Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond » 10

Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond

29 april 2016 - 11:40

2552

1

243



10

Tom:
Ik heb hoofdpijn! Met een kloppend hoofd ga ik overeind zitten. Bill ligt zo te zien nog te slapen. Ik krab op mijn hoofd en loop met mijn bonzende hoofd naar de minibar om een flesje gekoeld water daar uit te trekken. Ik hou het koude flesje een moment tegen mijn voorhoofd en schroef daarna de dop er af. Met gulzige slokken werk ik de koele vloeistof naar binnen. Die Milou kon zuipen! Niet dat ik dat natuurlijk zou toegeven. Ze blijft me verbazen en wordt zo met de minuut aantrekkelijker. Niet dat ik daar iets aan heb. Ik ruik aan mijn shirt en trekt deze walgend van de geur uit. Douchen. Ik wil de geur van bier lozen.

In de ontbijtserre word ik van alle kanten begroet door de crewleden. Ik heb een grote zonnebril op tegen het felle licht in het hotel en vandaag bivakkeer ik in mijn veel te grote sweater. Milou zit aan een hoge tafel met haar laptop al ijverig te werken. Ik schuif tegenover haar aan en een glas met jus d’orange wordt mijn kant op geschoven. Dankbaar sip ik aan het lichtzure sap.
‘Al weer wat bij gekomen?’ Ze klapt haar laptop dicht en kijkt me grijnzend aan.
Ik neem mijn laatste slok en zet het glas neer op de tafel. ‘Ik zeg dat dit een herkansing nodig heeft. Ik had die avond nog niet goed gegeten.’
Milou rolt met haar ogen en bergt haar laptop op in haar tas. ‘Dat zijn excuusjes, Tom. Maar ik neem je uitdaging zo weer aan.’ Ze loopt naar het ontbijt buffet en mijn maag rammelt.
‘Een vet ontbijt zal helpen tegen je kater,’ lacht ze. Ik krijg een bord in mijn handen gedrukt.
‘Ja mama.’

‘Wat ben je aan het doen?’ vraag ik aan Milou die haar laptop weer open klapt. Ze draait het beeldscherm naar me toe. ‘Projecten voor school. Ik moet nog verschillende reflecties maken en ik ben nu bezig met een analyseschrift.’
Ik sis tussen mijn tanden door. ‘Wat een gedoe. Mag ik blij zijn dat ik niet hoef te studeren?’
Milou draait haar laptop weer naar zich toe. ‘Als je blij bent met je leven zoals dat nu is?’ antwoordt ze.
‘Natuurlijk ben ik gelukkig en tevreden zoals alles nu gaat. Ik vraag me wel af wat ik nu zou doen als ik geen awesome gitarist was geworden.’
Milou rolt voor de tweede keer vandaag met haar ogen. ‘Heb je een idee wat je zou willen studeren?’ vraagt ze.
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet niet eens wat er allemaal mogelijk is!’ zeg ik.
Milou tikt op haar toetsenbord en draait het beeldscherm weer naar mij toe. ‘Dit zijn verschillende keuzes.’ Een eindeloze lijst verschijnt en ik krab aan mijn hoofd. ‘Waar moet ik beginnen?’ Brabbel ik.
‘Wat zijn je interesses naast muziek?’

Bill:
Ik kom goed uitgerust naar beneden met Kharm aan mijn zijde. Ik heb heerlijk geslapen en voor het eerst weer eens een volle acht uur slaap gehad. We lopen al kletsend de ontbijtserre binnen en ik hoef niet lang te speuren voor ik Tom zie zitten. Hij zit samen met Milou over haar laptop heen gebogen op het beeldscherm te wijzen.
‘Wat actief zo in de vroege morgen,’ zegt Kharm. Het is iets voor twaalven. Tom laat Milous laptop aan ons zien. ‘Wat past beter bij me? Banket bakker of vliegtuigengineer?'
Ik onderdrukte een geeuw en kijk hem vragend aan. 'Waar gaat dit over?' vraag ik.
Tom knikt naar het beeldscherm. 'Als ik nou nooit zo goed was geweest als dat ik nu ben, wat had ik dan nu gestudeerd?'
'Geen van beide. Jij zou 's werelds grootste gigolo zijn,' zeg ik.
Tom grijnst breed. 'Niet grootste, maar beroemdste.’
Ik kijk naar verschillende diagrammen op het laptopscherm.
‘We hebben een persoonlijkheidstest en een eigenschapstest ingevuld. Hier kun je zien wat ik leuk vind en wat ik ook echt kan,’ legt Milou uit.
‘En daar rollen dan banketbakker en engineer uit?’ vraag ik.
‘Het zijn suggesties voor bestaande opleidingen,’ zegt Milou.
Tom knijpt één oog dicht en bekijkt mijn o zo wakkere gezicht.
‘Bill valt sowieso onder de creatieve sector. Misschien iets sociaals?’

Het is werkelijk waar intrigerend om jezelf af te vragen wat je allemaal had kunnen zijn op deze leeftijd. Nou klinkt ik wel heel oud, maar echt! Ik sta er nooit bij stil dat ik iets anders zou zijn geweest als ik geen zanger was geworden. Kharm en ik hebben brunch gehaald voor onszelf en terwijl we zitten te eten, zijn Milou en Tom de testen voor ons aan het invullen. Kharm vertelt hoe hij aan zijn opleiding gekomen was en we proberen voor de gein verschillende beroepen te visualiseren voor elkaar. Milou had gister vertelt hoe Gordon de suggestie aan haar vader had doorgespeeld om haar op haar huidige opleiding te zetten. Tom is nog steeds verbaasd over het verhaal. Blijkbaar was ik als enige wel op de hoogte geweest.
Milou en ik kijken elkaar willekeurig glimlachend aan. Er heerst een soort spanning gecombineerd met tevredenheid in onze blikken. Het voelt als een soort geheim tussen ons, zulke spanning. Ik heb nog steeds lichte vlinders in mijn buik, maar lang niet zo erg als met Andrew. Wanneer ik hem weer zie, vertel ik hem over gisternacht. Het zit in ieder geval goed tussen Milou en mij.

Milou:
De tour bus schommelt heen en weer terwijl ik de krappe bochten probeer te draaien. De weken vliegen voorbij! Over een krappe twee weken zijn we in Schotland voor mijn tentamens en mijn afstudeerproject. De band verblijft daar een paar dagen voordat we weer verder gaan naar de laatste locaties van de tour.
Alle tijd die ik heb, benut ik voor mijn studie. Tussen het opbouwen en afbreken door, tijdens het eten en vlak voordat ik naar mijn bed ga. Als ik niet met spullen loop te sjouwen dan kan iedereen me wel vinden met een boek of mijn laptop op schoot. Over twee dagen heb ik een mondeling tentamengesprek via Skype met een team van onafhankelijke beoordelaars. Met alle geleerde theorie tot nu toe moet ik mezelf verdedigen dat ik genoeg af weet van geluidstechniek. Nog meer redenen dat ik met mijn hoofd in de boeken zit.

‘Bus drie, we zetten de bussen neer bij het volgende tankstation. Het gaat niet goed met Klaud.’ Klinkt er door mijn zender.
Ik word uit mijn concentratie op de weg gehaald en pak de zender uit het vensterbankje. ‘Begrepen,’ antwoord ik waarna ik achter de tweede bus het parkeer terrein van het tankstation op draai. Ik parkeer de tour bus en spring daarna gelijk uit de bus. Bij bus één staat Steve al in de ingang om Klaud uit de bus te trekken.
‘Hartkloppingen,’ hoest Klaud met een verontschuldigend gezicht. Hij houdt met zijn ene hand zijn borstkas vast en steunt met de ander op Steve. David komt de bus uitgestormd met al een telefoon in zijn handen. Ik ren naar de laadruimte van de tour bus en haal daar een krat uit waar Klaud op kan zitten. Van meerdere kanten komen mensen op ons af om te helpen. Faith is in haar nachtkleding de bus uit gesprongen en gaat op haar knieën bij Klaud zitten. ‘Rustig blijven ademen. Geef aan wanneer je voelt dat je weg trekt of misselijk wordt.’
Ze houdt de handen van Klaud vast die rustig probeert te ademen.
‘Een ambulance is onderweg.’ David stopt zijn telefoon weg.
Klaud knik dankbaar. ‘Ik word toch een dagje ouder,’ mompelt hij en ik geef hem een zacht kneepje in zijn schouder.

Binnen een half uurtje staat er een ambulance op de donkere parkeerplaats. Klaud is zijn dagelijkse medicijnen vergeten in te nemen waardoor zijn hartritmestoornis de kans heeft gekregen om de kop op te steken. Het ambulancepersoneel ziet geen noodzaak om Klaud mee te nemen naar het ziekenhuis. Klaud mag in ieder geval niet meer verder rijden.
‘Het duurt nog zeker drie uur voordat we bij de volgende tussenstop zijn,’ zucht David an kijkende op een kaart op zijn telefoon. ‘Wie hebben we nog over?’ Hij draait zich om naar Kharm.
‘Harm, Steve, Blake, Jack, Tim en Milou zijn de bevoegde voor de bussen. Eens kijken. Jack en Blake hebben al gereden,’ Kharm krabt op zijn achterhoofd en kijkt om zich heen. ‘Harm en Tim hebben zo de shift en Steve en Milou hebben nu al gereden en zouden zo afgewisseld worden.’
Zonder aarzeling steek ik mijn hand omhoog. ‘Ik neem anders de volgende shift er wel bij,’ zeg ik.
David schudt zijn hoofd. ‘Ik laat niemand acht uur achtereen rijden. Te groot risico.’
Kharm maakt een onderbrekend geluid. ‘We kunnen haar wel op bus één zetten. Dan wisselt ze halverwege met Tim. Anderhalf uur moet kunnen.’
David klakt met zijn tong en kijkt twijfelend naar mij. ‘We kunnen tien minuten wisselen wel veroorloven. Ter hoogte van afslag tien is er een kleine parkeerhaven. Niet groot genoeg voor alle bussen, maar groot genoeg om jullie te laten wisselen,’ zucht hij.
Ik knik en overhandig mijn sleutels aan Harm.
‘Doe je voorzichtig?’ vraagt Klaud.
Zijn gezicht heeft weer wat kleur gekregen en zijn ogen staan schuldig.
‘Ik red me, Klaud. Voor jou is het belangrijk om te rusten,’ zeg ik hem.
De oude chauffeur glimlacht ongelukkig en laat zich door mij overeind tillen. ‘Dat lijf werkt gewoon niet meer zo goed mee op m’n oude dag,’ zegt hij.
Ik begeleid hem naar de eerste toer bus en loop met hem mee tot een van de slaapcabines.
‘David komt je straks weer wekken voor de controle,’ zeg ik.
Klaud knikt dankbaar en laat zich vermoeid in de slaapcabine zakken. ‘Let je goed op ’t beessie?’ zegt hij knikkend naar het voertuig waar we in staan.
Ik knijp zacht in zijn hand en loop daarna naar de ingang van de bus om de sleutels van deze bus van David over te nemen.
‘Afslag 10. Anderhalf uur.’

De eerste zonnestralen schijnen in mijn ogen. Ik draai de kleine parkeerhaven op en zet de bus op de handrem. Achter me komt Tim, een van de roadies, naar me toe. Hij geeuwt en steekt zijn hand uit. Ik beantwoord hem met een even brede geeuw en de sleutels die ik in zijn hand leg. Ik stap uit de kleine cabine en voel mijn spieren branden. Mijn nek is verkrampt en mijn linkerbeen voelt als een blok lood. Mazzel dat er rond deze tijd amper verkeer reed. Ik had zeven uur achter elkaar gereden en mijn focus op de weg was het laatste half uur naar de parkeerhaven echt belabberd geworden.
Ik sluip zo zacht mogelijk naar het achterste deel van de bus om me daar op de bank op te krullen. Een behoorlijke klus kan ik je vertellen, want de bandleden hebben de achterste helft van de bus gebombardeerd tot tijdelijke opslag van tassen en koffers. De weinige ruimte die ik heb, voelt als een absolute verwelkoming na die uren achtereen zitten. Ik sukkel al snel weg terwijl de toer bus schuddend verder rijdt.
‘Milou? Gaat het?’ fluistert een stem.
Ik schrik op uit mijn gedommel van een hand die zacht op mijn arm tikt. Tom zijn gezicht is enkele centimeters van het mijne verwijderd. Hij houdt met zijn ene hand de zijkant van de bank vast om evenwicht te houden in de wiebelende bus en met zijn andere hand leunt hij tegen de tafel aan. Ik knipper met mijn ogen en leg mijn hand in mijn verkrampte nek. ‘Ik ben moe van het rijden,’ antwoord ik. Ik probeer een grote geeuw te onderdrukken.
‘Begrijpelijk. Je mag ook gewoon een van ons het bed uit jagen,’ zegt Tom.
Ik glimlach vermoeid. ‘Jullie hebben straks aan een stuk door afspraken. Jullie kunnen de slaap harder gebruiken. Ik lig hier prima.’
Tom zucht geërgerd. Hij trekt me over de tassen en koffers heen naar het halletje. Ik heb geen puf om me te verzetten.
‘Zakken,’ beveelt hij.
Ietwat schokkerig doe ik wat hij zegt. Hij trekt het gordijntje van het onderste bed weg en duwt me naar binnen. Ik word bij mijn schouder vastgepakt en gedwongen te gaan liggen. Ik staar naar Tom die half boven hangt. Uit zijn shirt bungelt een leren koortje met een rond steentje. Ik pak het vast en voel met mijn duim over het oppervlak van het steentje. Tom pakt mijn hand en legt deze naast mijn hoofd. ‘Ga slapen,’ fluistert hij.
Ik durfde niets terug te zeggen en gehoorzaam met een kort knikje. Tom verdwijnt uit de ruimte van het bed en trekt het gordijntje achter zich dicht. Af en toe kan hij zo vreemd doen. Toch ben ik onwijs dankbaar dat ik kan liggen. De bank was al een verwelkoming, maar dit bed is echt een hemel. De vertrouwde geur van Tom hangt in zijn kussen. Als jong meisje had ik vaker op dezelfde kamer geslapen als de jongens en vaak genoeg had ik Tom of Bill hun spullen gejat om mee te slapen. Na al die jaren is hun geur nog zo vertrouwd.

Misselijk word ik wakker. In de slaapcabine is het nog donker en ik besef me weer hoe ik hier terecht ben gekomen. Ik kruip uit de cabine en sluip naar het kleine toilethokje in de bus. Bij het wasbakje spat ik water in mijn gezicht en langzaam verdwijnt het misselijke gevoel. De toer bus rijdt nog steeds en de bus schommelt zacht heen en weer. Ik droog mijn gezicht met het lavendelkleurige handdoekje en stap het toiletje uit. Ik kijk door het halletje naar de achterzijde van de bus of mijn schoenen er nog staan. Mijn schoenen staan er nog, samen met een slapende Tom op de bank. Hij zit recht op met zijn armen over elkaar geslagen. Zijn hoofd rust op de leuning achter hem en zijn benen heeft hij tussen alle koffers en tassen op de grond weten te wurmen. Het is een aandoenlijk aanzicht. Hij ligt onschuldig te slapen en zijn gezicht straalt rust uit. Ik sluip naar hem toe om mijn schoenen te pakken. ‘Waah!’
De bus mindert plots vaart en ik klap voorover op Tom zijn schoot. Hij schiet met zijn bovenlichaam naar voren door mijn plotse gewicht en ik word geplet tussen zijn schoot en zijn armen. Lucht wordt uit mijn longen geperst.
‘Wat?!’ roept Tom terwijl hij verbaasd om zich heen kijkt. ‘Oh, jij bent ik. Schrok me te pletter.’
Ik laat mijn gezicht op de zitting van de bank vallen. ‘Te pletter. Goeie….’ pers ik er uit.
Ik voel Tom zijn buik op en neer gaan van het grinniken en ik probeer zijdelings naar hem te kijken.
‘Beetje hulp graag?’
Tom kijkt me grijnzend aan. ‘Ligt wel goed zo. Lekker warm.’
Ik spartel met mijn benen heen en weer en ik voel hoe twee grote handen om mijn middel sloten om me overeind te hijsen. ‘Lichtgewichtje,’ mompelde hij grijnzend.
Ik strijk mijn kleding glad en pak mijn schoenen. ‘Ik ga zo nog wat school werk doen. Je kan nog even op bed gaan liggen.’ Ik wijs naar de slaapcabine. ‘Overigens bedankt.’
Tom wuift mijn bedankje weg. Hij staat op en ik neem zijn plaats in en pak mijn laptop uit mijn rugtas. Twee tellen later ploft een zwaar gewicht tegen mijn schouder aan.
‘Je hebt daar een compleet bed,’ mompel ik terwijl Tom zijn kussen op de leuning van de bank legt en zich naast me neer nestelt. ‘Te koud. Jij bent warm.’
Hij heeft zijn ogen al weer gesloten.


Reacties:


Eleonora
Eleonora zei op 18 aug 2016 - 8:59:
Tom kan gewoon wegblijven!! Zo schattig...