Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » De Hongerspelen: De jongen met het brood » Hoofdstuk 1
De Hongerspelen: De jongen met het brood
Hoofdstuk 1
Zoals elke dag is het 4 uur in de morgen wanneer de kamerdeur van mij en mijn broer openvliegt. Het enige wat mijn moeder zegt is: ‘bakkerij’. Eigenlijk snauwt ze het meer dan dat ze het zegt. Daarna is ze weer vertrokken. Ik sla mijn deken open, zwaai mijn benen naast het bed en wrijf over mijn gezicht. Karl, mijn broer, staat al naast zijn bed en is bezig met het aantrekken van zijn kleren. ‘Schiet op Peeta, die broden gaan zichzelf niet bakken’ zegt hij met een grijns. Karl schijnt nooit moeite te hebben met het vroege opstaan hier. Ik zou het liefst wat tijd willen hebben om wakker te worden. Die tijd is er niet en daarom pak ik gauw mijn kleren van de stoel waar ik ze gisterenavond heb opgelegd. Karl en ik lopen naar de bakkerij om de broden te gaan bakken. Mijn ouders zijn de eigenaren van de enige bakkerij in District 12. Ons district heeft een kleine 10.000 inwoners. Wanneer iedereen in District 12 elke ochtend brood zou eten zouden wij in met onze bakkerij nooit genoeg brood kunnen maken voor alle inwoners. Maar District 12 is het armste district van alle 12 districten die er zijn. Er zijn meer mensen die geen brood bij ons kopen dan dat er mensen zijn die zich dit wel kunnen veroorloven. Ik snap niet hoe de arme mensen uit dit district de barre omstandigheden weten te overleven. Het armere deel van ons district leeft in een gedeelte van district 12 dat ‘De Laag’ wordt genoemd. De mensen die in dit gedeelte van district 12 wonen hebben allemaal uiterlijke kenmerken die wij een laaguiterlijk noemen. Grijze ogen, zwarte haren en een olijfkleurige huid. Bijna iedereen die in De Laag woont gaat op achttienjarige leeftijd in de mijnen werken. Ons district produceert steenkool. Elke morgen gaat een grote groep mannen en vrouwen de mijnen weer in om steenkool te produceren. Ik ben een aantal keer in de mijnen geweest. De school in district 12 neemt de kinderen één keer per jaar mee naar de mijnen om daar een kijkje te nemen. De meeste kinderen op school komen na hun achttiende ook daadwerkelijk in de mijnen terecht en dus leren we op school veel over steenkool. Ik gruwel van de mijnen. Het is er benauwd, de omgeving is donker en het werk maakt je vies. Ik bedenk dat ik van geluk mag spreken dat ik de zoon ben van een bakker terwijl ik een van de zware meelzakken pak die in de hoek van de bakkerij liggen en aan mijn taak begin. Vandaag is dat het maken van het deeg. Ik gooi de ingrediënten in een grote kom en begin het deeg te kneden. Net wanneer ik begin te denken dat dit weer een gewone dag wordt, bedenk ik dat deze dag allesbehalve gewoon zal worden. Vandaag is het de dag van de boete. Elk jaar wachten de inwoners van District 12 weer in spanning af wie deze keer de twee slachtoffers zullen zijn. Panem, het land waarin wij wonen, is een land met 12 districten en een hoofdstad: het Capitool. Het Capitool regeert Panem en de districten moeten zich altijd in de wil van het Capitool schikken. Op de dag van de boete wordt uit elk district een jongen en een meisje gekozen die gedwongen worden om op leven en dood te vechten tot er één winnaar overblijft.
Ik schrik op uit mijn gedachte wanneer er op de deur van onze bakkerij wordt geklopt. Mijn vader laat zijn werk even liggen en doet de deur open. Het is Gale die aan de deur klopte. ‘Hallo Gale’ zegt mijn vader. ‘Heb je weer een paar eekhoorns om aan mij te verkopen?’ ‘Eentje maar deze keer’ antwoord Gale. ‘Ik hoopte hem voor iets uit de bakkerij te ruilen.’ ‘Ik zal eens kijken wat ik voor jou heb liggen’ zegt mijn vader. Hij loopt de bakkerij in en pakt een van de broodjes die net uit de oven zijn gekomen en geeft het aan Gale die nog steeds in de deuropening staat. Gale kijkt even verbaasd. ‘Is dit hele broodje voor mij?’ vraagt hij. ‘Ja Gale, geniet er maar van en veel succes vandaag’ zegt mijn vader. Gale bedankt mijn vader en verdwijnt uit de bakkerij. De komst van Gale doet me aan mijn grote liefde denken. Katniss Everdeen. Het meisje waarop ik al sinds mijn eerste schooldag verliefd ben. Katniss en Gale komen allebei uit de Laag en jagen samen elke dag illegaal in de bossen van district 12. Er gaat een steek van jaloezie door me heen wanneer ik hier aan denk. Gale is elke dag in het bijzijn van Katniss. Terwijl ik nog nooit de moed heb gehad om met haar te praten. Katniss is iemand die het gezelschap uit de weg gaat. Terwijl ik de bollen deeg in de oven schuif denk ik terug aan de enige keer waarvan ik zeker weet dat Katniss mij zag staan.
Het gebeurde vijf jaar geleden toen ik elf jaar oud was. Hoewel het voorjaar was aangebroken was het nog steeds koud en die middag regende het. Ik was met mijn moeder aan het werk in de bakkerij toen mijn moeder uit het raam keek en de bakkerij uit beende. Ik hoorde haar buiten schreeuwen en liep ook de bakkerij uit om te kijken wat er aan de hand was. Toen ik in de deuropening van de bakkerij stond zag ik hoe Katniss wegstrompelde van onze vuilnisbak terwijl mijn moeder de gemeenste dingen naar haar krijste. Ze was broodmager en had holle ogen. Iedereen zou kunnen zien dat ze al dagen amper iets had gegeten. Ik kreeg medelijden met haar. Drie maanden geleden was haar vader omgekomen tijdens een mijnongeluk en haar moeder maakte geen aanstalten om werk te zoeken om zo haar gezin te voeden. Waarschijnlijk kwam al het werk op Katniss neer. Mijn moeder nam mij weer mee de bakkerij in. Ik zag door het raam heen dat Katniss een tiental meters verder tegen een boom in elkaar zakte. Ik keek naar alle broden die ik niet aan Katniss zou kunnen geven. Ik snapte niet hoe mijn moeder zou harteloos kon zijn. Zelfs onze twee varkens kregen brood wanneer het niet goed meer was. Die gedachte bracht me op een idee. Ik pakte twee voedzame broden op, maakte een struikelende beweging en liet de twee broden in het vuur vallen. Ik pakte ze er gauw weer uit met mijn blote handen. Ik hoorde mijn moeder schelen. ‘Stom joch’! let nou toch eens op wanneer je je werk doet.’ Met de deegroller die ze in haar hand hield gaf ze me een klap in mijn gezicht. Mijn hoofd tolde, maar ik wist op mijn benen te bleven. Mijn moeder duwde mij de bakkerij uit terwijl ik de broden nog in mijn armen had. ‘Geef het dan maar aan de varkens stom joch!’ gilde ze. ‘Wat moeten we er anders mee? ‘Geen fatsoenlijk mens koop verbrand brood!’ Ik liep naar het varkenshok en scheurde kleine stukjes af van het brood en gooide het in de trog wetend dat mijn moeder mij in de gaten hield. Toen ik de winkelbel hoorde wist ik dat mijn moeder een klant moest helpen en mij niet in de gaten kon houden. Ik gooide de twee broden naar Katniss en verdween gauw in de bakkerij in de hoop dat mijn moeder niets had gemerkt. Door het raam heen zag ik nog hoe Katniss ongelovig naar het brood staarde, het oppakte en wegrende. Hierna zag ik haar op school. Ze zag er wat beter uit. Ze is nooit naar me toegekomen om met me te praten of me te bedanken. Maar soms zag ik haar naar me kijken en hierdoor wist ik dat ze niet vergeten was wat er die middag was gebeurd. Hierna werd Katniss twaalf jaar. Ze schreef zich extra vaak in voor de hongerspelen in de ruil voor etenswaren en leerde jagen. Zo lukte het haar om voor haar gezin te zorgen.
Terwijl ik hier aan terugdenk merk ik dat het al bijna middag is geworden. Om twee uur zal de boete beginnen. We eten allemaal een homp brood als middageten. Meestal gaan we na de middag even naar bed om de slaap in te halen die we ’s morgens mislopen. Maar vandaag moeten Karl en ik ons wassen voor de boeten. Ik en mijn oudere broer Karl zijn de enigen in ons gezin die nog gekozen kunnen worden als tribuut voor de hongerspelen. Mitchell mijn oudste broer is al twintig en te oud om gekozen te worden. Ik ben niet bang om gekozen te worden al tribuut. De kans dat zoiets gebeurt is erg klein. Ik sta maar vijf keer ingeschreven. Er zijn mensen uit de laag van mijn leeftijd die wel 50 keer staan ingeschreven. Nadat iedereen gewassen en aangekleed is vertrekken we naar het plein waar om twee uur de boete wordt gehouden. Op het plein word het al druk. Karl en ik gaan in de rij staan om ons in te schrijven. Het inschrijven en het aanwezig zijn is verplicht. Nadat Karl en ik ons hebben ingeschreven, wensen we elkaar succes en ga ik tussen de 16-jarige jongens staan terwijl Karl bij de 18-jarige jongens gaat staan. Ik kijk om me heen en zie Katniss tussen de meisjes staan. Haar blik is gespannen en dat is te begrijpen. Ik weet niet hoe vaak haar naam ingeschreven staat, maar het moet een groot aantal zijn. En als zij gekozen wordt is er niemand meer die voor haar gezin zorgt. Hierna kijk ik naar het podium. Op het podium staan een microfoon en drie stoelen. De stoelen zijn voor de burgemeester, Effie Prul (de begeleidster van District 12) en Haymitch (de enige winnaar van District 12 die nog in leven is). Om klokslag twee uur verschijnen de burgemeester en Effie Prul op het podium. Haymitch is nergens te bekennen. Hij is vast ergens zijn roes aan het uitslapen. Het is geen geheim dat Haymitch zwaar verslaafd is aan alcohol. De burgemeester gaat voor de microfoon staan en leest hetzelfde stukje voor als hetgeen wat de voorgaande jaren. Hij verteld hoe een land dat Noord-Amerika heette werd geteisterd door overstromingen, droogte, honger en oorlog. Maar hoe de mensen deze rampen overleefde en dat er een nieuw land ontstond. Panem, een land dat werd geleid door het Capitool en wat bestond uit 13 districten. In de donkere dagen kwamen de districten in opstand tegen het Capitool. Het Capitool won de oorlog en District 13 werd van de kaart geveegd. Als straf moeten de twaalf districten nu elk jaar een jongen en meisje tussen de twaalf en achttien wegzenden bij de jaarlijkse boete als straf voor de opstand. Deze zullen vechten in de hongerspelen. De winnaar van de hongerspelen geniet eeuwige roem en rijkdom. In de rijkere districten zoals District 1 en 2 is het een eer om in de hongerspelen te vechten. Vaak geven jongens en meisjes zich vrijwillig op. Hier in twaalf is dat nooit gebeurd.
Na zijn toespraak leest de burgemeester de lijst met winnaars uit District 12 voor. Dit zijn er maar twee en alleen Haymitch leeft nog. Net bij het voorlezen van de namen strompelt hij het podium op. Hij is overduidelijk dronken. Er wordt voor hem geapplaudisseerd zoals dat van de menigte word verwacht. Ik zie hoe hij Effie Prul probeert te omhelzen. Zij is hier duidelijk niet van gediend. De burgemeester kondigt Effie Prul aan. Zij tippelt naar voren en begint met haar jaarlijkse slogan. ‘Vrolijke hongerspelen! En mogen de kansen immer in je voordeel zijn. Ze houdt nog een kleine toespraak over de eer die zij geniet dat ze begeleidster is van District 12. Ik ben er van overtuigd dat ze liever in één van de rijkere districten begeleider zou willen zijn. Hierna zegt ze dat het tijd is voor de trekking. Ik voel hoe de spieren in mijn lijf zich allemaal spannen. ‘Dames gaan voor’ zegt Effie. Hierna tippelt ze naar de grote bol met alle meisjesnamen erin. In stilte hoop ik dat de naam van Katniss niet getrokken word. Wanneer Effie de naam voorleest besef ik dat het niet de naam van Katniss is maar toch ook weer wel. Katniss zal haar zusje, Primrose Everdeen, nooit de arena in laten gaan. En inderdaad net wanneer Prim in beweging komt om naar het podium te lopen klinkt de stem van Katniss. ‘Ik bied me aan’ hoor ik haar zeggen ‘Ik bied me aan als tribuut’.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.