Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond » 31
Vrienden, Terug om te gaan! <-- afgerond
31
Milou:
Zo, dat was de laatste doos. Tevreden kijk ik rond. Klein, maar fijn. Wie had gedacht dat verhuizen zo snel kon plaatsvinden? Pap was helemaal niet blij geweest met deze beslissing. ‘Nou kom je natuurlijk nooit meer thuis,’ had hij gejammerd.
Mam had het moeten troosten. ‘Och kindje, zolang je je eigen pad maar volgt. Wij zijn hoe dan ook trots op je!’
Cliché, maar toch had ik een brok in mijn keel gehad. Ik zou inderdaad voorlopig niet naar huis komen.
‘Eindelijk je eigen stekkie,’ had mam gezegd.
Bill en Tom waren na het overleg van een paar dagen geleden gelijk doorgereden naar een persconferentie en ik werd door Kharm ontvoerd om op huizenjacht te gaan. Ze hadden een makelaar ingehuurd die alles zou verzwijgen. Het moest lijken alsof ik hier al langer in de buurt woonde om een mooier verhaal voor de media op te hangen. Ik was boos geweest, maar Tom had me gesmeekt om me rustig te houden. Ja, je leest het goed, hij heeft gesmeekt. Inclusief smekende ogen, gezucht en omkoping. Zoveel warme pretzels als ik maar wilde.
Uiteindelijk werd het dit appartementje in een flat tussen allemaal oudjes.
‘Lekker rustig,’ had de makelaar met een knipoog gezegd.
Daarnaast was dit ook een van de appartementen met de minste huur. Aangezien ik een tijdelijk visum krijg, zou ik hier niet zomaar kunnen werken. Voor voorlopig stonden Bill en Tom er op mijn huur te betalen. Dit had David weer kopzorgen bezorgd en mij weer woest gekregen. Als tegenhanger zou ik tweede editor worden voor Tom zijn muziek. Ook zou ik oproepkracht zijn voor Universal studios hier in Los Angeles. Het was een soort van baantje, maar ik was niet erg blij met al deze beslissingen.
Ergens uit de kamer klinkt gepiep. Mijn telefoon, maar waar? Zoekend kijk ik om me heen. Op het aanrechtje? Misschien in de koelkast? Ja, je weet maar nooit. Ik heb net de hele ochtend staan opruimen! Uiteindelijk vind ik mijn contactmaker.
‘Goh, dat duurde lang,’ zegt een opgewekte stem.
‘Sorry, ik heb opgeruimd,’ antwoord ik.
Ik strijk een verdwaalde pluk van mijn blonde haar uit mijn gezicht. Tom vraagt of hij met een paar minuten langs mag komen. Met mijn telefoon geklemd tussen mijn schouder en oor schenk ik water in het reservoir van mijn kleine koffiezetapparaat.
‘Je hebt de sleutel,’ sluit ik het gesprek af.
‘Je hebt je best gedaan,’ zegt Tom bij binnenkomst.
Hij heeft een enorme zonnebril op zijn neus en zijn capuchon over zijn hoofd getrokken.
‘Straks denken ze nog dat je een overval komt plegen,’ lach ik.
Ik trek zijn capuchon af en loop naar de keuken om koffie in te schenken. We nemen plaats op het kleed wat ik op de grond heb neergelegd. Ik heb nog maar weinig meubels. Alleen het hoognodige. Ik spaar vanzelf de rest wel op. Tom neemt een sip van zijn koffie en leunt met zijn rug tegen de radiator voor het raam. Hij lijkt tevreden.
‘Bevalt het?’ vraag ik.
Tom knikt. ‘Het doet me denken aan de eerste paar dagen dat Bill en ik in Los Angeles kwamen wonen. Toen zag ons appartement er ook zo leeg uit.’
Geïnteresseerd kijk ik hem aan. ‘Hoe was dat voor jullie? Een eigen huisje krijgen?’
‘Vreemd. Vooral omdat het zo ver weg van huis was.’
Hij kijkt bedachtzaam. Ik steek mijn hand uit naar een verdwaalde dreadlock in zijn haar. Tom kijkt naar mijn pols. ‘ze worden te lang,’ zegt hij.
Mijn vingers haken vast in het haar bij Toms hoofdhuid.
‘Eigenlijk zou je ze dan moeten uitborstelen of opnieuw laten zetten,’ zeg ik.
Tom pakt een van mijn vlechtjes vast. Hij trekt er plagerig aan. ‘Daar heb ik geen geduld voor. En dan lijk ik niet meer op jou.’
Ik pak mijn haar uit zijn hand en klem het zilveren klemmetje wat steviger vast.
‘Moet ik het doen?’
Tom haalt zijn schouders op. Ik kruip dichter naar hem toe en begin te frunniken aan zijn haar. Tom laat het allemaal toe. We praten over koetjes en kalfjes en na een tijdje frunniken kan ik de eerste dread in de prullenbak gooien.
‘Wauw, daar gaat weer een stukje geschiedenis,’ zegt hij.
Ik ben halverwege de woonkamer als ik een snelle afslag maak naar mijn badkamertje. Verdomme! Lekkere tijd weer! Ik hoor Tom achter me overeind schieten en me naar de badkamer volgen. Hallo porseleinen vriend, hierbij schenk ik u mijn maaginhoud.
‘Milou, gaat het?’ zegt Tom achter mij.
Natuurlijk, kan niet beter! Ik sta volop over mijn nek te gaan voor mijn vriend. Ik hef mijn hand omhoog en spuug de laatste smerigheid er uit. Ik trek snel door en blijf nog even boven de pot hangen. Ik hoor Tom rommelen in de keuken en even later krijg ik het bekende glas water voor mijn neus. Ik heb geen idee waarom dat de eerste gedachte is bij mensen wanneer er iemand net gekotst heeft. Toch pak ik het glas dankbaar aan en spoel mijn mond.
‘Gaat weer prima,’ zeg ik.
Tom kijkt me ongelovig aan. ‘Wanneer was de laatste keer dat je moest overgeven?’ vraagt hij.
Ik pak mijn tandenborstel. Ik haal mijn schouders op en begin mijn tanden te poetsen.
‘Dat is geen antwoord,’ zegt Tom.
Ik haal mijn schouders nogmaals op en probeer met de borstel in mijn mond te praten. ‘vwolgens mwij swee wegen tewug,’ antwoord ik.
‘Is dat niet wat snel achter elkaar? Ben je ziek?’
Ik spuug de tandpasta uit en spoel mijn mond. In de spiegel zie ik zijn bezorgde blik. Een kleine schok van schuld gaat door mijn lichaam heen.
‘Nee, ik ben niet ziek,’ zeg ik. ‘Ik moet gewoon af en toe overgeven en soms ben ik misselijk. Meer niet.’ Ik wend mijn blik af. ‘Ik heb dit al langer. Niets om je zorgen over te maken.’
Ik loop op Tom af en geef hem een knuffel. ‘Ander onderwerp, oké?’
‘Je bent toch niet van plan om zo mee te gaan?’ zegt Bill.
Ik kijk naar beneden naar de simpele spijkerbroek die ik aan heb met mijn standaard schoenen. Ik kijk op naar Bill. ‘Niets mis mee, toch?’
Bill zucht geërgerd. ‘Zeg er wat van, Tom.’
Tom hangt op de bank en kijkt op van zijn telefoonscherm. ‘Niet heel bijzonder, maar precies zoals ze is,’ zegt hij.
Ik loop op hem af en geef hem een knuffel.
‘Dacht het dus niet,’ moppert Bill achter mij.
‘De weg hier heen overleefd?’ vraagt Tom.
‘ja, ik heb maar liefst vier rondjes in de wijk moeten lopen om er zeker van te zijn dat niemand me gevolgd heeft.’
Vandaag word ik geïntroduceerd aan de media. Alsof ik een object ben! In de afgelopen week leek het daar wel op. Kranten en internetpagina’s speculeerde er op los. Wie is die vriendin van meneer Kaulitz nou? Ik kon er wel om lachen, maar de broers waren minder enthousiast. Beschermdrift is zacht uitgedrukt. Ik moest mijn mobiel ten alle tijden bij me dragen en als het kon werd er een grote zonnebril op mijn neus geschoven als ik over straat moest.
Bel je als je thuis bent? Bericht je als je denkt dat er iets niet goed is? App me wanneer je hier heen gaat? Ga zo maar door. Alsof ik me de voorgaande zoveel jaar niet zelf gered heb.
‘Milou! Meekomen!’ roept Bill vanuit zijn kamer.
Ik sta op van mijn knusse plekje naast Tom en grijp de leuning van de bank vast. Duizelig.
‘Alles goed?’ Tom schiet overeind en pakt mijn schouders vast.
Ik knipper een paar keer met mijn ogen en schud zijn handen los.
‘Te snel opgestaan, meer niet,’ zeg ik.
Ik duw Tom zachtjes terug op de bank en loop daarna naar Bill toe doe zo te zien zijn complete kledingkast overhoop heeft gegooid.
‘Denk maar nier dat ik dat ga opruimen,’ grap ik.
Bill draait met zijn ogen en pakt mijn hand vast. ‘Ik denk dat dit wel moet passen,’ zegt hij.
Ik moet mijn eigen vest verwisselen voor een lang exemplaar van Bill. Leren mouwen en dun gebreide voorkant. De lange punten vallen tot over mijn knieën. Ook zit er een gebreide capuchon op die ik voor de gein tot voorbij mijn wenkbrauwen trek.
‘Heel grappig, lady, maar wat vind je er van?’ zegt hij.
Ik kan het niet ontkennen, Bill heeft smaak. Ik manoeuvreer mezelf langs de hopen kleding naar de enorme spiegel aan de kastdeur van Bill. Ik draai wat om mijn achterkant te bekijken en knik goedkeurend. Ik lijk er langer door en het geeft een iets volwassenere touch.
‘Steekt mooi af bij dat groen,’ zegt Bill.
Hij rommelt ondertussen vrolijk door al zijn spullen. Bill heeft altijd al wat gehad met mode en ik moet stiekem toch wel giechelen bij het zien van zijn geamuseerde blik.
‘Het vest alleen is al genoeg hoor,’ zeg ik lachend.
‘Echt niet! Een eerste indruk is belangrijk. Zeker voor de media.’
Ik leun met mijn schouder tegen de spiegel en sla mijn armen over elkaar. ‘Alsof ik daar iets om moet geven,’ zeg ik.
‘Jouw eerste indruk is me anders altijd bijgebleven, hoor!’
Ik weet niet eens meer wat ik aan had dat ik de jongens leerde kennen op de middelbare school. Zulke dingen vind ik onbelangrijk en vergeet ik gemakkelijk.
‘Een simpel zwart shirtje en een spijkerbroek. En een onwijs scheve grijns.’
Ik grinnik. Ja, dat klinkt zoals mij. Ik probeer terug te denken aan die eerste dag. Ik kwam midden in het derde jaar bij de jongens in de klas terecht.
‘Ik kan me eigenlijk alleen herinneren dat je een wenkbrauw piercing had.’
Bill gebaard me mijn arm uit te steken en wikkelt daar verschillende armbanden om. Nu ben ik zeker een kilo zwaarder.
Bill tikt lachend op het zilveren ringetje in zijn wenkbrauw. ‘Nog altijd,’ zegt hij.
‘Wow, wat heb je met mijn vriendin gedaan?’ zegt Tom wanneer we de woonkamer weer binnen komen lopen.
‘Waar is de uitgesmeerde make-up? Het uitgewoonde vest en die warrige bos haar?’
Ik duw Tom zogenaamd beledigd van me af. Hij trekt me net zo snel weer naar zich toe en plat een kus op mijn slaap.
‘Nee hoor. Ook met die kleding vind ik je prachtig.’
‘Bla bla! Wat een geslijm!’ roept Bill achter hem.
Ik moet lachen en werp hem een handkus toe. Bill verdwijnt naar de badkamer om zijn make-up te fixen en ik ga met een diepe zucht op de bank zitten. Tom komt naast me zitten en pakt mijn hand vast. Zijn duim wrijft over mijn wijsvinger.
‘Weet je zeker dat je je goed voelt?’
Begint hij nou al weer? ‘Ik voel me prima, Tom. Doe niet zo bezorgd.’
‘Ja, maar met die misselijkheid en zo. Ik maak me zorgen.’
‘Waarom?’ vraag ik hem.
Tom zijn wenkbrauwen vormen een bezorgde frons. Hij bijt op zijn lippiercing en draait zijn lichaam iets meer naar mij toe. ‘Misschien ben je wel zwanger,’ zegt hij.
Mijn kreet moet zeker straten verderop te horen zijn. Vanuit de badkamer hoor ik spullen vallen en een schreeuw van Bill. ‘Wat is er aan de hand?’ roept hij terwijl hij de woonkamer binnen stuift.
Hij is zo te zien uitgeschoten met zijn eye-liner. Hij heeft het penseeltje nog vast en er loopt een bruine lijn vanaf zijn ooghoek tot aan zijn slaap. Tom heeft een hand voor zijn gezicht geslagen.
‘Ja, wie weet! Jij bent ineens misselijk om de haverklap en nou ja, ik weet niet wat er allemaal mis kan gaan. Ik dacht gelijk hier aan,’ ratelt Tom.
Ik kan hem alleen maar aan staren.
‘Je hebt echt geen biologie gevolgd zeker?’ zeg ik vol ongeloof.
‘Alles verder goed?’ vraagt Bill aan ons.
Ik begin te lachen en Tom loopt rood aan. Hier moet ik alleen maar harder om lachen. Het duurt even voor ik uit mijn slappe lach kom. Bill is in de tussentijd zijn make-up maar gaan fixen en Tom heeft zich opgekruld op de bank van schaamte.
‘Dat moeten we zo aan de pers vertellen. De womanizer, Tom Kaulitz, maakt zich druk om eventuele zwangerschap van zijn vriendin.’
Tom kan alleen maar jammerende geluidjes maken. Ik krijg een tikkeltje medelijden met hem en probeer hem onhandig te knuffelen.
‘Aah, arme Tommie, zo ongerust?’
Ik plant twee kussen op zijn wang en ga giechelend overeind zitten. ‘Als je ergens niet bang voor hoeft te zijn, is dat het wel.’
Tom gaat ook normaal zitten en kijkt me boos aan. ‘Ik heb tijdens de persconferentie gezegd dat ik je niet op geef en dat meen ik. Als je wel zwanger blijkt te zijn dan is dat ook mijn verantwoordelijkheid.’
Ik weet niet of ik nu serieus moet antwoorden of weer in lachen uit moet barsten. Ik kies voor de veilige weg en knuffel hem plat.
‘De auto is er!’ roept Bill vanuit de hal.