Hoofdcategorieën
Home » Overige » room to breathe » 24.09.2015 [slice of life] als we trouwen
room to breathe
24.09.2015 [slice of life] als we trouwen
Ze lachen nog steeds om je grapjes, al zijn ze niet hetzelfde gebleven. Zij, en de grapjes. De humor die ik ooit zo aantrekkelijk aan je vond, ik weet niet of die er nu nog is. Ik had altijd verwacht van wel. Dat iemand zoals jij wel jezelf zou blijven. Nooit veranderen zou. Dat we niet nu hier zouden zitten met deze mensen, die elk ‘feestje’ opnieuw vragen of ik nou aan Princeton gestudeerd had? Zij hadden daar namelijk ‘ook’ wel een semester doorgebracht, of hun dochter, of iemand anders. Is dat wat je ze vertelt? Dat je vrouw uitermate intelligent is, aan Princeton studeerde (wat, precies? Geen vliegerige management studie, zeker) en, en wat? Alles wat ik niet geworden ben?
Ik voel me ongemakkelijk, liefje. Bij al die mannen met hun gebulder en hun dure prosecco. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van bulderend gelach – dat van mijn vader en van jou. En prosecco gaat er altijd in, al let je nu op hoeveel glaasjes ik achterover sla. Sinds dat ene ‘incident.’ Alleen met zijn tweetjes laat je me drinken, wanneer je niet op mij wordt aangekeken door al je ‘vrienden.’ Alleen met mijn eigen vrienden, die niets lijken op de jouwe. Al waren ze ooit hetzelfde.
‘Ik ben zo terug,’ kondig ik aan, al had niemand het gemerkt als ik niks gezegd had. Voor jouw vrienden ben ik niet veel waard, ze kunnen niet met me praten, omdat ik niks in te brengen heb over jullie werk, en jullie hard verdiende geld. Ik geef het toch alleen maar uit.
Boven liggen de kinderen te slapen, of doen het daarop lijken. Voor hen ben ik je dankbaar, om hen zal ik nooit spijt hebben. Om hen nooit. Ik sluit de deur weer, en doe net alsof ik hun zachte gegiechel niet hoor.
Pas twintig minuten en twee sigaretten later kom je naast me zitten, op ons prachtige dakterras met waanzinnig uitzicht. Waarom kom je niet mee naar beneden suggereer je, al heb je je colbert al om mijn schouders geslagen. Want ondanks alles ken je me inmiddels wel. Je weet dat ik het haat.
‘Ik weet dat je je niet op je gemak voelt met ons, maar weet je zeker dat je hier wilt blijven?’ Ik kijk alleen strak voor me uit, want niks dat ik nu zou zeggen zal je tevreden stellen.
‘Voor mij?’ Ik lach, en fluister ‘nog even.’ De dingen die ik voor je over heb.
Als ik met jou naar beneden was gekomen, was ik opgemerkt. Maar de vrouw des huize in haar eentje was geen blik waard. Met een zucht neem ik plaats op mijn troon naast de jouwe. Ik hoor de gesprekken wel, maar luister al twintig jaar niet meer. Ik had altijd gedacht dat rijk worden me gelukkig zou maken. Met jou zijn me gelukkig zou maken. Maar waar ik ben, waar wij nu zijn, dat is niks voor mij. Ik gun het je van harte, liefje, maar ik blijf liever weg.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.