Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond » 19
Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond
19
Tom:
Het is al na vieren en ik lig nog steeds wakker ik mijn slaapcabine. De bus mindert vaart. Waarschijnlijk een korte tussenstop voor de bestuurders. Het is een gek idee dat deze bussen zo snel met ons mee vervoerd worden. De bussen worden via schepen vervoerd terwijl wij maar een paar uurtjes in een vliegtuig hoeven te zitten om op onze locaties te komen. Over een week moeten Bill en ik weer een eindeloos lange vliegtuigreis maken om naar LA te vliegen. Naar huis. Het toeren is geweldig, daar valt niet over te discussiëren. Dit is waar ik voor leef. Ik mag muziek, onze muziek, brengen naar de wereld. Het toeren vreet alleen veel energie en ik kijk er naar uit om straks van onze welverdiende vakantie te genieten.
‘Tom?’
Ik schuif mijn gordijn opzij en kijk recht in de ogen van Faith. ‘Oh gelukkig, je bent nog wakker. Milou staat buiten te wachten op je.’
Ik rol uit de slaapcabine en stap snel in mijn sneakers. Vanmiddag had ze me met een vastberaden blik aangesproken dat ze me vanavond wilde spreken en ik maak me licht ongerust over het onderwerp. Ze had vanmiddag met haar ouders getelefoneerd en ze was overduidelijk emotioneel geweest. Zelf weet ik niet goed wat ik moet doen en ik begrijp niet waar haar verdriet vandaan komt.
‘Hey.’
Ik praat zo zacht als ik maar kan. Milou zit op een stoeprandje tussen de eerste en derde toer bus in. Ze heeft haar armen om zich heen geslagen om zichzelf warm te houden. Zelf trek ik mijn vest ook wat dichter om me heen bij het voelen van de koude wind die langs de bussen raast.
‘Hey, sorry voor het tijdstip,’ zegt ze.
Ik schud mijn hoofd en ga naast haar zitten op het stoeprandje.
‘Over een week eindigt de tour,’ begint ze. ‘Ik ga terug naar school en daarna naar huis.’
Het blijft even stil en ze kijkt me doordringend aan. ‘Tom, wat willen wij?’
De woorden hebben tijd nodig om te bezinken. Wat willen wij? Ik kijk haar opnieuw aan en het kwartje valt. ‘Naar Duitsland?’
Ze glimlach droevig.
‘Daten wordt lastig op grote afstand,’ gniffel ik.
Ze geeft me een zachte duw.
‘Sorry. Als je het maar niet waagt om te suggereren nu te stoppen,’ zeg ik op een serieuzere toon tegen haar.
Milou kijkt verlegen weg. ‘Je wilt dus serieus doorzetten? Ik weet niet wat de toekomst zal brengen.’ Met mijn hand woel ik door haar blonde haren. Ze giechelt en duwt mijn handen weg.
‘Leef bij de dag. Ik kan altijd proberen om weg te sneaken naar Duitsland,’ opper ik.
Milou zucht en ze lijkt wat opgeluchter. Ik buig naar haar toe en kus haar op haar lippen.
‘Tom, we moeten zo weer vertrekken.’
Ze laat me los en zuchtend krabbel ik overeind. ‘De toer bus is te klein hè?’ zeg ik plagerig.
Ze steekt glimlachend haar middelvinger naar me op.
‘Niet teveel stressen. Voor nu zijn we veel bij elkaar,’ zeg ik.
Ik steel nog een laatste kus waarna ze naar haar bus toe loopt. Ik ben gek op die meid.
Milou:
‘fjiet fjieuw, schattig hoor!’ Faith staat me de volgende ochtend op te wachten bij de ingang van mijn toer bus. Ik loop rood aan en wapper met mijn handen voor haar neus.
‘Ga maar niet zeggen dat daar geen sparkels waren gister,’ grijnst de styliste. ‘Je kan me veel wijsmaken, maar een privé ontmoeting met de beruchte groupieverslinder regelen wijst toch wel degelijk ergens op.’
Ik leg mijn hand over haar mond en kijk vluchtig om me heen. Faith giechelt en met een bedompte stem zegt ze; ‘Boodschap begrepen.’
Ik haal mijn hand weg en we lopen gezamenlijk naar het wegrestaurant waar we gaan ontbijten. Het is nog rustig op de morgen en pas de helft van de crew is ontwaakt. Van de bandleden is nog geen spoor te ontdekken en dat is maar goed ook. Met een dienblad vol eten en twee extra grote latte macchiatos schuiven we aan een klein tafeltje.
‘Nou wil ik het weten ook,’ zegt Faith.
Ik neem een grote slok van mijn koffie en prop het eerste stukje van mijn appelmuffin in mijn mond. ‘Ik weet het niet,’ zeg ik tegen haar. ‘Voor nu houden we alles stil.’
Faith stopt een dreadlock achter haar oor. ‘Stil voor wie? En wat precies?’
Ze kijkt me kort aan boven haar kop koffie uit.
‘Iedereen. Je bent de enige die iets weet.’
‘Zelfs voor de jongens?’ vraagt ze.
Ik knik. ‘Tom wilt dat niemand iets weet.’
Faith zet haar koffie neer en kijkt me recht aan. ‘En jij?’
Haar vraag overvalt me. ‘Ik? Ik weet het niet. Ik weet niet eens zeker wat Tom wilt.’
‘Misschien moet je dat eerst afwachten. Hij heeft wel een reputatie,’ zegt Faith met gefronste wenkbrauwen. ‘Alhoewel dat tijdens deze toer wel opvallend meevalt.’
Ik leg mijn hoofd zuchtend op tafel. Faith woelt door mijn haren heen en ik kreun.
‘Kop op kleintje! Kijk gewoon hoe het gaat na de toer. Wie weet is het allemaal een vlaag, maar het kan ook zomaar zijn dat jullie in roze wolkjesland blijven hangen.’
Ik tuur tussen mijn blonde lokken en vlechtjes door naar Faith. Ze geeft me een knipoog.
‘Weet Bill dit al?’ informeert ze.
Ik schud mijn hoofd op de tafel. ‘Zelfs hij niet. Ik durf het eigenlijk ook niet te zeggen.’
‘Nog een reden om de komende periode aan te kijken,’ zegt Faith.
Ik til mijn hoofd van de tafel en kijk haar wanhopig aan.
‘Ja ja, het komt allemaal wel goed. Ik hou mijn mond. Over een week ben ik lang en breed uit het beeld,’ glimlacht Faith.
‘Ik ga na de toer naar India,’ beantwoord ze mijn vragende blik. ‘Ik ga weer reizen om inspiratie op te doen.’
Het leven gaat door. Ook Faith heeft al plannen gemaakt. Over tafel reikt ze met haar hand mijn arm. ‘Ik ben misschien moeilijk te bereiken, maar hey, ik weet je uiteindelijk wel op te sporen hoor. Wat je ook doet.’
De appelmuffin lijkt geen smaak meer te hebben en mijn koffie is al lauw. We kijken elkaar flauw glimlachend aan. Faith is een van de weinige vriendinnen die ik heb. Ze gaat en staat waar ze wilt en trekt zich weinig van anderen aan.
‘Ik ga je missen,’ zeg ik tegen haar.
De styliste kantelt haar hoofd schuin en maakt een betuttelend geluidje. ‘Gosh meissie toch. Ik jou ook! Je bent niet alleen een collega van me hoor!’
De half opgegeten muffin blijft achter in het wegrestaurant en giebelend lopen we naar de bussen toe.
‘En daar is je prooi,’ grapt Faith als Tom slaperig de toer bus uit komt wandelen.
Ik geef haar een zachte duw tegen haar schouder. Faith huppelt om Tom heen en draait zich achter hem om in de deuropening van de bus. Ze doet alsof ze haar mond dicht ritst en werpt me een handkus toe. Ik maak een draaiend gebaar met mijn hand dat ze de bus in moet stappen en Tom kijkt me verbaasd aan. Ik haal mijn schouders op en vertrek naar bus drie. We gaan het zien.
Voor de laatste keer draai ik de sleutel in het contact van de toer bus om. De razende motor valt stil en het duurt even voor ik de sleutel uit het contact trek en daarmee alle lichten in de cabine laat doven. Mijn koffer en rugtas staan al netjes ingepakt achter in de bus. Morgen reis ik alleen terug naar school om daar mijn handtekening onder mijn felbegeerde diploma te mogen zetten. Daarna heb ik enkele uren om naar het vliegveld te vertrekken naar mijn ouders. De laatste toer week is zo snel omgevlogen. Het was onwijs druk geweest voor iedereen, maar er werd genoten van de druk en alle tumult. Vanavond is de laatste knaller. De laatste show van de toer. Ik stap uit de bus om voor de laatste keer te helpen met het uitladen van de podium spullen. Het is een gek idee dat ik morgen niet weer in de bus stap. Het ritme van de afgelopen maanden is zo vertrouwd dat ik me moeilijk kan voorstellen hoe ik voor de toer leefde. Mijn handelingen zijn automatisme geworden en ik heb meer tijd om te dagdromen tussen alle taken door. In de afgelopen weken heeft de band geen rust gekend. Van concert naar meet and greet naar fotoshoot en ga zo maar door. De momenten dat ze rust hebben, zijn ze meestal aan het rondkloten of kun je ze op willekeurige plekken slapend vinden. Iedereen draait op zijn laatste restje energie en eigenlijk willen we allemaal rust. Aan mijn eigen lichaam merk ik dat ook. De avonden doorhalen, het harde werken, het eist zijn tol. Toch weet één persoon me iedere keer weer energie te geven. Tom heeft er bijna een sport van gemaakt door op de meest onverwachte momenten me op te zoeken voor een korte knuffel of een potje zoenen. Tijd voor meer is er niet. Ook Bill glipt af en toe weg van de rest om in mijn buurt te komen ontspannen. Terwijl ik spullen uitpak, is Bill dan bezig met stemoefeningen of kletst hij er op los en luister ik al werkende voort. Zijn meest voorkomende excuus om me op te zoeken is dat ik de koffie moet proeven. Hij heeft een standaard grote beker koffie bij zich die hij met mij deelt tijdens het werken. Het is een soort stilzwijgende overeenkomst geworden. Als Bill wilt kletsen dan neemt hij koffie mee voor zichzelf en mag ik mee drinken. Ik hoef het niet te wagen een eigen koffie te halen, dan giet hij die over in zijn koffie.
‘Wat doe je?’ Bill is - zoals voorspeld - me weer komen opzoeken voor de laatste avond. Ik kan de koffie al ruiken en ik strek mijn hand al naar de beker uit. De zanger neemt eerst zelf nog een teug voor ik de beker in handen krijg. ‘Ik sluit de kabels voor het drumtoestel aan,’ zeg ik waarna ik zijn beker terug geef.
Bill gaat op een enorme kist zitten en laat zijn benen over de rand bungelen. ‘Tot hoe laat moet je vanavond door?’ vraagt hij.
Ik trek een kabel uit de kluwen draad die zijn ontstaan in een van de kisten. Het einde van de tour is echt in zicht. Zelfs de spullen worden minder zorgvuldig opgeruimd. ‘uur of één.’
Ik rol een andere kabel op en leg die naast mijn voeten neer.
‘We sluiten vanavond af met een korte borrel in het hotel, hè,’ herinnert Bill me.
Ik knik en knip een touwtje door om de enorme kluwen kabels uit elkaar te kunnen krijgen . Faith had me vanmiddag al opgezocht en me gedwongen om minstens één drankje te komen doen. Ze had me goed ingeschat, want mijn eerste idee was om de hele borrel over te slaan. Het einde van de tour betekent afscheid nemen en bij afscheid denk ik niet echt aan borrelen. Desondanks heeft Faith me overtuigd dat ik deze periode beter met een leuke herinnering moet eindigen dan met eenzaam op mijn kamer zitten.