Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Once Upon A Time » Een nieuw begin of zo iets! » Knijntje

Een nieuw begin of zo iets!

4 nov 2015 - 20:08

1981

3

400



Knijntje

Er waren vijf weken om gegaan sinds hij wakker was geworden en nog altijd lag hij in het ziekenhuis. Hij luisterde naar het gepiep van de vreemde dingen naast zijn bed. Mary had hem verteld dat het apparatuur was waar de dokters zijn gezondheid mee in de gaten konden houden, maar ook wat zijn hersenactievetijd was. Hoe zijn hersenen op bepaalde prikkelingen leken te reageren. Omdat de dokters bang waren dat hij een hersenbeschadiging had. Al kreeg hij zelf niet de indruk dat dat zo was. Hij wist alleen nog altijd niet wat er gebeurd was die avond dat hij gewond raakte, maar dat associeerde hij niet met een hersenbeschadiging. Want als hij echt een hersenbeschadiging had herinnerde hij zich vast meer dingen niet meer en het enige dat hij kwijt was die avond een halfjaar geleden. De deur van zijn kamer ging open. Dokter Leilah kwam binnen en begon de apparatuur te bestuderen. Ze mompelde wat in zich zelf en draaide wat aan de knopjes.
'Je begint beter te worden' zei ze. 'Daar ben je zeker wel blij om?'
Hij knikte.
'Waar is mijn jas?' vroeg hij.
'Waarom wil je dat vod terug? Als je straks bij mevrouw Cassidy en haar man woont kun je vast een jas krijgen met minder gaten'
Bealfire slaakte een zucht. 'Het gaat me ook niet om de jas, maar om de inhoud daarvan.'
'Heb je er drugs in verstopt?' vroeg dokter Leilah haar stem klonk geschokt.
'Sorry, maar wat zijn drugs?'
'Alsof je dat niet weet. Ik denk dat ik al weet wat er gebeurd is de avond bij de Big Ben. Ik denk dat je ruzie hebt gehad met een paar van je bendeleden en dat ze je daarom in elkaar geslagen hebben. Misschien dat je je het niet meer kunt herinneren omdat je onder invloed was van drugs'
'Ik heb echt nog nooit van drugs gehoord. En ik heb ook geen bende. Ik wil gewoon mijn jas terug is dat zo erg? Maakt dat me meteen een crimineel?'
'Nee, natuurlijk. Wil je me dan wel vertellen wat die zo speciale inhoud is?'
Opnieuw slaakte hij een zucht. 'Er zat een wit wollen konijntje. Ze is hier en daar al aan het vergaan omdat ze zo oud is en ze is me heel erg dierbaar, daarom wil ik mijn jas terug.'
'Maar als het je om dat gore beest gaat dat we in je jaszak hadden gevonden, hoef je toch alleen dat ding te hebben en niet de gehele jas?'
'Ja wel, want Knijntje hoort in die jas. Ik wil haar nooit meer zien, maar wel bij me dragen' zei Baelfire. Dokter Leilah keek hem met een vreemde niet begrijpende blik aan.
'Hoezo dat?' vroeg ze na een korte stilte.
'Omdat ze...omdat mijn vader haar gemaakt heeft en ze het enige is wat ik nog van hem heb'
'Dus al we dat beest hadden beschreven in onze oproep had je vader misschien wel gereageerd omdat hij dat ding kende?'
'Nee, want mijn vader is hier niet. Die is dood'
'O ja, dat had je al gezegd' zei dokter Leilah. 'Ik zal je je jas geven. Wacht even dan haal ik hem'
Ze liep de kamer uit en hij werd opnieuw lastig gevallen door een herinnering en dit was waarschijnlijk het allereerste dat zich kon herinneren.

Hij is een jaar of drie en zit op de grond. Mama zit in haar schommelstoel voor het haardvuur en kijkt strak voor zicht uit. Hij staat op en wankelt naar zijn vader toe die achter zijn spinnewiel zit. De berg schapenwol die op de grond ligt wordt steeds kleiner en veranderd in dikke gesponnen draden. Hij vind het fijn om naar papa te kijken wanneer papa spint. Hij vind het mooi om te zien hoe de wol in een dikke draad veranderd en dat papa later van die draden de mooiste dingen kan maken.
'Papa, wat maak je?' vraagt hij met zijn schelle peuterstemmetje. Papa kijkt op van zijn spinnewiel.
'Ik maak iets voor mijn allerliefste Baelfire'
'Wat?' vraagt Baelfire nieuwsgierig.
'Dat zie je vanzelf als hij af is Bae'
De dagen die daarop volgen zit de jongen iedere dag naast zijn vader wanneer die achter zijn spinnewiel zit en kijkt nieuwsgierig toe hoe de wol in dikke draden veranderd. Na de derde dag zijn de draden klaar en begint papa te breien. Ook daar kan de jongen uren naar kijken. Hij vind het geweldig om te zien hoe snel papa de breinaalden tegen elkaar kan tikken waardoor iets te voorschijn komt. Dat iedere keer weer heel erg mooi is. Zijn vriendinnetje Morraine zegt dat breinen iets voor mama's is. Maar zij heeft geen papa – haar papa is dood, niet dat Baelfire weet wat dood is maar het betekend wel dat je er niet bent - dus hoe kan zij nou weten dat papa's niet breien. Hij richt zijn ogen weer op zijn vader die nog altijd aan het breien is. Na tien minuten staat mama op van haar schommelstoel bij het haardvuur en loopt naar hem en papa toe.
'Ga je mee buiten een wandeling maken Baelfire?' vraagt ze hem als ze achter hem staat.
'Nee,' antwoord Bealfire.
'Baelfire alsjeblieft, mama moet echt even een luchtje scheppen' zegt ze.
'Nee,' herhaalt hij. ' Ik blijf bij papa kijken'
Kwaad loopt mama het huisje uit.
Drie dagen later houd papa hem een klein wit konijntje voor. Blij pakt Baelfire het diertje aan. Eindelijk weet hij wat papa een het maken was. Een knuffel.
'Vind je het konijntje mooi Bae? ' vraagt papa.
Baelfire knikt.
'Mooi Knijntje' zegt hij opgewonden. En vanaf die dag zijn hij en Knijntje onafscheidelijk. Knijntje is zijn maatje er gaat geen dag voorbij dat hij niet met haar speelt en wanneer hij te oud wordt om nog met knuffels te spelen krijgt ze een ereplaats aan het hoofdeinde van zijn bed


Ongeveer tien minuten later kwam dokter Leilah de kamer weer in. Ze gooide zijn jas op zijn bed.
'Hier!' riep ze toen ze kamer weer verliet. Baelfire greep zijn jas beet en voelde in de zakken of Knijtje er nog in zat. Hij voelde haar niet in wilde paniek schudde hij de jas door elkaar. Gelukkig daar was Knijntje. Nu ze daarop het voeteneinde van het ziekenhuisbed lag voelde hij de tranen opkomen. Hij had haar niet meer gezien sinds de dag dat papa hem verlaten had, omdat hij haar al die tijd niet uit zijn jas had durven halen te bang voor de herinneringen die daarmee naar boven kwamen. Het kleine sjaaltje dat mama later voor haar gemaakt had zat nog om haar halsje, terwijl ze dat in zijn herinnering kwijt was. Hij pakte haar op en drukte haar tegen zijn wang. Ooit was ze spierwit geweest nu was ze zwart. De jaren, misschien zelfs wel eeuwen hadden haar niet schoon kunnen houden, ondanks dat ze in zijn jaszak had gezetten. Hij stopte haar terug waar ze hoorde en veegde de tranen van zijn wangen. De ene na de andere herinnering drong zijn hoofd binnen. Hij had spijt dat Knijntje had opgepakt, dat had hij nooit moeten doen, hij was er zeker van de herinneringen dan niet met zo'n enorme vaart door zijn hoofd heen spookte. Er waren fijne herinneringen bij maar ook een paar die zich niet wilde herinneren.

Hij is aan tekenen. De contouren van het gezicht van Morraine worden steeds duidelijker. Morriane die tegenover hem zit is de enige die nog met hem om durft te gaan sinds zijn vader zich heeft ingepalmd met duistere magie. De rest van de kinderen uit het dorp zijn doodsbang voor Rumplestiltskin. En eigenlijk vind Baelfire dat ook niet zo gek, want zijn vader is tot de meeste afschuwelijke dingen instaat.
'Mijn moeder zegt dat jouw vader iemand vermoord heeft is dat waar?'
'Van wie heeft ze dat gehoord?' vraagt Baelfire.
'Weet ik niet. Maar ze zei dat ik niet meer naar jou toe mocht omdat jouw vader iemand heeft vermoord. Maar is het waar?'
'Ja, kun je je die doofstomme vrouw nog herinneren die hier woonde ?' vraagt Baelfire.
'Maar natuurlijk, zij was heel erg aardig' antwoord Morraine.
'Ik ben bang dat zij niet langer meer op de wereld is' zegt Baelfire.
'O, Bae, wat erg voor je' fluistert Morraine terwijl ze op staat en op zijn schoot gaat zitten.
'Ik kan er toch niet veel aan doen Morraine, hoe graag ik dat ook zou willen. Hij luistert toch niet. Het enige waar mijn vader nog om geeft is zijn magie. Zijn macht.'
'Hij vermoord mij toch niet als hij terug komt?' vraagt Morraine angstig.
'Nee, '
'Weet je dat zeker?'
'Ja, want je vormt geen bedreiging voor hem en daarbij ik sta het niet toe'
'Dank je Bae'
Papa komt het huisje in zijn kleding zit onder het bloed, evenals zijn handen. Morraine rent geschrokken naar buiten.
'Bae!' roep papa.
'Wat heb je nou weer gedaan?' vraag Baelfire. Papa gaat op een stoel zitten.
'O er was iemand die te veel had gehoord'
'Net zoals die doofstomme vrouw, te veel gehoord had?' vraagt Baelfire.
'Ja, Bae we kunnen niemand vertrouwen. Mensen hebben altijd het slechtste met me mij voor. Je weet ze met me kunnen doen als ze mijn dolk in handen krijgen toch?'
'Ja, dan kunnen ze je doden. Nou deed iemand dat maar!'
'Bae, dat kun je niet menen. Ik ben je vader'

Baelfire duwde de herinnering weg toen hij de deur open hoorde gaan. Mary kwam binnen gevolgd door dokter Leilah. Deze eerste rende meteen naar hem toe en pakte zijn handen beet.
'O, ik ben zo blij om te horen dat het beter met je gaat. Nog een paar dagen zegt de dokter en dan wordt je uit het ziekenhuis ontslagen. Dan kom je bij mij en Gus wonen ja toch?'
'Ik kan me niet meer herinneren dat ik daar al mee heb ingestemd.' zei Baelfire.
'Dat heb je ook niet. Maar je doet het toch wel, alsjeblieft je kunt toch moeilijk weer op straat gaan leven?'
Mary kwam iedere dag langs en probeerde hem telkens weer over te halen om bij haar en haar man te komen wonen. Hij vond het heel erg lief van haar dat ze hem in huis wilde nemen en zelfs een moeder voor hem wilde zijn, maar hij wist gewoon niet zo goed wat hij daarmee aanmoest. Dat was dan ook de reden waarom hij er nog steeds niet mee had ingestemd. Hij vond het idee dat hij weer in een huis zou wonen vreemd, hij kon het zich gewoon niet meer voorstellen hoe dat zou zijn. Het was zo lang geleden dat hij in een huis had gewoon. Dat moesten die paar weken bij de Darlings zijn geweest en daarvoor had hij natuurlijk met papa in een huisje gewoond, dat misschien beter de benaming hutje kon dragen, want groot was het niet geweest. In Neverland hield hij zich voornamelijk schuil in een grot en ook dat kon je geen huis noemen, hoewel hij er in zekere zin wel een tijdje gewoond had. Een tijdje, misschien waren het wel eeuwen hij wist eigenlijk niet meer hoelang hij daar geweest was, het hadden in ieder geval eeuwen geleken.
'Je komt toch bij ons wonen?' vroeg Mary opnieuw toen hij geen antwoord leek te gaan geven.
'Ik krijg de indruk dat ik daar niet heel veel over te zeggen heb'
'Natuurlijk, heb je dat wel, als jij het echt niet wilt accepteer ik dat, al zou ik het wel heel erg jammer vinden'
'Ik vraag me gewoon af waarom iemand het kind van een ander wil opvoeden. Een kind dat van een verleden heeft genoten dat u helemaal niet kent'
'Ik vind je een hele lieve jongen en het idee dat je weer op straat terecht zou komen doet mij gewoon pijn. Iedereen verdiend een plek waar hij of zij zich thuis kan voelen. En iedereen verdiend een tweede kans. Jij ook nameloze jongen'
'Nameloze jongen?' vroeg hij. Mary schoot in de lach en kneep zachtjes in zijn hand.


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 8 maart 2016 - 9:18:
Ik. Houd. Van. Jouw. Schrijfstijl. AAAH waarom heb ik dit zo lang uitgesteld te lezen serieus aah


Rukia
Rukia zei op 5 nov 2015 - 16:30:
Die dokter heeft dus echt nooit van tackt gehoord, zot je aan de drugs? Dat viese ding, o juist je, je vader is dood....arme bae, hoe verwarrend dit allemaal niet moet zijn, hopelijk besteft hij dat Mary de beste plek voor hem is. En e ziet maar, het begint met een vaag idee en voorbije het weet zet je een meesterwerk als dit neer


Rebella
Rebella zei op 5 nov 2015 - 13:00:
Reactie op je bericht in mijn gb: Hoe kan je in vredesnaam tévéél schrijven?

Dit hoofdstuk is ontroerend.
Ik snap Bae heel goed, maar als ik hem was zou ik met Mary meegaan, 't is beter dan 'the streets of London'.
En vandaar uit kan hij overal naartoe.

Verder?