Hoofdcategorieën
Home » Overige » 500 words » Leiding
500 words
Leiding
“Waar gaan we heen?”
Nieuwsgierig volg ik mijn vriend, maar ze kijkt me enkel wijs aan en gaat verder.
“Is het nog ver?”
Het feit dat ik me nu net een kind voel, vind ik alleen maar leuk. Ze kijkt weer even om.
“Zijn we op zoek naar mensen? Of heb je dieren gevonden?”
Nu lijkt ze wat geïrriteerd te raken. Ze versnelt en ik moet moeite doen om haar bij te houden. Nou ja, even dan. Als ik eenmaal aan het tempo gewend ben geraakt, gaat het wel. Ik weet echter dat ik dit niet heel lang kan volhouden, dat rennen.
“Rustig aan! Ik ben al stil! Ik moet je toch bijhouden? Jij moet op me letten!”
Blijkbaar luistert ze want we gaan al wat langzamer.
Ik probeer mijn gedachten te verzetten door te kijken naar de omgeving om me heen. Het zijn mooie bomen, alleen nogal eentonig. Daardoor duurt het kijken niet erg lang, zoals alles bij mij niet erg lang duurt. Hoewel, dat is niet helemaal waar... “Je moet er maar aan wennen hoor, want ik klets soms de oren van iemands hoofd! Ik vind het gewoon gezellig. Nu ben ik tenminste niet alleen. Want als ik alleen zou zijn, zou ik in alle sloten tegelijk lopen! Dat denken ze, denk ik... Volgens mij valt dat best mee. Ik ben nog nooit in een sloot gelopen! Wel vaak in poep getrapt! Hoewel, ook weer niet heel vaak, aangezien er niet heel veel dieren in de buurt zijn van waar ik leefde... maar vaker dan dat ik in een sloot ben gevallen. Misschien vroeger wel... al kan ik me nog best veel herinneren van toen ik nog heel jong was, dus ik denk dat ik me dat dan ook zou moeten herinneren, bovendien waren er geen sloten in de buurt...”
Mijn gebazel komt me op een boze blik te staan.
“Wat? Ik dacht, ik help je met wennen. Praat mijn voogd dan zo weinig? Dat valt toch ook wel mee? Het is best een belangrijk verhaal hoor, want daardoor leer je me kennen en heb je de kans om vragen te stellen. Het verleden zegt namelijk veel over de keuzes die een mens nu maakt. Misschien kan je uitvissen waarom ik zoveel klets door naar mijn verleden te kijken. Denk je niet?”
Deze keer krijg ik geen enkele reactie. Toch voel ik me niet beledigd. Het maakt niet uit.
Misschien is geen reactie krijgen voor mij wel een manier om me stil te krijgen, want het laatste stukje ben ik stil, totdat ik zie waar ik naartoe word geleid. “Ah, daar zijn twee mensen! Was dat wat je wou laten zien?”
Ik kijk vragend naar boven. Het knipperen van haar ogen zegt me genoeg. Ik glimlach en ren naar het tweetal toe. Voor ik er ben, draai ik me nog om en zwaai ik naar de vogel. “Tot ziens, uil! Tot later!”
Zou ik maar direct vertellen dat ik hier naartoe ben geleid door een dier? Ach, welja!
hehe!
Geniaal, je wordt hier totaal op het verkeerde pad gezet!