Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Het Verlaten van de Oase » Hoofdstuk vier

Het Verlaten van de Oase

5 mei 2016 - 20:07

1079

4

347



Hoofdstuk vier

Langzaam drong het besef door. De kern van waarheid was groter geweest dan hij had gedacht, elke keer dat James hem melodramatisch had genoemd en hem gezegd had dat hij zich te veel afsloot. Hoewel hij moest toegeven dat hij niet veel over de liefdeslevens van zijn neven en nichten kon opnoemen, had hij toch niet verwacht dat een hele relatie totaal aan hem voorbij zou gaan. Roos was, in tegenstelling tot Albus, niet iemand die snel teleurgesteld of boos was. Dat het Albus was gelukt dat toch met een simpele, korte vraag te bereiken, gaf hem de eervolle twijfel haar gezicht sneller doen te vertrekken dan zoutzuurtjes.

Met een klap in het gezicht was Albus echter wel veel informatie rijker geworden. Hij probeerde zich voor te stellen hoe Louis en Josephine waren geweest als koppel, maar zijn verbeelding was niet rijk genoeg om het tot een kloppend plaatje te maken. Josephine leek hem een ongeleid projectiel dat beter zou passen bij Fred of James, de grappenmakers uit de familie. Louis was kalm, berekenend, zijn neef waar hij zich het meest mee identificeerde. De combinatie botste in zijn gedachten. Misschien had de relatie daarom maar drie maanden geduurd.
Kort overwoog Albus om Louis te vragen naar Josephine; hij kende haar het beste (Albus kon zich niet voorstellen dat iemand anders het langer dan drie maanden met haar had volgehouden). Hij verwachtte echter dat Louis het niet zou appreciëren als hij naar informatie zou komen vissen; Louis zou heus wel doorhebben dat het ten nadele van haar gebruikt zou worden. Hij vroeg zich af of Louis al gehoord had dat zijn ex-vriendin een nieuwe hobby had gevonden: haar grote neus in Albus’ zaken steken.

Na in zijn eentje zijn ontbijt opgegeten te hebben, vertrok hij naar zijn eerste les. Gedaanteverwisselingen was altijd al een van Albus’ favoriete vakken, ondanks dat het niet zijn beste kant was. Het had hem veel moeite gekost om een Boven verwachting te halen voor zijn S.L.I.J.M.B.A.L. om door te mogen gaan in de laatste twee jaren. Jaloers had hij altijd naar Teddy gekeken, hoe hij zonder moeite binnen enkele seconden zichzelf een compleet ander uiterlijk kon geven. Albus dagdroomde er wel eens over om zijn uiterlijk dermate aan te kunnen passen dat hij niet meer direct met zijn familie geassocieerd zou worden. Zijn toverkunsten waren hier echter lang niet goed genoeg voor; het lukte hem nog net om zijn wimpers groen te kleuren, sproeten op zijn neus te toveren en zijn haar een centimeter te laten groeien. Dit was echter niet genoeg om zijn identiteit te verhullen; het laatste verhoogde enkel de frequentie dat zijn haar bijgewerkt moest worden.
Albus kon zich niet voorstellen dat er nog andere zesdejaars waren die succesvol hun neus konden verwijderen. Misschien was ze ook wel een Transformagiër en ging het haar daarom zo gemakkelijk af.

Albus liep het lokaal in. Leerlingen zaten nog achterstevoren op de banken en hingen over tafels heen om hun gesprekken af te kunnen ronden voordat de les zou beginnen. Albus was op weg naar zijn plek vooraan te lopen, maar bedacht zich halverwege. Impulsiever dan hij in tijden was geweest, liep hij een stukje terug en plofte op het bankje naast Josephine; deze keer was ze weer compleet met neus.
Snel sloeg ze haar handen over haar neus en vroeg ze met een gespeeld geschokte stem: “Oh nee, is het weer tijd om verder te gaan met mijn neusloze bestaan, nu Uwe Majesteit hier zit?”
Albus wist niet hoe hij moest reageren, dus bromde wat onverstaanbaars. Tot zijn ergernis bleef ze met haar handen over haar neus gevouwen zitten. “Doe je handen weg,” zei hij gebiedend.
“Dank u wel, u bent te goed!” riep ze dramatisch terwijl ze haar handen in de lucht gooide.
Met een scheef hoofd keek Albus haar aan. Misschien kwam het doordat ze de laatste keer zo’n bizarre verschijning was, maar hij had het idee dat ze er anders uit zag dan toen hij haar ontmoette. Zijn aandacht ging niet meer meteen naar haar neus; het viel hem nu op dat ze blauwe ogen had.
“Heb je – is je neus anders?” vroeg hij hakkelend.
Ze haalde nonchalant haar schouders op, alsof het niets was. “Jouw onvriendelijke woorden waren er een inspiratie voor. Grote Neus is niet mijn favoriete bijnaam die ik heb gehad; ik denk dat dat Slodderjos was. Hij sloeg echter niet goed aan, vandaar dat iedereen mij nu Grandi-joos noemt.” Ze begon als een gek te giechelen. “Nee, dat is niet waar.”
Professor Wiggelaar deed met zijn binnenkomst het volume van al het gebabbel dempen. Albus kon niet gelukkiger zijn met zijn timing; hij wist niet hoe hij moest reageren op wat Josephine had toegegeven. Ze had hem niet het type geleken dat zich wat aantrok van iemands mening. Hij had haar ingeschat als schaamteloos, maar een paar woorden hadden haar genoeg aan het twijfelen gebracht om een verandering aan te brengen in haar uiterlijk. Het voelde tegenstrijdig.
Albus voelde zich schuldig, had niet verwacht dat zijn woorden zo’n grote invloed op haar zouden hebben. Hij had wel bedoeld om haar te beledigen, om haar af te schrikken; maar had niet verwacht dat het meer invloed zou hebben dan dat ze hopelijk zich niet meer met hem zou bemoeien.
Albus moest denken aan een theorie van James, een die zijn ogen automatisch deed rollen. “Vrouwen zijn net Hippogriefen,” zei James altijd. “Als je er een beledigt, zijn ze direct boos, worden ze levensgevaarlijk en vergeten ze het nooit meer. Als je echter je best doet en een beetje geluk hebt, mag je er een ritje op maken.” Hij knipoogde dan altijd en moest zelf harder lachen dan wie hij het ook vertelde.

Levensgevaarlijk leek ze hem nog niet, terwijl hij zwijgend toekeek hoe ze in opdracht van professor Wiggelaar moeiteloos haar haren de kleuren van de regenboog gaf. Of ze het zou vergeten, betwijfelde hij echter. Hij wist dat als zijn medeleerlingen later aan hem terug zouden denken, dat ze zich dan een stille, afgezonderde jongen zouden herinneren. Daar had hij vrede mee, meer hoefde hij niet voor ze te betekenen. Dat iemand echter aan hem terug zou denken en zich zou herinneren dat hij de jongen was waardoor ze haar uiterlijk veranderde, dat raakte de verkeerde snaar. Hij voelde zich ongemakkelijk, op de verkeerde plek, zo dichtbij haar. Ze leek zo zorgeloos, met een brede glimlach op haar gezicht en groen-blauw-paars haar. Haar kleinere neus verraadde haar echter.
“Sorry,” fluisterde Albus; het was eruit voordat hij het zelf doorhad.


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 24 mei 2016 - 19:55:
OH ik rende serieus richting de keuken om de hipogrief opmerking enthousiast aan het huis te vertellen. Ik hou echt van het sarcasme van Josephine, en van Albus' karakter (zoals ik al vaker heb gezegd).
Kleeeiin vraagje; was het niet Fred die overleden was? Of is er in jouw verhaal een kind vernoemd naar Fred Wemel?


Kayley
Kayley zei op 8 mei 2016 - 9:53:
Net als de meiden onder mij vond ik de Hippogriefenopmerking enorm geslaagd. En het is ook echt iets voor een James Potter om te verzinnen.
Albus vind ik steeds een mooier personage worden. Dat hij zijn fouten wel inziet, dat hij respect heeft voor andermans gevoelens en meningen, en dat hij niet écht wil inspelen op Joos' onzekerheid over haar neus zijn allemaal heel mooie kwaliteiten.
Dit las weeral eens ontzettend vlot en aangenaam. <3


Rukia
Rukia zei op 6 mei 2016 - 22:02:
die opmerking over meisjes en hipogriefen. Zalig gewoon! En Albus zegt zowaar sorry, hij krijgt nog mannieren


Nynlufx
Nynlufx zei op 5 mei 2016 - 20:37:
Josephine én James zijn hilarisch en Albus is een prachtige zeurkip. Heel mooi :3