Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Bestaat ware liefde? (herschrijving van What's true love?) » Het prille begin
Bestaat ware liefde? (herschrijving van What's true love?)
Het prille begin
1 September, mijn wekker stond om 8u, maar ik na een hele nacht draaien en keren kon ik 6u30 mijn ogen niet meer dicht houden. Ik klom uit mijn bed en sloop stilletjes de trap af. Niet om te te gaan eten, want nu draaide en keerde mijn maag, nee ik liep recht naar mijn hutkoffer en begon de inhoud te controleren. Vorige week was ik voor het eerst op zweinstein hogeschool voor hocus pocus en hekserij geweest. Ik was er samen met mijn vader de laatste details van mijn overgang gaan bespreken. Professor Perkamentus, een wijs man, had zeer enthousiast geleken. Voor het eerst in zijn carrière zou hij een Amerikaanse studente verwelkomen, die er al vijf jaar had opzitten in een Amerikaanse school voor hekserij. Ik wenste vurig dat mijn enthousiasme zo groot was al het zijne, maar ondanks mijn nieuwsgierigheid wonnen de enorme zenuwen.
Toen ik na mijn koffer vijf maal te overlopen enigszins gerustgesteld was, kwam net mijn vader beneden.
“Ah Joan, al wakker?” Ik trok mijn schouder op en antwoordde: “Ik kon niet echt slapen.” Mijn vader lachte me bemoedigend toe. Het was door mij vader dat we naar Engeland verhuisde, een of andere belangrijke ambassade job. Ik zag mijn vader graag, maar zijn ‘interessante job’ interesseerde mij geen moer. Ik schoof mee aan de ontbijttafel, maar kreeg nauwelijks wat door mijn keel. Een halfuurtje later waren we klaar voor vertrek, mijn vader vergezelde me tot aan het station, maar kon niet blijven. Ik had geweten dat hij geen tijd zou hebben die dag, maar dat maakte het niet echt makkelijker. We namen afscheid aan de ingang van het station en ik beloofde hem te schrijven. Terwijl ik het station binnenwandelde op zoek naar platform 9 ¾, stapelde de zenuwen zich nog meer op. Ik ademde een paar keer diep in en uit en herinnerde mezelf eraan dat professor Perkamentus me beloofd had, dat alles in orde kwam. Hij had me uitgelegd hoe ik op het perron moest geraken en hoewel ik hiervoor bang geweest was, begon het echte beangstigende geel pas later, op het perron. Ik voelde de vele blikken in mijn richting priemen terwijl ik probeerde uit te zoeken waar ik heen moest lopen. “Hallo daar” klonk een vriendelijke stem achter me. Ik draaide me om en zag een kleine roodharige vrouw staan met achter zich drie lange jongens en een meisje, met allemaal hetzelfde rode haar. “Je eerste jaar?” vroeg ze vriendelijk. Ik lachte dankbaar en knikte.
“Geen probleem, geen probleem, liefje” Ik zag achter haar twee van de roodharige jongens naar elkaar lachen, nu realiseerde ik me ook dat ze een identieke tweeling waren. Ik zag nu ook dat een donkerharige jongen naast hen staan. Mijn ogen gleden over zijn gezicht en ik herkende hem…Harry Potter!
“Mijn naam is Molly Wemel” Zei de vriendelijke dame. Ik keek haar even in de ogen, maar keek dan naar de vloer terwijl ik antwoordde: “Joan Dhanes” Ze glimlachte en draaide zich naar haar kinderen. “Dit zijn Ginny, Fred, George, Ron en natuurlijk Harry”
“Ja” zei de jongen die Molly als George had aangeduid: “Alleen ben ik Fred en hij George!”
“oowwh” reageerde Molly. Harry stelde dan toch aar de vraag de vraag die zo te zien iedereen had willen stellen: “Je bent toch geen eerstejaars hé?”
“Nee” antwoordde ik.
“Je bent ook niet van hier, ofwel?” vroeg het meisje
“Nee, hoor je dat zo duidelijk?” glimlachte ik.
“owh, het spijt me, liefjes, maar nu moeten jullie echt op de trein stappen!”
Een paar minuten later zat ik in een compartiment met Fred, George, Ron, Harry, Ginny en Hermelien. Ze vroegen zich natuurlijk af wie ik was. “Joan Dhanes” stelde ik mezelf voor en Hermeliens ogen werden groot. “Dhanes? Als in Henry Dhanes?”
Ik knikte verbaasd: “Dat is mijn vader, ken je hem?”
“Niet persoonlijk” antwoordde Hermelien: “Hij is nieuwste lid van jullie ambassade, nee?” Dit keer fronste mijn wenkbrauwen terwijl ik knikte. “Maar hoe weet jij dat?” hoorde ik mijn stem. “Och” viel Ron in “Hermelien weet altijd alles, waarna hij knipoogde: “Maar wij niet”. Nadat ik voor hen had uitgelegd dat ik met mijn vader van Amerika naar Engeland was verhuisd waardoor ik moest veranderen van school, vroeg Hermelien in welke afdeling en jaar ik zou zitten. “Ik weet het eigenlijk niet” bekende ik: “Op Parkers werkten we niet in jaren op leeftijden en al helemaal niet met afdelingen…Best een ingewikkeld systeem eigenlijk.” Daarna haalde ik mijn schouder op: “Dat zien we binnen een uurtje wel zeker?”
“Wou je moeder niet meekomen naar Engeland?” vroeg Ginny nu, waarbij ik even een krop in mijn keel kreeg. Mijn ogen flitste naar Hermelien, die me verdrietig aankeek, zij kende blijkbaar mijn hele voorgeschiedenis. Ik schudde gewoon mijn hoofd bij wijze van antwoord en nam mezelf voor dat ik ooit wel zou uitleggen waarom mijn moeder er niet bij was.
Perkamentus had me gezegd niet met de eerstejaars mee te gaan. “die zijn zenuwachtig genoeg zonder dat er een 15-jarige tussen loopt” had hij me verzeker. Dus volgde ik Ron, Harry, Hermelien en Ginny (Fred en George waren plots verdwenen) naar de grote zaal. Mijn ogen gleden rond langs de vier lange tafels en een prachtig versierde plafond. Ik volgde gewoon mee naar de Griffoendor tafel. “Jullie zijn allemaal griffoendors?” vroeg ik toen we daar aankwamen. Er werd als antwoord verwoed geknikt. De zenuwen, die sinds ik de trein opgestapt as steeds geminderd waren, loeide nu weer duidelijk op. Ik had mensen leren kennen, uit één afdeling. In een andere afdeling kende ik weer niemand. Gespannen keek ik toe hoe de eerstejaars vooraan plaatsnamen onder een oude hoe, die hen over de afdelingen verdeelde. Telkens een student naar een bepaalde afdeling gestuurd werd, werd aan die afdelingstafel luid gejuicht en geapplaudisseerd. Nadat de laatste student naar Ravenklauw gestuurd werd sprak professor Perkamentus de zal toe.
“Zoals sommigen onder jullie al gemerkt hebben”, begon hij en glimlachte daarbij naar me: “is er een nieuwe leerlinge op school, ik zie dat zij haar plaats al genomen heeft aan de tafel van griffoendor.” Mensen over de hele zaal zochten de tafel van Griffoendor af, op zoek naar een nieuw gezicht. “Als u wil, juffrouw Dhanes” en hij gebaarde dat ik naar voor moest komen. Mijn hart bonsde in mijn keel en ik voelde mijn gezicht rood oplopen. Iedereen in de zaal was stil en keek naar me.
“Dit, mijn vrienden, is Joan Dhanes, Ze is net naar Engeland verhuisd en komt nu dus naar Zweinstein. Omdat niet alle schoolsystemen gelijk zijn, heeft Joan er geen idee van in welk huis of jaar ze thuishoort…We weten natuurlijk allemaal dat er een antwoord bestaat voor elke vraag. Dus hebben we vandaag een speciale opdracht voor onze sorteerhoed. Als je wil, Joan” , glimlachte hij en hij duwde me daarbij zachtjes richting professor Anderling. Ik ging onzeker op het krukje zitten en kromp een beetje in elkaar toen professor Anderling de hoed op mijn hoofd zette. “Wel, wel”, begon die..: “Hmm om te beginnen met de afdeling, dat is vrij duidelijk: GRIFFOENDOR!”
De hele griffoendortafel juichte en klapte en ik glimlachte verlegen. “Dan nu de vakken: we zullen beginnen bij toverdranken…”
Na een half uur onder de hoed te zitten, waren mijn zenuwen wat geminderd en ik kon normaal eten. “Dit is fantastisch”, zei Hermelien: “We hebben Toverdranken, Verweer tegen Zwarte kunsten, verzorging van fabeldieren en geschiedenis van Toverkunst samen!”
“Ja, maar al haar andere lessen heeft ze met ons!” lachte Fred om Hermelien uit te dagen. “Mag ik bij jullie kijken welke boeken ik moet hebben?” vroeg ik snel, om mezelf niet langer een onderwerp van discussie te houden. Die avond stelde ik een lijstje op dat ik met een schooluil naar mijn vader stuurde. Ik mocht een kamer delen met Hermelien en nog een meisje, dat Belinde heette, maar zij en Hermelien leken niet de beste vrienden. Toch sliep ik die nacht als een roos, beter had deze dag niet kunnen verlopen.
Wat leuk dat ze en met het Gouden Trio en met de Wemeltweeling vakken volgt! Ik ben jaloers hoor!