Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond » 13
Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond
13
Milou:
‘Milou, we zijn bijna bij het hotel.’
Ik word wakker geschud door Faith. We zitten in een busje op weg naar ons hotel in Edinburgh. We zijn pas een paar uur geleden aangekomen op het vliegveld in Schotland en ik ben nog suf van de reis. Gisteravond hebben we afscheid moeten nemen van Klaud. Dit had de crew gister in het overleg besloten. Klaud zou op ziekteverlof gaan om thuis bij te komen. De oude chauffeur was het daar totaal niet mee eens geweest, maar had moeten toegeven omwille van zijn gezondheid. Gisteravond hebben we daarom nog een klein afscheid gevierd met de chauffeurs onderling en dit had tot aardig laat geduurd.
‘Als je niet uit kijkt, dan plakken die letters vast op je wangen.’
Faith trekt mijn lesboek uit mijn verkrampte handen en propt die in mijn tas. Ik grinnik. Het is gebruikelijk geworden dat mensen me slapend op mijn boeken kunnen vinden. Morgen beginnen mijn tentamens en ik ben een brok zenuwen. Ik stop al mijn vrije tijd in mijn studie. Ik wil dit gewoon halen! De aankomende dagen zou ik vrij krijgen van mijn roadiewerk om te studeren en om voor gastvrouw te spelen. Meneer Bernaud, mijn voogd hier in Schotland en tevens een van de hoogleraren aan mijn hogeschool, had vanochtend gebeld. Hij had in overleg met David een rondleiding georganiseerd voor de band en crew. Goede publiciteit! Had hij gezegd.
Ik slaap weer met Faith op een kamer. Personeel deelt in de meeste gevallen een kamer om kosten te verlagen. De bandleden hebben voor de aankomende dagen een eigen kamer gekregen op de bovenste etage. Ik heb ondertussen mijn koffer op mijn bed gegooid en ben doorgerend naar het toilet waar ik mijn ontbijt uit kots. Ik had me tijdens het uitstappen van de auto ineens misselijk gevoeld en nu zit ik op mijn knieën voor de wc pot. Heel charmant.
‘Last van het reizen?’
Faith’s stem klinkt aan de andere kant van de badkamerdeur.
‘Denk het,’ antwoord ik kort terug waarna ik een tweede golf er uit gooi. Ik trek snel door om niet nog misselijker te worden van de geur en Faith komt sussend de badkamer ingelopen. Ze aait me over mijn hoofd en trekt mijn rugtas van mijn rug af. Zo veel tijd heb ik dus gehad om van het bed naar de badkamer te stormen. Ik blijf hijgend zitten en probeer weer rustig te ademen. Ik krijg een glas water aangereikt waarmee ik mijn mond spoel. ‘Heb je hier vaker last van?’ vraagt Faith bezorgd.
Ik schud mijn hoofd. ‘Af en toe. Het komt denk ik door het reizen.’
Ik ontwijk haar blik en wijs op de douchecabine. ‘Ik ga me afspoelen. Laat het avondeten voor mij maar zitten.’
Faith aait opnieuw over mijn hoofd. ‘Douchen en slapen jij! Ik kijk zo wel of ze iets als soep serveren beneden.’
Ik knik dankbaar terwijl ik mijn jack van me af stroop en mijn schoenen uit trap.
‘En waag het om je boeken weer te openen! Je hebt genoeg gestudeerd!’ roept ze vanuit de kamer. Af en toe is ze net mijn moeder.
‘Tijd is over! Leg uw pennen neer.’
Ik strek me uit in mijn oncomfortabele stoel en geef mijn antwoordenblad af aan de examinator. Het laatste tentamen zit er op en eerlijk gezegd voel ik me zelfverzekerd. Ik had vannacht weer eens een ouderwetse acht uur slaap mogen ervaren en de misselijkheid van gisteravond was weggetrokken. Ik had een goed ontbijt kunnen eten in het hotel en ik had me uitgerust gevoeld. Hierdoor had ik me goed kunnen concentreren op mijn tentamens.
‘Leeft ze nog?!’
Van voor in de zaal komen een paar leerlingen naar me toe gelopen. John, Jack en Miles zijn drie jongens uit de studievereniging waar ik voorheen bij zat. Bij binnenkomst in de zaal hadden de jongens al contact willen leggen, maar dit werd geweigerd door de examinatoren die de jongens naar hun plaats had gestuurd.
Ik grijns scheef en geef de jongens een box en een hand. ‘Fijn om jullie ook weer te zien.’
Miles pakt een stoel en draait die om zodat hij tegenover me kan zitten. John volgt zijn voorbeeld en Jack besluit op mijn gammele tafel te gaan zitten.
‘Vertel! Hoe bevalt het afstuderen je?’ vraagt John.
Ik zucht diep en vertel kort wat ik allemaal gedaan heb en hoe het afstuderen bevalt.
‘En dan te bedenken dat wij nog een heel jaar te gaan hebben!’ zegt Miles opgelucht.
‘Zoals jij je tentamens maakt gaat dat nog wel twee jaar duren.’
Jack krijgt een duw van Miles waarbij de tafel gevaarlijk wiebelt. ‘moet je straks nog naar Bernaud?,’ vraagt John.
Ik knik en kijk op de grote klok in de zaal. ‘Ben je vanavond weer op je kamer?’ vraagt Miles.
‘Nee, ik woon hier officieel niet meer,’ antwoord ik hem. De drie jongens kijken beteuterd.
‘Mijn kamer is waarschijnlijk al lang verhuurd aan een volgende student. Daarbij, dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik op college verschijn als student.’
John snuift. ‘Dikke kans ja. Hierna is het voor jou alleen nog diplomaatje halen en pleite!’
Hij maakt een vliegtuig geluid en laat zijn hand door de lucht gaan. Miles en Jack lachen.
‘Geen excuus! Dit was ons laatste examen. Vanavond kom je maar mooi met je crewleden naar de kelder! Feestje vieren!’ roept Miles.
Jack geeft me een plagende stomp op mijn bovenarm en ik dus hem plagend van mijn tafel af.
‘Aanhang dus welkom?’ vraag ik voor de zekerheid.
De jongens lachen en knikken. We hijsen onze tassen over onze schouders en nemen afscheid bij de grote hal. Ik mag op weg naar het o zo vertrouwde kantoor van meneer Bernaud.
Terwijl ik zo door de bekende gangen loop, overspoelt mij het gevoel van vertrouwen en herkenning. Ook al ben je een langere tijd weg van je eigen omgeving, zodra je terug komt, voelt het alsof je precies weet waar alles is. Deze school is pas een klein anderhalf jaar mijn tweede thuis en toch kan ik blindelings mijn weg vinden. Voor de deur van het kantoor van meneer Bernaud houd ik stil. Mijn knokkels bonken zacht op de deur en de vertrouwde ‘Binnen,’ weerklinkt aan de andere kant van de deur. Meneer Bernaud staar zoals gewoonlijk uit zijn raam te kijken. Hij draait zich vriendelijk glimlachend naar me om en wijst als vanouds op de stoel voor zijn bureau. ‘Goed om je weer te zien’, zegt hij terwijl ik hem een hand geef. ‘Vertel. Wat heb je geleerd en beleefd!’
‘Koffie?’
Bill staat bij de receptie van het hotel op mij te wachten.
‘Lekker,’ antwoord ik waarna we samen naar de bar van het hotel lopen.
‘Die heb ik een tijd niet meer nodig,’ zeg ik terwijl ik mijn tas met boeken op de grond naast mijn barkruk gooide.
‘Fijn. Hoe was vandaag?’
Ik bestel twee koffie bij de barman. ‘Meneer Bernaud komt vanavond hier heen voor overleg met David en Harm.’
Bill schuift zijn kop koffie naar zich toe en roert zijn suiker door de zwarte massa. ‘Zenuwen?’ vraagt hij.
‘Niet echt. Ik heb een goed gevoel over m’n tentamens. Volgens mij gaat alles wel goed.’
‘Hèhè, eindelijk wat minder stress?’
Ik grinnik om Bill zijn woorden. Ik speel wat met het steentje aan mijn kettinkje en neem rustig een slok koffie. ‘Stress blijft er altijd wel. Dat hoort bij studeren.’
Bill vraagt maar door over hoe het studeren is. Ik probeer zo goed mogelijk antwoord te geven terwijl Bill geïnteresseerd luistert en aan zijn koffie nipt.
‘Dus je had een kamer tegenover je school en toch krijg je het voor elkaar om te laat te komen?’ zegt hij na enige tijd.
Ik duw tegen zijn arm aan. ‘Alsof jij altijd braaf op tijd bent. Jullie waren vroeger niet uit bed te branden.’
De zanger glimlacht en neemt zijn laatste slok. ‘Oude gewoontes,’ zegt hij.
Georg komt naar ons toe gelopen en besteld naast ons twee cola. ‘Vanavond nog plannen?’ vraagt hij.
Bill haalt zijn schouders op.
‘Ik ga vanavond naar mijn studievereniging. Donderdagavond is studentenavond,’ zeg ik tegen hem. Georg trekt een wenkbrauw op. ‘Zoiets als uit de films?’
‘Zoiets. Minder Amerikaans zoals in de films. Zin om mee te gaan?’ opper ik.
Bill en Georg kijken elkaar enthousiast aan. ‘Leuk! Denk je dat we gewoon binnen kunnen komen?’ ‘Er zullen waarschijnlijk geen hysterische fans zijn, maar misschien moet je je wel wat neutraler kleden.’ Zeg ik wijzend op Bill’s outfit.
Hij heeft een leren jack aan vol met spikes en op de achterkant staat een brullende tijger afgebeeld.
‘Wat is daar mis mee?’ zegt Bill beledigd.
Faith duikt achter hem op en pakt de tweede cola van Georg aan. ‘Het feit dat je gekleed bent als een excentriek persoon. Teveel mode, weinig students,’ zegt ze.
Ze gaat naast Georg zitten en leunt over de bar heen. ‘Als ik de juiste kleding regel, dan denk ik dat het wel lukt om jullie ongezien uit het hotel te smokkelen.’ Ze grijnst duivels en Georg slaat een arm om haar middel. ‘Je houd je rustig hè. We willen David niet op ons dak. Of erger, social media.’
Faith rolt giechelend met haar ogen.
‘Zeker dat we mee kunnen?’ informeert Bill.
‘Het is mijn laatste avondje daar. Aanhang was welkom,’ zeg ik.
Bill staat op van de bar. ‘Ik ga Tom en Gustav wel informeren. Tien uur in de lobby?’