Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Het Verlaten van de Oase » Hoofdstuk acht

Het Verlaten van de Oase

15 mei 2016 - 20:20

1107

5

353



Hoofdstuk acht

Gedurende het ontbijt probeerde Albus afleiding te vinden om niet meer aan James’ woorden van de voorgaande avond te hoeven denken. Hij vond afleiding in de vorm van Louis.
De jongen klauterde enthousiast over de bank aan de tafel van Griffoendor. “Ik ben zo blij dat je me helpt, man! Nu kan ik haar eindelijk dit geven!” Hij wapperde met een envelop in zijn hand.
Albus had te weinig geslapen om vriendelijk te zijn. “Een brief met een verklaring van je eeuwige liefde?” vroeg hij met opgetrokken wenkbrauwen.
“Niet zomaar een brief!” Hij glunderde van enthousiasme.
Albus keek hem verbaasd aan. “Wat is er zo speciaal aan? Ga je op een of andere manier jezelf in de envelop toveren? Is het geschreven op eetbaar perkament dat je doordrenkt hebt met liefdesdrank?”
Louis begon te schateren. “Doe niet zo mal, Al.” Hij grinnikte en herhaalde zachtjes mal, Al. “Ik wil alleen dat ze even luistert.”
Albus’ ogen sperden verder open van verbazing. “Is het – een brulbrief?”
Louis knikte enthousiast, met een grijns van oor tot oor op zijn gezicht. “Zo kan ik eindelijk zeggen wat ik wil en kan ze me niet tegenhouden.”
“En ik moet de brief aan haar geven?”
“Ja, van mij zou ze hem nooit aannemen. De uilen bezorgen enkel tijdens het ontbijt en het is te persoonlijk om iedereen mee te laten luisteren. Als jij hem aan haar geeft zonder te zeggen dat het van mij komt, zal ze hem nietsvermoedend openen en naar me moeten luisteren.”
Albus aarzelde. Hij kon zich niet voorstellen dat een brulbrief de meest geschikte manier was om iemand terug te winnen. “Dus je gaat tegen haar schreeuwen?” vroeg hij twijfelend.
Louis schudde snel met zijn hoofd en zwaaide heftig met zijn armen. “Nee nee nee, man. Hij neemt simpelweg op wat je zegt. Als je gilt, gilt de brief. Als je een liedje zingt, zingt de brief een liedje.”
Albus slaakte een zucht en sloeg met zijn hand tegen zijn voorhoofd. “Zeg alsjeblieft dat je geen liedje gaat sturen.”
Louis wuifde zijn zorgen weg. “Geen probleem, ik ken Josephine, ze zal het leuk vinden. Laat je het weten als je het hebt gegeven?”
Albus knikte, maar vertelde niet over de tussenstop die hij nog van plan was te maken voor hij dat deed.

“Roos!”
Ze keek op van de verzameling boeken en stukken perkament die om haar heen lagen. “Hallo Albus.” Ze schreef nog een laatste zin op een van de stukken perkament. “Wat brengt jou in de bibliotheek?”
“Ik dacht al dat ik jou hier kon vinden. Ik heb je hulp nodig.”
Ze gebaarde dat hij naast haar plaats kon nemen. “Laat maar horen.”
Albus ging zitten. “Het gaat over Louis,” begon hij. “Hij wil Josephine een brief sturen en ik denk dat hij een fout maakt. Ik heb je hulp nodig.”
“Hoezo denk je dat hij een fout maakt?” vroeg Roos.
“Het is een brulbrief.” Hij zuchtte. “Hij heeft een liedje voor haar ingezongen.”
Roos’ lippen vormden een klein glimlachje. “Ik vind het schattig. En waar is in dit verhaal mijn hulp nodig?”
“Hij is wanhopig, Roos. Ik ben bang dat dat duidelijk wordt uit het liedje.” Albus aarzelde.
Roos gaf hem geen tijd om zijn wens te formuleren. "En nu hoop je dat ik dat ook zeg en dat je dan zonder schuldgevoel de handel tegen kan houden?” Ze keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Nee nee, niet eens.” Albus’ wangen werden rood. “Ik vroeg me af of we het misschien konden beluisteren voordat ze hem krijgt en zo nodig aan kunnen passen. Ik zou niet weten hoe dat moet.”
“Nee!” zei Roos resoluut; mensen in de bibliotheek fluisterden naar hen dat ze stil moesten zijn. “Je bedoelt het niet verkeerd, Albus,” zei ze geruststellend, bijna moederlijk. “Maar we kunnen ons niet in die mate bemoeien met zijn leven. Louis zal zelf het beste weten wat hij doet, en anders zelf de gevolgen van zijn fouten ondergaan.” Ze richtte haar aandacht weer op haar boeken. “Bovendien vernietigt een brulbrief zich na het openen, niets dat we kunnen doen om dat tegen te houden.”
“Wat? Iets wat Roos Wemel niet kan?” probeerde Albus nog.
“Dat betekent niet dat ik hem niet achteraf zou kunnen herstellen,” reageerde ze bits. “Dat ga ik echter niet doen, want het zijn mijn zaken niet.”
“Kom op, Roos. Ben je niet benieuwd?”
“Albus, laat het rusten. Je wilt je veel te veel bemoeien met iemands leven voor iemand die het verschrikkelijk vindt als het bij hem gebeurt.” Ze keek hem aan. “Ik herken je bijna niet meer terug, zo geïnteresseerd in iemands leven,” zei ze sarcastisch.

Beledigd droop Albus af en hij besloot simpelweg te doen wat er van hem gevraagd werd. Na zijn laatste les van de dag, Kruidenkunde, zou hij Josephine aanspreken, isoleren en haar de envelop geven. Zo makkelijk zou het zijn.
Aan het eind van de les gooide professor Lubbermans echter onbewust roet in het eten. Toen hij iedereen wegstuurde en Albus van plan was om Josephine te onderscheppen, vroeg hij of Albus niet nog even kon blijven.
“Ik wilde even zeker weten dat je onze afspraak van morgen niet was vergeten. Ik neem aan dat jij de chocokikkers en fudgevliegen meeneemt, dan zorg ik voor de drankjes,” knipoogde hij.
Albus knikte braaf. “Ik zal er zijn.”
Die paar seconden waren genoeg om Josephine uit het oog te raken. Met tegenzin sjokte hij naar de leerlingenkamer. Josephine was er, druk pratende met een groep jongens waarvan Albus redelijk zeker wist dat ze in hun jaar zaten.
“Josephine, kan ik je even spreken?” Hij negeerde de verbaasde uitdrukkingen op de gezichten van de jongens.
“He Albus, kom je me weer eens uitkafferen? Je ligt redelijk voor op schema, ik heb je vandaag echt goed met rust gelaten!”
Albus rolde met zijn ogen. “Doe even gewoon en kom alsjeblieft even met me praten.” Hij stapte op zij en gebaarde dat ze met hem mee moest lopen.
Josephine schudde haar hoofd. “Ik zie niet waarom het niet hier kan.”
De jongens grinnikten.
Hij zuchtte. “Ik heb hier geen energie voor, kom alsjeblieft gewoon even mee.”
“Nee.”
Albus verloor zijn geduld. “Hier,” zei hij en hij propte de envelop in haar handen. “Open dit wanneer je alleen bent.”
“Ben je helemaal gek geworden? Ik ga niets van jou openen wanneer ik alleen ben! Het explodeert vast in mijn gezicht, of het geeft me een grotere neus, of het zorgt ervoor dat ik niet meer kan praten! Ik open het gewoon hier, ik heb niets te verbergen.”
Albus kreunde. “Nee, nee, nee! Doe dat nou niet!” Hij keek haar smekend aan. “Ik vraag het niet voor niets.” Hij wilde zeggen dat de envelop niet van hem kwam, maar van Louis, maar zoals beloofd hield hij zijn mond.
“Ik heb niets te verbergen,” zei ze en ze opende de envelop in een volle leerlingenkamer.


Reacties:


RivLovee
RivLovee zei op 25 mei 2016 - 15:08:
Albus Serverus Potter aka postduif #1.

Ik ben zo geweldig gelukkig dat ik nu gewoon door kan lezen naar het volgende hoofdstuk


narcissa
narcissa zei op 20 mei 2016 - 17:31:
Dit is echt een tof verhaal. Ik ben heel erg benieuwd hoe dit verder gaat.
zo je mij een melding willen geven zodra het volgende hoofdstuk er op staat?


Kayley
Kayley zei op 17 mei 2016 - 14:25:
Oh boy. WAAROM EINDIG JE OP EEN CLIFFHANGER?
Ik ben zo verdomd benieuwd naar welk liedje Louis heeft ingezongen, en of 'ie verder nog iets zegt, en hoe Josephine erop reageert... En ik wil eigenlijk ook wel wat meer weten over Louis en Josephine, hoe ze uit elkaar zijn gegaan, waarom Josephine zich nú pas met de neef van haar ex-vriend gaat bemoeien.
ZOVEEL VRAGEN.

Dus er zit maar één ding op: jij moet meer schrijven. :3


Rukia
Rukia zei op 16 mei 2016 - 14:09:
aiai, nu gaat het gebeuren
arme al, arme Louis...


Nynlufx
Nynlufx zei op 15 mei 2016 - 20:44:
IK HEB ZO'N MEDELIJDEN MET LOUIS ATM