dat hoorde ze niet. Uit eindelijk gaf Nanami het op en liet ze Mizore haar zwijgen voort zetten. Bij het trein station liep Nanami vooruit om de kaartjes te kopen die ze nodig hadden. Mizore hield het echter niet meer, ze moest en ze zal Souta’s lippen weer voelen. Uit haar sterke verlangen trok ze hem mee. ‘Hey, wat doe je?’ Reageerde Souta op haar plotselinge trekken aan zijn arm. ‘Kom mee.’ Was haar antwoord. Ze bleef aan hem trekken en zocht een rustige plek. ‘Waar ga je heen?’ Souta was vol van verbazing over het gedrag van Mizore. Toen ze een rustige plek gevonden had kon Souta nog geen woord uitbrengen of ze had haar lippen al op de zijne gedrukt. Souta’s ogen stonden wage weid open. De kus kwam zo onverwachts dat hij geen tijd had om na te denken. Daarnaast was het iets wat hij nog nooit zo had meegemaakt. Mizore hield haar ogen gesloten en verdwaalde in het moment dat ze samen met Souta had. Ze wenste zich dat dit moment nooit meer zal ophouden. Dat ze voor altijd verdwaald kon blijven in dit prachtige moment. Langzaam besloten de ogen van Souta zich ook te sluiten en samen met Mizore verdwaald te raken. Souta wist niet wat hem over kwam toen hun monden langzaam open gingen en hun tongen elkaar innig aan het onderzoeken waren. Van alles ging er door zijn hoofd. Het ene moment wilde hij stoppen omdat hij de situatie niet goed begreep, maar aan de andere kant wilde hij steeds meer van Mizore proeven. Zijn handen sloten zich langzaam om haar heen om haar stevig vast te kunnen houden. Mizore voelde de warmte van zijn armen om haar heen en ze drukte haar lichaam dicht tegen zijn lichaam. Hoe meer de twee lichamen tegen elkaar aan werven hoe dieper de kus werd. Het voelde te goed om te stoppen. Namai en Eijiro waren zeker naar hun op zoek, maar dat kon hen niet schelen. ‘Waar zijn ze?’ Galmde het ineen keer door de kleine steeg waar Mizore en Souta stonden. Souta stopte de kus en hield zijn hand voor Mizore’s mond als gebaar dat ze niet mocht spreken. Mizore begreep niet waarom hij stopte, maar besloot te doen wat hij van haar vroeg. Twee schaduwen slopen zich langs de muur waar Mizore tegen aan stond. Ze hoorde de stemmen van Eijiro en Nanami die duidelijk op zoek waren naar hen. Toch bleven zowel Souta als Mizore muis stil. Mizore haalde opgelucht adem als de twee schaduwen verdwenen, maar ze had haar adem nog niet uitgeblazen of ze voelde Souta’s lippen op haar mond. Al snel vervolgde de kus die ze elkaar gaven. Er kwam geen einde aan, maar geen van beide zeg daar een probleem in. Voor even draaide de hele wereld om hen.
Namai en Eijiro wisten niet wat ze moesten denken. Van één op andere moment waren Souta en Mizore verdwenen. ‘Waar kunnen ze gebleven zijn?’ Vroeg Nanami zich af. ‘Waar kunnen wie gebleven zijn?’ Klonk er ineens achter haar. Op het moment dat zij zich die vraag stelde kwamen Mizore en Souta hand in hand aangelopen. Nanami en Eijiro draaiden zich om. ‘Jullie dus.’ Zei Eijiro op een wat geïrriteerde houding. ‘We waren gewoon de omgeving wat aan het bekijken.’ Zei Mizore wat onzeker. Eijiro probeerde door haar onzekerheid heen te kijken, maar Nanami haalde hem uit die concentratie. Ze had prima door dat Mizore een leugen vertelde, maar geen behoefte had aan de waarheid te onthullen. ‘Laten we naar de trein gaan. Hij vertrekt over tien minuten namelijk en het is nog even terug lopen.’ Op die manier probeerde Nanami de benauwde situatie te laten verdwijnen en de focus terug te leggen op de nieuwe opdracht die ze hadden gekregen. Zo liepen de vrienden na een korte stilte terug naar het station. Net toen ze het perron op liepen kwam de trein aan rijden en gingen de deuren open. Mizore nam een klein sprintje en ging op de eerste plek zitten waar vier mensen tegelijk konden zitten. Ze zag het echt zitten om met haar nieuwe vrienden op reis te gaan. Voor het eerst lachte ze bij het gaan zitten in de trein. In plaats van het eeuwige heen en weer reizen van haar vader naar haar moeder ging ze is echt op reis. Eindelijk ergens naar toe waar ze het nog niet kende. Tegenover haar ging de gene zitten die er het minst zin in had in al dat reizen. Souta, haar eerste vriendje. Ze bedacht zich geen moment en ging naast hem zitten. Vol verbazing keek hij naar haar. Hij wist zich geen houding te geven. Aan zijn arm hangend lachte Mizore naar Nanami en Eijiro die tegen over hen gingen zitten.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.