Hoofdcategorieën
Home » Overige » A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones] » De stad die nooit slaapt
A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones]
De stad die nooit slaapt
De wereld draait nog steeds wanneer Justin Biebers Where Are Ü Now haar uit haar droom trekt en een kamer in dumpt die veel te fel verlicht is. Er zijn twee vragen die zich uit de modderige zwaarte van haar slaap sleuren om gehoord te worden, maar ze is te druk bezig te peilen hoe dronken ze eigenlijk nog is.
Haar ledematen voelen zwaar, de aarde schommelt vrolijk heen en weer wanneer ze haar ogen opentrekt.
Ze is nog nooit dronken wakker geworden.
“Is dit hoe rocksterren zich voelen?” vraagt Ginny als ze zich eindelijk overeind heeft gekregen.
De gordijnen die niemand twee uur geleden dicht gedaan heeft, fladderen tegen het openstaande raam aan. Vraag één is beantwoord: dat is waarom er zoveel fel licht is.
Er komt een zacht gekreun van de grond en dan staat Draco plots daar, met warrig haar en donkere wallen onder zijn ogen. Hij grist een iPhone van een tafeltje, voert de beveiligingscode in en stopt de muziek.
Vraag twee is beantwoord: dat is waar die verdomde muziek vandaan kwam.
Even blijft het stil, net lang genoeg voor de jongen om te hopen dat niemand er iets over zal zeggen—misschien, heel misschien—
Een tweestemmige schaterlach van Belinda en Parvati, die zich aan hun lakens moeten vasthouden om niet van het bed te rollen; een blik die dodelijker is dan een magische doodspreuk van Ginny; Hermelien die verbaasd opmerkt: “Je hebt Justin Bieber op je mobiel staan. Bíeber. Jus-tin Bie-ber!”
Ginny weet niet precies wat erger is: wakker gemaakt worden door het vreselijkste liedje dat 2015 hen al gebracht heeft (het begin van Where Are Ü Now alleen al is genoeg om iedereen door te laten draaien) of maar twee uur geslapen hebben.
Ze probeert ook uit te vogelen of ze afgesproken hebben nu al op te staan. Diep nadenkend kijkt ze toe hoe Draco nog roder aanslaat dan een tomaat en langs alle kanten gepord wordt door meisjes. Stilletjes aan begint er iets te dagen.
Er is maar één ding waarvoor ze om zes uur ’s ochtends zouden beslissen om al twee uurtjes later op te staan. Ze moeten zich pas in de lobby bevinden om elf uur om naar het vliegveld te vertrekken en daarvoor zou Ginny ten vroegste een half uur op voorhand voor uit bed donderen.
Nee, het kan niet anders dan—
Ze ruiken nog steeds naar bier, wodka en slechte beslissingen als ze allemaal samen IHOP in schuifelen. Als het ongewoon is om een groep dronken tieners om half negen ’s ochtends het restaurant in te krijgen, laten ze er in ieder geval niets van merken.
Benno stopt de heupfles whisky die ze onderweg gedeeld hebben in zijn rugzak en ook de geopende flesjes bier verdwijnen—ze werden allemaal in verschillende staten van ‘ontnuchterd’ wakker, maar niemand was helemáál nuchter. Dat kon niemand na twee uur slaap van hen verwachten.
Nu zitten ze allemaal even diep het gezellige humeur in. Het gebrek aan voldoende slaap valt niet eens meer op. Ze zijn hyperactief. Ze zingen een liedje over pannenkoeken dat ze zelf verzonnen hebben. Ze gooien hun eendollarbriefjes in de lucht alsof ze geld teveel hebben.
En de werknemers van the International House of Pancakes zeggen er niets over, overhandigen alleen menukaarten met een suikerzoete glimlach op hun gezicht.
Ginny voelt zich behaaglijk warm, te midden van deze groep mensen waarvan ze slechts één ander meisje en twee jongens kende voor ze op reis vertrokken. Nu zijn ze allemaal vrienden en het voelt als de soort vriendschap die, eenmaal terug in Dover, zal blijven bestaan. Er is niets als een band smeden door na overdag ook de nacht samen door te brengen.
Aan haar rechterkant zit haar broer Ron en diens beste vriend, Marcel. Naast Marcel zit Harry, die er het beroerdst van iedereen bijzit en af en toe kreunend zijn handen tegen zijn voorhoofd drukt. Tegenover hem zit Parvati, naast haar Belinda, en naast hen Draco en Benno.
Aan haar linkerkant bestelt Hermelien voor hen allemaal.
Twee kopjes Franse vanillekoffie (Benno, Hermelien), drie ijskoffies (Parvati, Belinda, Draco), een warme chocomelk (Ginny) en een karaf sinaasappelsap (versgeperst) verschijnen haast meteen. Dat er bij de koffies whisky gegoten wordt en dat het sinaasappelsap gebruikt wordt om een fles wodka mee aan te lengen, gebeurt allemaal onder tafel.
Want ze zijn niet aan het drinken. Natúúrlijk niet.
Als minderjarigen in een land waar de minimumleeftijd 21 is, weten ze beter dan in het openbaar te drinken. Dus dat doen ze niet.
Dat willen ze iedereen toch doen denken.
Het eten duurt iets langer, maar wordt desondanks hartelijker ontvangen. Omeletten met spek, ham, champignons, ui en kaas; vers fruit in pannenkoeken gerold en een toef slagroom bovenop; Belgische wafels met een klontje boter en een kannetje vol dikke, kleverige stroop; wentelteefjes bestrooid met bananenschijfjes, aardbeien, bosbessen en bedekt met een fijn laagje poedersuiker dat als een wolk de lucht in stijgt wanneer Harry dom genoeg is erop te blazen; een stapeltje pannenkoeken met frambozen en witte stukjes chocolade in het deeg gebakken en een bolletje vanille-ijs dat smeltend van het bord druipt; en een mandje vol warme, zoete broodjes.
Ze hebben hun laatste dollars bij elkaar gegrabbeld om van een ontbijt voor koningen te kunnen genieten en nu is geen plekje van hun tafel onbenut gelaten.
Ginny eet normaal gezien nooit de ochtend na een nacht vol alcohol, maar ze dwingen de nacht eindeloos door te blijven gaan.
Die kater komt nog wel—maar nu nog niet.
De dertig studenten die Engelse literatuur als minor volgen aan de Wilmingtonuniversiteit stromen uit de bus, de parking van de JFK-luchthaven op.
Op de bus bleek dat iedereen weet dat Ginny, Hermelien, Parvati en Belinda wééral op de kamer van de jongens waren; bleek het algemene kennis dat ze op één of andere manier drank hadden weten te scoren en dat de fles die ze nu nog afhandig maken slechts het allerlaatste beetje van hun voorraad is.
Het was maar één opmerking die echt tot hen doordrong: “Dronken mag je het vliegtuig niet op.”
Daarom staan ze trillerig naar de luchthaven te kijken. Proberen ze zoveel mogelijk lucht naar binnen te happen, omdat het hen misschien iets helderder maakt. Harry kan niet recht lopen. Belinda en Parvati moeten steeds harder giechelen. Het voelt alsof een walm van alcoholgeuren aan hun huid en kleren kleeft, zo sterk dat een halve spuitbus deodorant er niets tegen kan beginnen.
Het is het meest zenuwachtige moment van haar leven wanneer Ginny Wemel door een douanier opzij getrokken wordt. Gelukkig vraagt hij haar een ja/nee-vraag, want als ze meer had moeten doen dan knikken, had ze waarschijnlijk over zijn schoenen gekotst.
Ze durft pas weer ademhalen als ze veilig en wel op haar stoel in het vliegtuig zit. De wereld draait nog steeds een beetje, alles is zacht aan de grenzen van haar bewustzijn.
Naast haar zit Hermelien, de vriendin waarmee ze aan de reis begon. Achter haar zitten Harry, Benno en Draco vervelend te doen. Aan de andere kant van het gangpad hebben Ron en Marcel zich al onderuit laten zakken en een film opgezet. Belinda en Parvati liggen voor haar, in slaap gevallen zodra ze neer zaten.
De spanning lekt uit haar weg, ze kijkt Hermelien aan en de twee barsten in lachen uit.
Toen ze zich opgaf voor de cultuurreis had ze nooit gedacht dat het de leukste reis ooit zou worden, of dat de meest vervelende meisjes en jongens van haar klas vrienden voor het leven zouden worden.
Ze had alleen maar New York willen zien.
Heeee maar dit verhaal ken ik niet! Ben jij Ginny? Was je bang dat je niet mee mocht in het vliegtuig? Whuuuut? ._.
Wat leuk. En wat lief. En wat. Mwi. <3