Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Het Verlaten van de Oase » Hoofdstuk vijf
Het Verlaten van de Oase
Hoofdstuk vijf
De fluistering was bijna verloren gegaan in het rumoer in het lokaal. Leerlingen spraken spreuken uit en lachten om hun opeens groenharige buren. Desondanks was het Josephine niet ontgaan. “Dankjewel,” zei ze met een waterige glimlach. Ze maakte geen grapje, zette Albus niet voor schut en toverde haar neus er niet af. Bijna zei Albus er iets over, maar hij besloot het te laten rusten. In stilte zaten ze naast elkaar in de les, terwijl Josephine zich overduidelijk begon te vervelen en het haar van professor Wiggelaar van kleur deed verspringen, en Albus juist met volledige concentratie met zijn eigen haar bezig was. Meerdere kleuren tegelijkertijd lukte hem nog niet; hij was blijven steken bij egaal geel haar.
“Rood met groen haar zou je beter staan, denk ik. Als je dat wilt bereiken, is het handig om meer vanuit de pols te bewegen.” Ze deed de beweging voor en maakte haar haren rood met groen. “Aangenaam kennis te maken.” Ze stak haar hand uit. “Ik ben Tracy Tomaat.”
Albus grinnikte, maar zelf giechelde ze veel luider.
Albus nam haar hand aan. “Aangenaam kennis te maken, Josephine.”
Met een onverwachtse glimlach ging Albus de ochtend door. Wanneer ze hem niet te pakken probeerde te nemen, viel ze nog best mee. Hij begreep nog steeds niet waarom ze opeens deel maakte van zijn leven. Hun eerste ontmoeting wierp nog steeds vragen op, hij voelde nog wat woede als hij aan de lijst dacht, het was compleet onduidelijk waarom ze had gelogen over haar motivatie om met hem te praten. Maar stiekem, heel stiekem, was het niet ongezellig om een les naast haar gezeten te hebben. Even vergat hij alle eigenaardigheden rondom hun gesprekken. Even – tot lunch.
Kruimels van zijn broodje vielen op zijn boek Grondslagen der Humane Transfiguratie terwijl hij geen aandacht besteedde aan wat hij at. Albus werd op zijn schouders getikt en hij keek verstoord op, met jam in zijn mondhoeken.
“Nou, hier ben ik dan,” verklaarde het meisje dat zijn aandacht had getrokken, alsof Albus direct zou weten wie ze was of waarom ze hem aangesproken had. Ze was zichtbaar nerveus.
Albus keek haar met een vragende blik aan.
“Ik ben Kim,” verduidelijkte ze zich.
Er brandde nog steeds geen lampje bij Albus.
“Kim Kip,” fluisterde ze, rood op de wangen.
En de sikkel viel. Kim Kip, een naam waar Albus van had gedacht dat het een grap van Josephine was. Hij voelde dezelfde woede weer opborrelen als toen hij de lijst had ontdekt. Hij wist niet of Kim Kip echt dit meisje was of dat ze dit meisje gevraagd had zich voor te doen als een van de verzonnen namen. Al het positiefs dat hij over Josephine had gedacht, wist hij in een keer uit zijn geheugen te bannen. Ze bemoeide zich met zaken waar ze niets mee te maken had; ze had het recht niet hem zo lastig te vallen; ze moest grenzen leren.
Bij gebrek aan antwoord nam Kim weer het woord. “Ze zei dat ik je hier zou treffen voor onze proefdate.” Ze nam de vrijheid naast Albus te gaan zitten, die nog te boos en verbouwereerd was om te antwoorden. “Ik vind het leuk dat je me een kans geeft, Albus.”
Hij had geen in om deze onzin beleefd af te handelen. Hij wilde Josephine vinden en haar laten weten wat hij vond, haar de huid volschelden. Boos stond hij op. “Dag Kim,” wist hij er nog net uit te persen.
Hij kon haar niet vinden aan de tafel van Griffoendor, noch aan de andere tafels. Waarschijnlijk had ze voorspeld hoe boos Albus zou worden en was ze opzettelijk weggebleven om de confrontatie te ontlopen. Albus werd er echter alleen maar bozer van.
“Weet jij waar Josephine is?” vroeg hij aan Lily zonder de woede in zijn stem te maskeren.
Ze schudde druk haar hoofd terwijl ze snel het eten in haar mond doorslikte. “Maar als je het op deze manier vraagt, zou ik zelfs de locatie van mijn ergste vijand nog niet geven.”
Hij trok zich niets aan van Lily’s opmerking en stampte naar de leerlingenkamer van Griffoendor.
Meteen zag hij haar. Ze zat voor de open haard te werken, perkament op schoot en ganzenveer in de hand. Ze keek op en wilde hem begroette, maar Albus gaf haar daar de kans niet toe.
“Waarom heb ik een Kim Kip achter me aan?!”
Josephine leunde naar achter, glimlachte tevreden. “Omdat, Majesteit Potter, je iedereen wel goed van tevoren gezien moet hebben voordat je een keus kan maken over met wie je naar Zweinsveld wilt op Valentijnsdag.” Ze wees naar het prikbord. “Ik heb de lijst nog even laten hangen; er zijn nog vier andere momenten die je zullen gaan verrassen.”
Albus stormde naar het prikbord om de lijst er vanaf te trekken.
“Geen zorgen, ik heb een permanente plakbezwering gebruikt,” zei ze triomfantelijk.
Er was inderdaad geen beweging mogelijk, tot Albus’ frustratie. Hij stond op het punt uit elkaar te knappen. Hij was zo stomverbaasd dat het hem niet lukte om vloeiende zinnen te vormen. “Wat de – wat – wat is dit?!” Hij doelde op alles wat de afgelopen dagen gebeurd was. Niets leek logisch, hij had het idee allemaal puzzelstukken van verschillende puzzels te hebben. Het paste niet. Indrukwekkend snel wist zijn mening over Josephine te veranderen.
“Het is een lijst met meisjes die met jou uit willen,” verklaarde ze kalm. “Zoals ik de vorige keer al zei, is hij niet helemaal echt. Je broer had er al een paar van de fictieve namen uitgekozen, maar er staan ook enkele tussen die echt bij meisjes horen. Ik zei het toen al: Kim Kip is gewoon een vierdejaars!” Ze werd enthousiast en begon sneller te praten. “Ik heb zelf maar iets van vijftien namen hoeven verzinnen, de echte namen kwamen toen vanzelf. Het leek me verstandig om er wat namen op te zetten omdat meisjes zich dan misschien sneller opgeven.” Ze klapte als een klein kind in haar handen. “Er staat zelfs een jongen op!”
Ze leek niet door te hebben dat ze het per seconde erger maakte. Hij kon zijn woede niet meer controleren en voelde hoe zijn toverstok spontaan vonken begon te spuwen in zijn broekzak. Hij voelde de huid van zijn bovenbeen branden. Zijn broek begon te roken.
Josephine reageerde snel en wist te voorkomen dat zijn broek vlam vatte. “Ik heb het idee dat je het minder apprecieert dan ik had gehoopt.”
De adrenaline in zijn lichaam was overweldigend. Hij spande al zijn spieren aan. “Laat me met rust!” brieste hij.
Josephine leek niet onder de indruk van zijn uitval en begon kalm haar spullen bij elkaar te rapen. “Ik zie je zo bij Toverdranken.”
Albus kon niet overweg met de woede in zijn lichaam en sloeg met zijn vuist tegen de dichtstbijzijnde muur. Een krakend geluid kondigde aan dat hij langs de ziekenzaal moest voor zijn volgende les.
Reacties:
O arme Albus, dit is echt zo een leuk verhaal, met zulke originele personage 's
En Kim Kip is serieus een echte naam?
echt snel verder
Wat is er fijner dan één hoofdstuk lezen nadat je bijna dertien uur geslapen hebt? Twee hoofdstukken lezen.
Arme Albus. Ik vind Josephine nog steeds ontzettend leuk en ik dénk (hoop?) dat ze dit gewoon met goede bedoelingen doet, maar alsnog moet het echt onfijn voor hem zijn. Als hij nog nooit echt met een meisje heeft gepraat en daar bovenop hij de broer van James is, kan ik gemakkelijk geloven dat dit echt niet leuk is en dat hij zoiets liever op zijn eigen tempo zou ondernemen.
Hoewel het trouwens best een luchtig verhaal is, zit er wel veel dieptegang in. Zowel achter Albus' als Josephines gedrag gaan diepere emoties en motieven schijl en daarom ga je nog best zorgvuldig lezen, opdat je niets mist.
Ik vind het echt helemaal tof. :3
"Er staat zelfs een jongen op!" en mijn gehele brein doet "SCORPIUS MALFIDUS, SCORPIUS MALFIDUS". Waarschijnlijk is die niet in de Griffoendor kamer gekomen, maar ik moest gewoon even mijn verschrikkelijke puber-ship-gedachte delen.
Ik ben zoooo blij met dit hoofdstuk <3 Niet zo'n slimme ouders van mevrouw Kip though, als je zo'n achternaam hebt denk je toch niet aan een naam als Kim??