Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » you keep blurring in my mind [5/10] » 5. we can't stay the same

you keep blurring in my mind [5/10]

9 mei 2016 - 23:45

1670

6

644



5. we can't stay the same

Hoe meer ik erover nadenk, hoe minder zeker ik word dat wat ik dacht voor Draco te voelen ik ook werkelijk voelde. Het was meer… een echo, volgens mij. Van wat de Harry van deze tijdlijn voor de witblonde jongen voelt.
Maar zelfs als het dat maar is, benadrukt dat nog maar eens hoe serieus ik het met hem heb hier, in het 2001 waarin de meeste van mijn dierbaren de Slag om Zweinstein overleefd hebben. Waarin mijn beste vrienden niet meer samen zijn, waarin ik de geboorte van het eerste kind van mijn allerbeste vriend ooit gemist heb.
En toch weer niet.
De herinneringen zitten ergens. Ik voel ze om aandacht smeken, kriebelen als jeuk. Er is niets dat ik kan doen om het te verlichten, inwendig kan ik niet krabben. Hoog tijd dat Hermelien en ik aan ons onderzoek beginnen.
Ik eet mijn eieren op aan tafel, zodat ik er een boek bij kan pakken. Sinds Zweinstein is dat niet iets dat ik nog vaak gedaan heb, of toch... In het appartement dat ik met Ginny deelde, waren de schappen van onze kast beladen met Zwerkbaltrofeeën, aandenkens aan vakanties, snuisterijen en voorwerpen die ik als Schouwer altijd binnen handbereik diende te hebben.
Draco en ik hebben onze thuis heel anders ingericht. Tot mijn grote verbazing stonden er ook boeken tussen die aan mij toebehoren en niet eens allemaal informatief. Gelukkig lijk ik in deze tijdlijn mijn niet-geautoriseerde, door Pulpers geschreven biografie ook niet te bezitten.
De Toverwereld na de Tweede Tovenaarsoorlog biedt echter geen concrete antwoorden; het is een hypothetisch werk van een stel antropologen dat ons leven onder de loep zal nemen voor de komende tien tot twintig jaren, om te kunnen vaststellen welke diepgaande, langdurige gevolgen voort zullen komen uit het terreurbewind van Voldemort.
Buiten een klein stukje over Sneep kan niets mijn aandacht langer dan een paar minuten vasthouden.
Sneep... Hij zou onze prioriteit moeten zijn, in plaats van al die relatiedrama’s. Dat is immers wat Bert, voormalig expert van Tijdreizen, hoge pief van het Ministerie en vertrouwelijke vriend, van ons zou verwachten. Elke keer we zijn kantoor in donderden, na een tijdreis gemaakt te hebben, stelde hij immers een plan op om de veranderingen nauwkeurig na te gaan. Om eventuele problemen in te perken zo snel en efficiënt mogelijk.
Ik vraag me af wat er met hem gebeurd is. Waarom hij niet degene is die het Departement van Mystificatie in handen heeft, is me echter geen vraagstuk. Hij kreeg het tóen voornamelijk in handen omdat hij een heel concreet plan had om mij voor de kar van het Ministerie te spannen. Dat had ik wel door – of eerder, dat had Hermelien wel door – maar wat hij aanbood, was te mooi om af te slaan. Wat was een leven lang posterjongen zijn voor het Ministerie, waar ik overigens vrijwillig was komen werken, in ruil voor teruggaan in de tijd om onze vrienden te helpen overleven?
Het was nooit een keuze geweest; die was gemaakt zodra Bert het voorstel uit de doeken had gedaan.
Hij was een uitermate charmante persoon, een vlotte prater maar een goed luisterend oor indien nodig, met een intellect groot genoeg om zowel Hermelien als Loena bij te houden alsook om alle eventuele vertakkingen en versplinteringen van een tijdlijn in kaart te brengen, mentaal een overzicht van mogelijke gevolgen te behouden.
En het hielp dat hij uit West-Europa kwam, uit een land dat geen obsessie met me had, en dat hij daarom heel nuchter met me om kon gaan.
Bert zou weten wat te doen, waar te beginnen, hoe dit aan te pakken.
Maar in deze tijdlijn kunnen ze me het voorstel niet doen. In deze tijdlijn zijn de meeste van mijn dierbaren al gered en is er niets dat ze me kunnen bieden. Ze moeten genoegen nemen met Harry Potter als Schouwer, die zelf wel beslist wanneer hij het eens is met het Ministerie en wanneer niet.
Bert is nooit aan zijn project kunnen beginnen. In plaats daarvan gaat het drie jaar later pas van start met een heel andere B.
Ik klap het boek dicht, schuif het van me weg, en draag mijn bord terug de keuken in. Na het op het aanrecht gezet te hebben, gris ik de post-it van de koelkast en gooi die de vuilbak in.
Geen tijd voor afleidingen. Als we geen leidraad hebben, is het van het opperste belang dat Hermelien en ik ons focussen. Dan kan ik Draco niet in mijn gedachten toelaten.

Hermelien wacht al op me in de inkomhal van het Ministerie. Ik word langs alle kanten vrolijk begroet en moet op mijn tanden bijten om niet te grimassen. Hier en daar wordt er gevraagd of het waar is—“Hebben ze je echt op het Departement van Mystificatie gevonden?” en “Robbie van de spoedafdeling zei dat je naar het St. Holisto’s werd gebracht?”; ik ben het al mijn hele leven gewend vragen te negeren, vooral van zulke opdringerige types.
Ik wuif ze glimlachend weg, haak mijn arm in die van Hermelien en been op een stevig tempo weg. Pas als we in een lift staan en de deuren dicht hebben laten vouwen voor iemand erbij kon stappen, druipt de spanning uit mijn schouders weg.
“Willen we samen op onderzoek of opgesplitst?” vraagt Hermelien, die haar arm dan wel losmaakt uit mijn ijzeren grip, maar me nog steeds aanraakt—haar schouder leunt tegen de mijne en onze vingers verstrengelen. In deze tijden denk ik dat we allebei wat nood hebben aan iets permanent.
“Samen. Ik vertrouw mijn brein nog steeds niet.”
“Heb jij er ook nog steeds last van?”
Dat is het ding aan chronische pijn: als het consistent is, valt er best mee te leven. Het is ook niet meer het overweldigende schrijnen van eerst, meer een constante jeukende warmte als ik weer iets te diep ga nadenken. Ik weet nu dat het erg wordt als ik tegen de huidige werkelijkheid vecht, maar het naast de werkelijkheid die ik ken accepteren, kan prima.
Het universum heeft altijd loopholes om te misbruiken.
Het gouden gietijzer van de lift schuift weer voor ons open en we laten het gefladder van vliegende post-its achter om een ondertussen enorm bekende, lange gang in te stappen. Aan het uiteinde kan ik de ronde, donkere kamer ons al zien lonken.
In ons vijfde jaar, toen ik er bijna elke nacht over droomde en toen... Ik ban de gedachten aan Sirius uit mijn hoofd, want hij is al net zo afleidend als Draco, zij het om andere redenen.
Toen we hier voor het eerst kwamen, was het precies zo’n mysterie als je van de afdeling zou verwachten. Zodra je echter ingehuldigd wordt als Verbloemist worden een aantal geheimen je verklapt. Zo weten we nu hoe je door die eerste ronde kamer moet komen zonder er een uur mee bezig te zijn.
De Harry en Hermelien van deze tijdlijn horen niet te weten welke spreuk ze moeten gebruiken om een tegel uit de muur te trekken en een paneel vol knopjes te ontbloten en ze horen zeker niet te weten van de meest geheime kantoortjes die zich op deze afdeling bevinden.
De kamers zijn er niet eens permanent. Als ze opgeroepen worden, klikken ze als vanuit het niets weer in de lay-out van het gebouw en zijn ze plots bereikbaar aan het einde van een gang, die een kleine aftakking is van een gang, die een kleine aftakking is van een gang, die- enzovoort.
Het duurt bijna vijf minuten voor ze de deur vinden, maar hij is het toch echt. Hemelsblauw, met echte, fonkelende sterren begraven in het hout. Er is geen hendel. De deur beweegt geen millimeter als je er tegenaan duwt of er spreuken tegen laat knallen.
Het heeft een wachtwoord, zoals heel veel magische deuren, en een select groepje van vier personen is daarvan op de hoogte.
Maar dit is vertrouwd. Ik voel een sprankeltje hoop en een comfortabele warmte als ik het wachtwoord zonder schaamte zeg en de deur open zwaait. “Knarlklopper.”
Het antwoord op hun ongestelde vraag is er meteen: “Ik vroeg me al af wanneer jullie kwamen.”
Loena zit in kleermakerszit op een tapijt waaruit echte bloemen groeien. Ze heeft er een paar in haar witblonde, lange haren gevlochten en balanceert een zonnebril bovenop haar neus – die laatste accessoire is een nieuwe toevoeging. Ze wiebelt met haar tenen en kijkt niet eens op als we binnen stappen, gaat gewoon verder met het lakken van haar nagels.
Ik merk een paar dingen sneller dan andere: onze Tijdverdrijver ligt op een klein tafeltje in de hoek, degene die ons weer terug naar 1998 zou kunnen brengen als we dat zouden willen, Loena heeft een stukje sterrenhemel onder een stolp op haar bureau staan, en aan de muur hangt een klok die achteruit tikt. Dan ruik ik bepaalde geuren: boslucht, kruiden en thee; en ik vang Loena’s stiekeme blik op door haar wimpers heen.
Ze kijkt dus toch naar ons.
“Het was heel vriendelijk van je om professor Sneep te redden,” valt Loena meteen in huis, een dromerige glimlach om haar lippen alsof ze niet een doodserieus gesprek met ons begint te voeren. “Maar volgens mij had je dat beter niet gedaan.”
Verbouwereerd blijf ik voor de gesloten deur staan; Hermelien kruist haar armen voor haar borstkas. “Waarom niet dan?” vraagt ze voor ik net hetzelfde kan vragen. Maar ik kan me er al wel iets bij voorstellen.
Sneep redden was nogal een spontane keuze geweest. Dat het gevolgen zou hebben, had ik ook wel geweten.
Onze persoonlijke levens zou zijn wel of niet doodgaan niet moeten kunnen beïnvloeden. Dat hij de tovenaarsgemeenschap aangetast heeft, vrees ik echter al sinds ik die opmerking van Benno opving toen hij dacht dat ik nog sliep in mijn ziekenbed: ‘Ik moet zo al hard genoeg opboksen tegen Sneeps vernieuwingen.’ Ik kijk met opgetrokken wenkbrauwen naar het meisje waarmee ik jaren zo nauw heb samengewerkt; zij, Hermelien, Ron en ik. Daar zal in deze tijdlijn ook niets meer van over zijn, maar Loena’s kantoor is er nog steeds.
Over haar tijdlijn wil ik nu nog niets vragen, dat doe ik wel als die van mezelf niet meer zo’n pijnhoop is.
“Welke vernieuwingen voert Sneep door? Waar is hij?”
“Ah.” Loena’s glimlacht verbreedt. “Bij de Minister, natuurlijk.”


Reacties:

1 2

Nynlufx
Nynlufx zei op 10 mei 2016 - 9:13:
Sneep adviseur???