Hoofdcategorieën
Home » Outlander » knight in shining armor » Een wanhopige actie
knight in shining armor
Een wanhopige actie
Het was een nacht die perfect strookte met zijn gemoedstoestand. Nat, koud, en vooral erg mistig. Mistflarden zo dik, dat het ondoordringbare verdedigingen leken. Verdedigingen die hem zelf het kleinste straaltje van de maan niet gunde. Gewapend met niet meer dan zijn eigen Intuïtie, moest hij zijn weg weten te vinden in deze kolkende massa.
Onbewust dacht hij terug aan de verhalen die zijn grootmoeder hem vroeger altijd vertelde. Verhalen over bovennatuurlijke wezens, schuilend in de dikke mist. Klaar om zich op verdwaalde reizigers te storten. Maar hij riep zich meteen tot de orde. Hij wist wel beter dan zich te laten lijden door boers bijgeloof. Zijn oude leraar had hem vast en zeker een stevige afranseling gegeven omdat de gedachte ook maar bij hem op kwam. En bovendien was het bovennatuurlijke wel het minst van zijn zorgen. De mannen die hem op de hielen zaten waren echt genoeg. En als ze hem eenmaal te pakken kregen, dan zou een confrontatie met een weerwolf bijna aangenaam te noemen.
Enkele uren later had zijn paard er schoon genoeg van. Geheel uit het niets bleef het plots staan. Hoezeer hij zijn hakken ook in de flanken duwde, het dier weigerde om ook maar een stap te verzetten.
'In de naam van God. Lopen, jij verdomde knol!' Riep hij gefrustreerd. Hij had er nooit bij stil gestaan of paarden hen konden verstaan. Maar op dat moment was hij er wel degelijk van overtuigd. Woedend ging het dier op zijn achterste benen staan, zo onverwacht en snel dat hij zijn greep moest lossen en op de grond viel. De klap was zo hard dat alle lucht uit zijn longen ontsnapte, en de pijn was zo vreselijk dat hij even vreesde iets gebroken te hebben.
'Godverdomme!' Gilde hij gefrustreerd. Zich niets meer aantrekkend over het feit dat je zijn Naam nooit mocht vervloeken. Waarom zou hij zich daar nog zorgen over maken? Hij had altijd als een Godsvruchtig man geleefd. Had het merendeel van fortuin geschonken aan de armen. Had nooit in zijn leven ook maar verkeerd naar een vrouw gekeken, laat staan haar aangeraakt. En toch had God hem en zijn familie genadeloos de rug toegekeerd. Als een dief in de nacht had hij zijn eigen huis moeten uitsluipen. Met niet meer dan een schamele geldbuidel en de kleren die hij om het lijf had. Hulp kon hij van zijn zogenaamde vrienden niet verwachten. Een van hen genoot nu van de vruchten van zijn verraad. De anderen zouden nog liever doodvallen dan hun naam te binden aan een verrader van de kroon.
'O Kit. Waar hebben we dit toch aan verdiend?'
Zijn paard was niet de enige die besloten had dat het genoeg geweest was. Hoe zeer hij ook probeerde om recht te staan, hij slaagde er amper in om te bewegen. Zijn drang om te overleven leek uiteindelijk niet opgewassen te zijn tegen de ontbering en uitputting. Wanhopig begroef hij zijn gezicht in zijn handen en liet zijn tranen de vrije loop.
Het gezicht van zijn broer spookte voor zijn ogen. Zijn blauwe ogen die hem verwijtend aankeken. Zijn blonde haar doordrenkt van het bloed.
'Waar huil je toch over? Jij leeft tenminste nog. Enkel en alleen omdat je mij in de steek gelaten hebt.'
'Kit. Dat is...Broer, het spijt me zo.'
'Maar weet je wat het ironische is? Jouw verraad zal je uiteindelijk toch niets opleveren. Ze zullen je vinden. Je zullen je de meest gruwelijke dood laten sterven. En als je voor de poorten van de hel staat. Dan zal ik voor je klaar staan.'
Hij stak een hand naar hem uit. Begeleid door een dreigend gezoem stapte zijn broer op hem af.
Gillend schrok hij wakker. In een reflex had hij zijn zwaard getrokken en sprong hij recht. Hij leek blijkbaar in slaap te zijn gevallen in het midden van een steencirkel. Het gezoem dat hij eerst aan de nachtmerrie had toegeschreven bleef tot zijn grote verbazing aanhouden. Meteen sloeg de bijgelovige angst hem weer om het hart. Hij kende de verhalen over dit soort cirkels maar al te goed. Was dit een val? Waren het de Sídhe, die hem naar de andere kant van de stenen wouden lokken? Uitgeput en wanhopig kwam hij tot een besluit. Als het zo was, dan moest het maar. Hij zou het nooit halen. En hij weigerde terug gesleurd te worden naar Londen. Om daar voor het oog van de bevolking te sterven als een verrader. Dan waagde hij zijn kansen liever met het elfenvolk.
'Jullie willen me hebben? Wel, hier kom ik!'
Met de vastberadenheid van een man die niets meer te verliezen had, liep hij op de steen af. Niet weten wat hem aan de andere kant te wachten stond.
Ik ken Outlander helemaal niet, maar dit ziet er goed uit!