Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Het Verlaten van de Oase » Hoofdstuk drie
Het Verlaten van de Oase
Hoofdstuk drie
De volgende dag liep Albus voor het ontbijt bij de Kassen langs. Hij hoopte professor Lubbermans te kunnen spreken. Ondanks dat professor Lubbermans zijn peetvader was, weigerde Albus hem tijdens het schooljaar bij zijn voornaam te noemen. Hij wilde niet dat leerlingen dachten dat hij een voorkeursbehandeling zou krijgen omdat zijn vader goed bevriend was met hun docent.
Oom Ron had vaak aan Albus verteld dat professor Lubbermans vroeger een onhandige, sullige jongen was die altijd zijn pad kwijt was. Albus kon het zich echter niet voorstellen, hij kende professor Lubbermans totaal anders. Er waren genoeg vrouwelijke ouderejaars die een oogje hadden op hun professor Kruidenkunde, ook al was hij oud genoeg om hun vader te zijn. Niemand kende de verhalen over zijn jonge tienerjaren, iedereen kende het verhaal over zijn laatste jaar op Zweinstein. Meisjes zwijmelden weg omdat hij Voldemort durfde tegen te spreken, omdat hij Nagini onthoofdde. Meerdere malen onderbraken leerlingen de les om hem vragen te stellen over de oorlog, tot Albus’ irritatie. Gelukkig wimpelde professor Lubbermans de vragen altijd af.
Albus trof zijn professor inderdaad in een van de kassen aan, omringd door planten waar hij maar al te bekend mee was: Mandragora’s. Hij grinnikte. “Is het weer deze tijd van het jaar?”
Professor Lubbermans keek op. “Ja, dit wordt leuk.” Zijn ogen twinkelden van plezier. Hij klopte zijn handschoenen af aan zijn broek en trok ze uit. “Waar kan ik je mee helpen op deze vroege morgen, Albus?”
“Ik wil het hebben over een meisje,” begon Albus.
Professor Lubbermans begon te glunderen. “Ik had niet verwacht dat je daarvoor naar mij toe zou komen!”
Albus schudde vluchtig zijn hoofd. “Nee, niet op die manier. Sinds eergisteren is er een meisje dat zich met mijn leven bemoeid; mensen op me afstuurt, wedstrijden houdt om een date voor me te kiezen. Ze zei dat haar reden was dat ze met u gepraat had en dat dit de manier was om zich voor te bereiden op het selectiegesprek voor de opleiding Heler.” Toen professor Lubbermans vragend keek, voegde hij er met passende handgebaren aan toe: “Grote neus.”
“Ik gebruik liever voornamen,” zei de professor berispend. “Maar ik weet niet over wie je het hebt. Ik heb de laatste tijd geen individuele gesprekken meer gehad met leerlingen die Heler willen worden.” Hij haalde zijn schouders op. “Ik denk niet dat ik je kan helpen.”
Met nog meer vragen dan voorheen liep Albus naar de Grote Zaal om te ontbijten. Het verhaal werd steeds bizarder, hetgeen waar alles mee begon was een leugen geweest. Hij overwoog om het te negeren, te doen alsof er niets aan de hand was en gewoon weer verder te gaan met het lezen van boeken en het ontwijken van mensen. Hij was echter bang dat ze niet zou stoppen. Ze was overduidelijk niet bang om hem, of zichzelf, voor schut te zetten.
Stiekem moest hij grinniken toen hij terugdacht aan het aanzicht van het meisje zonder neus. Het beeld was onthutsend geweest, had hem vaag doen denken aan alle afbeeldingen van Voldemort die hij langs had zien komen. Dat ze echter maar een neusgat had en wel een grote lach op haar gezicht deed deze associatie verzwakken. Het was een sterk staaltje toverkunst geweest; Albus had nog moeite met het veranderen van zijn haarkleur. Stiekem, nu hij over zijn schrik heen was, kon hij stiekem wel lachen om het grapje dat hij zo walgelijk had gevonden. Ze deed hem denken aan Teddy, die de gewoonte had op de momenten dat men het het minst vermoedde met een snavel in plaats van neus langs te lopen.
Zij zou niet zomaar opgeven, dat had ze hem wel duidelijk gemaakt. Albus grijnsde. Als zij het spel niet op zou geven, zou hij het spel meespelen. Hij was altijd al een goede speler geweest in toverschaak, kon vier tot vijf stappen vooruit denken. Als zij een spelletje wilde spelen, kon ze de volle laag verwachten.
Hoe hij haar dwars kon liggen wist hij niet; nog twee dagen eerder had hij het meisje nog nooit gezien. Ze was aanwezig, extravert, schaamteloos. Het zou niet de simpelste taak zijn om haar ongemakkelijk te laten voelen, maar iedereen had herinneringen die ze liever vergaten, karaktertrekken die ze liever niet hadden, kennissen die ze liever niet kenden. Hij hoefde enkel dat te vinden en hij zou haar simpelweg weer uit zijn leven kunnen sluiten. Hij zou terug kunnen gaan naar zijn rustige leven, de kalmte, zijn oase.
Albus plofte met lawaai neer aan de tafel van Ravenklauw. Hij was met een lege maag naar professor Lubbermans gegaan omdat antwoorden krijgen een hogere prioriteit had dan ontbijten.
“Reden waarom je je eigen tafel ontloopt?” vroeg Roos zonder haar blik van haar boek af te halen.
Albus schokschouderde. “Ik zag je zitten en het leek me gezellig om samen te ontbijten.” Hij pakte een croissantje.
“En er is zelfs geen meisje dat je een extra duwtje in de rug heeft gegeven?” Ze keek hem strak aan over de rand van haar boek heen. “Of een lijst, misschien?”
Geërgerd rolde Albus met zijn ogen. “Er is blijkbaar nog maar een onderwerp waar iemand met mij over kan praten. Ik hoopte eigenlijk dat juist jij je hier niet in kon interesseren.”
Roos legde haar boek weg. “Normaal kan ik me inderdaad niet veel interesseren voor wat er in jouw persoonlijk leven gebeurt, maar dat houdt nauw verband met het feit dat er gewoonlijk niet zoveel gebeurt.” Ze haalde haar schouders op. “Bovendien, ik vond het leuk om Joos weer eens in actie te zien.”
“Joos?” vroeg Albus.
Roos trok haar wenkbrauwen op. “Josephine,” verduidelijkte ze zichzelf. Ze bleef hem wantrouwend aankijken. “Bedoel je – betekent dit dat je haar naam niet wist?”
Albus ontweek haar blik. Hij wist dat het erg was dat hij zes jaar lang een jaargenoot over het hoofd had gezien; zijn nichtje hoefde het er niet nogmaals in te wrijven.
Met twee zinnen wist ze hem echter doen overwegen weg te rennen en niet meer terug te komen. “Albus, schaam je. Ze is drie maanden de vriendin van Louis geweest.” Resoluut stond ze op en liet ze Albus met schaamrood op zijn kaken achter.
Reacties:
Eindelijk, meisje zonder neus heeft zowaar een naam. En hoe meer ik over Josephine nadenk hoe meer ik haar mag, echt een leuk verhaal, snel verder
Ik mag deze Albus echt heel erg. Hij doet me erg denken aan zijn vader(who's about as observant as a brick wall). Heel mooi.
Dusseh, melding graag wanneer het volgende hoofdstuk erop staat (:
SHE HAS A NAME! Josephine is zo'n leuke naam ook, ik vind het helemaal toppie. En Marcel zat in het hoofdstuk, dat vond ik nog leuker. Hij is zo leuk, zowel in de boeken als in je verhaal. <3
En Teddy! Zelfs gewoon een kleine vermelding van Teddy maakt me zo blij. :'
En ja, Albus, schaam je!
Maar iig, er komt nu schot in de zaak, het plot wordt verduidelijkt, en de verwachtingen beginnen te komen. Ik denk, in ieder geval, dat dit een heel grappig verhaal zou kunnen worden.
Plaats jij een berichtje in mijn gastenboek wanneer je volgende hoofdstuk erop staat? (:
GOD THANKS laten we even stil staan bij de geweldige transformatie die Matthew Lewis is ondergaan toen hij volwassen werd. Ik ben echt heel blij dat Marcel er in zit en ik vind het karakter wat jij aan Albus hebt gegeven echt geweldig. <3