Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden » Schrijfwedstrijd Nadezhda, opdracht 4 ~De Uitwisseling~

One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden

10 feb 2016 - 20:38

1408

0

351



Schrijfwedstrijd Nadezhda, opdracht 4 ~De Uitwisseling~

De Uitwisseling


ZWEINSTEIN UITWISSELING
Na meer dan drie-en-een-halve eeuw hebben de drie magische scholen van Europa besloten om leerlingen uit te wisselen. Professor Anderling, hoofd Zweinstein: “De culturele ervaring van onze leerlingen vergroten is even belangrijk als goed onderwijs. Daarbij is het niveau van het onderwijs op zowel Klammfels als Beauxbatons gelijk aan het niveau op Zweinstein.”
Tijdens de eerste uitwisseling sinds 1642 zullen onze leerlingen meedoen met de lessen, die speciaal in het Engels zullen worden gegeven, en tegelijkertijd krijgen de leerlingen ook les in de talen die op de scholen worden gesproken.

Het kasteel stond in een dal.
Toen de leerlingen die vroege ochtend voor de poort werden afgezet samen met hun bagage, wisten ze niet wat ze konden verwachten. De witte koets, getrokken door gevleugelde paarden, vloog over de hoge muren heen en verdween achter het enorme gebouw. Overal waar ze keken waren lavendelvelden en wijnranken en de lucht was kruidig. De zon was sterk en de lucht had een andere kleur blauw dan thuis.
James Potter keek om zich heen. De poort van Beauxbatons was saaier dan hij had gedacht. De deur was dan wel enorm, maar van oud eikenhout met afbladderende lak. Er was geen houtsnijwerk aanwezig. Ook de grote stenen opening van de deur was niet versierd. De rest voorkant van het kasteel – dat op een vervallen piratenkasteel, zoals zijn vader het vroeger altijd neerzette, had geleken op een afstand – was evenals rustiek. Ook heel frans, gezien de kozijnen en luiken van de vele ramen een verbleekt lichtgroen waren geverfd en, net zoals de lak van de poortdeur, de verf er afbladderde.
Toen de poort open ging, zag hij een binnenplaats, waar hij plotseling de magie tot leven zag komen.
Het was prachtig. Hoge heggen van buxus waren tot dieren geknipt, er waren kleine perken van lavendel, en het korte gras was felgroen. Verscheidene paden van licht gele steen leidden naar het pronkstuk van de binnenplaats: een enorme, witstenen fontein, waaruit felblauw water kladderde. Op het eerste gezicht was de fontein normaal, maar zodra James dichterbij kwam zag hij dat de fontein was versierd met duizenden kleine creaturen. Van mensen, tot dieren, tot fabelachtige wezens met wapens. Aan de achterkant van het kasteel was de grote tuin. Het was een omheinde eindeloze tuin, mooier dan de tuin van Versailles, want de schoonheid was natuurlijk vergroot met magie.
Het kasteel zelf was ook prachtig. Er was een grote eetzaal met lange, eikenhouten tafels. Iedereen had een eigen stoel en iedereen zat bij zijn eigen afdeling. Net zoals op Zweinstein waren er vier. Ze hadden Franse namen, namen die hij niet kon uitspreken. Elke afdeling had een leerlingenkamer met marmeren trappen die naar de verscheidene slaapvertrekken leidden.
De leerlingen van Zweinstein kregen aparte kamers. Die waren niet erg groot – er paste net een bed en bureau met daartegenover een kast in één kamertje – maar wel praktisch en goed geïsoleerd. De leerlingen, die nat, koud en winderig weer gewend waren, hadden het gevoel dat ze smolten in de bijna onuitstaanbare hitte van Zuid-Frankrijk. Vooral de roodharigen, met hun bleke huid, gingen in die paar maanden van verblijf door liters zonnebrandcrème heen, en zetten geen stap buiten zonder winderige, losse uniformen. Scorpius Malfidus was bijna de hele tijd lichtroze verbrand.
James kon het dus niet laten om hem steeds te plagen.
De lessen waren buitengewoon spannend. Het niveau dat van leerlingen werd verwacht was bijna hoger dan dat op Zweinstein, en de leraren en leerlingen hadden zware accenten, alhoewel de meesten keurig Engels spraken. Er werd gereden op gevleugelde paarden en bezemstelen. Zwerkbal was ook zeer populair onder de leerlingen van Beauxbatons en de vier teams van de school vonden het geweldig om tegen de leerlingen van Zweinstein te spelen.
James genoot.
Zwerkbal was intenser in de grote hitte, maar tegelijkertijd ging het ook rustiger aan. Na een wedstrijdje Zwerkbal dook iedereen graag zo snel mogelijk in een koud riviertje, dat door de grote tuin stroomde, om het zweet en stof van zichzelf af te schrobben en zich lekker te laten afkoelen.
De mensen waren aardiger en beleefder. Alhoewel de gemene rivaliteit tussen huizen op Zweinstein een stuk was verminderd na de Slag om Zweinstein, waren de mensen van verschillende huizen nog altijd een beetje stijf met elkaar. Op Beauxbatons was daar niet van te spreken. De Zwerkbalteams moedigden elkaar aan, en geen van de mensen van de vier huizen haatten elkaar. Het verschil was duidelijk, en hoewel hij die rivaliteit toch wel miste, was het fijn om in een minder vijandige omgeving te zitten als bijvoorbeeld hij de kerkers in liep voor toverdranken.
Zoals elke leerling op de uitwisseling moest hij een verslag schrijven over de ervaringen en de kennis die hij had opgedaan. Het grootste deel van de leerlingen had dat verslag uitgesteld tot de laatste week – de laatste dag, zelfs. Ze wilden er niet eens aan denken: hoewel de uitwisseling wel gewoon school betekende, was het huiswerk een stuk minder dan normaal, en konden de leerlingen op hun gemakje het grootste deel van de tijd in de prachtige tuinen van Beauxbatons zitten, terwijl ze druivensap naar binnen werkten en aan stokbrood knabbelden. Af en toe mochten ze naar een tovenaarsdorpje in de buurt. Bij de patissier kochten ze macarons, voor een sikkel per twee. Bij de chocolatier kochten ze, uiteraard, chocola, twee galjoenen voor een kilo. En bij de boulangerie(Pierre’s Pistolettes) kochten ze petit pains au chocolat, met chocola die de bakker van de chocolatier kocht. Er was een Franse Zonko’s, een enorme snoepwinkel, en een aantal cafés waar een aantal van de oudjes van het dorp zich schuilhielden terwijl ze raasden over de belachelijk hoge prijzen bij de bakker, de Franse Minister van Toverkunst, en de Dreuzels.
Een jongen uit Huffelpuf, een ene David Marsman, had luidkeels geklaagd over dat de Fransen geen Engels konden toen de serveerster niet verstond wat hij zei, pratend over dat Fransen dom waren en de scholen achterlijke leraren hadden. Een paar leerlingen van Beauxbatons die zelf niet Frans waren, maar Nederlands en Spaans, zeiden dat de Engelsen snobs waren en verschrikkelijk onbeleefd. David hield de rest van zijn tijd zijn mond, en bedankte de serveerster toen ze een flesje boterbier voor hem neerzette.
Het leven in Frankrijk leek trager, rustiger. Die elementen in het dagelijks leven van de Fransen werkte ook op de leerlingen, die aan het einde van die paar maanden buitengewoon lui waren geworden. James ook. Het schrijven van het verslag kwam er maar niet van. En toen hij, eindelijk besluitend dat het toch echt tijd werd, voor het bureautje ging zitten, het perkament gladstreek, en zijn ganzenveer in de inkt doopte, had hij geen idee hoe hij het verslag überhaupt moest gaan schrijven. Eerder hadden zijn mede Engelsen hem geprobeerd over te halen om nog één dagje met hen te gaan luieren.
Kom op Jamie,” had Scorpius Malfidus, een goede vriend van Albus, die middag geroepen, “lekker luieren! We hebben alle tijd, geniet!
James had Scorpius gezegd dat hij nee, niet alle tijd had, en ja, wel zou genieten, zodra zijn verslag klaar was. Scorpius antwoordde dat James een party pooper was. James kaatste terug dat Scorpius op een kreeft leek. Scorpius had zich toen, roder dan daarvoor, teruggetrokken met een fles druivensap en Roos Wemel. Al had James zin om een tak tegen Scorpius’ hoofd aan te gooien om ook maar iets meer dan vriendschappelijk te zijn met James’ nichtje, hij had geen tijd, en zat nu dus te mokken aan zijn bureau terwijl hij naar het blanco stuk perkament staarde.
“Oké, Potter, concentreren.” Mompelde hij, terwijl hij zijn veer opnieuw in de inkt doopte en met hanenpoten ‘VERSLAG’ bovenaan zette.
Uiteindelijk kreeg James het verslag wel af. Het was rommelig, met inktvlekken en spelfouten, maar het was klaar en niemand was daar gelukkiger mee dan James zelf.
De laatste week op Beauxbatons was een week van nog diepere ontspanning, behalve voor de uitstellers, die nu, in de warmste week sinds hun komst, zwoegend aan de kleine bureautjes zaten, werkend aan een Naar Behoren verslag.
De week vloog voorbij. De grote maaltijden, het spelen van Zwerkbal en het vele slapen liet de tijd sneller gaan dan James had gedacht, en voor hij het wist was het voorbij. Hij werd weggevlogen van de poort met de afbladderende lak, hoorde de paarden briesen, en toen hij weer landde op het terrein van Zweinstein en werd begroet door een breed grijnzende Hagrid, regen, en ijzige wind, wist hij het zeker.
Schotland was wel heel erg koud.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.