Hoofdcategorieën
Home » Kingdom Hearts » Nobody's Life » 41: Onder vier ogen
Nobody's Life
41: Onder vier ogen
Vermoeid zaten we tegen de buitenkant van de stadsmuur, uitkijkend over de woestijn naast Agrabah. De lucht was helderblauw, maar Zexion en ik waren op zoek naar iets anders blauws. Een Heartless misschien, of een andere dreiging. Of misschien was het wel volledig gevaarloos, maar dat was waarom we naar Agrabah gekomen waren. Om uit te vinden wat het was.
Zexion was nog steeds moe van het rennen en ik was nog steeds in de war vanwege het feit dat iemand mij Lita had genoemd. Qua uiterlijk leek ik in ieder geval op haar, dat was duidelijk. En Lita heeft Agrabah bezocht met Sora, de drager van de Keyblade, en een paar 'idioten', zoals Jafar dat zei. Ik was in ieder geval weer wat wijzer geworden, en daar draaide het om.
"Kijk daar," zei Zexion toen, mij wakker makend uit mijn gedachten. "Dat lijkt wel op..."
Ik keek in de verte en zag het toen ook. Een blauw wezen vloog over het zand van de woestijn in de verte.
"De blauwe verschijning," zei ik.
Zexion knikte en kwam overeind. "Exact. Als ik me niet vergis, is die Jafar ook naar hem op zoek. We moeten snel zijn."
Ik stond ook op en snel renden we de woestijn in.
Zexion werd steeds alerter naarmate we dichterbij kwamen en hij pakte zijn wapen tevoorschijn. Ik deed hetzelfde. De blauwe verschijning was een soort geest, zag ik. Hij had geen benen en zweefde daar maar boven het brandende zand.
Toen keek hij plotseling op. Hij zag ons aankomen en vreemd genoeg keek hij enorm vrolijk in onze richting.
"Hoi daar!" riep de verschijning uitbundig. "Wat leuk dat jullie op bezoek zijn gekomen!"
Ik begon al te begrijpen dat dit mannetje geen Heartless was. Maar we moesten het zeker weten.
"Zeg eens," begon Zexion, "wie of wat ben jij?"
"Ik? Ik ben de Geest, mijn vriend! Heeft ze je dat niet verteld?"
Zexion begreep wat hij bedoelde, maar hij vroeg het toch maar. "Wie bedoel je?"
"Lita, natuurlijk!" zei hij en hij keek zwaaiend naar mij.
Ik zwaaide terug en schudde mijn hoofd. "Sorry, ik ben niet... Lita," zei ik.
De Geest keek even verbaasd en bekeek me vervolgens van wat dichterbij. Zijn gezichtsuitdrukking veranderde.
"Hm. Nu je het zegt. Je bent inderdaad niet Lita."
Ik zag iets van teleurstelling op zijn gezicht.
"Het spijt me, je lijkt op haar," zei hij zuchtend. "Maar waarom zijn jullie dan hier?"
Zexion hield zijn hoofd schuin. "Jij vormt geen dreiging," constateerde hij. "Het ziet er naar uit dat onze missie erop zit. Kom."
Ik twijfelde even en wierp nog een blik op de Geest. Ook hij kende Lita. Ik zou hem van alles kunnen vragen over haar. Het was immers zo dat niemand in de Organization mij iets wilde vertellen.
Zexion zag hoe ik naar de Geest keek en hij vormde meteen een portaal.
"Na jou," zei hij met een lage stem. "We moeten TNK."
Ik kom hier later wel terug, dacht ik bij mezelf. De volgende keer dat ik in mijn eentje een missie krijg, zal ik hier terugkomen. Wie weet zijn er nog wel meer mensen hier die bekend zijn met Lita. En dan zal ik alle antwoorden krijgen.
Zexion keek me weer doordringend aan en ik stapte, zonder hem terug aan te kijken, het portaal in.
---
Het was, vreemd genoeg, zeer rustig in de Grey Area. Saïx zat op een van de bankjes in plaats van dat hij bij het raam stond te kijken naar de hartvormige maan. Toen wij in de kamer verschenen, leek hij niet bepaald blij me te zien. Ik dacht terug aan de ruzie die we hadden voordat Zexion en ik naar Agrabah vertrokken waren.
"Jullie zijn weer terug," zei Saïx. "Dat is mooi. Zexion, rapport graag."
Zexion zuchtte. "De blauwe verschijning was de Geest van Agrabah. Geen bedreiging, geen Heartless."
"Hm. Goed dan. Jullie krijgen een paar uur rust, maar daarna moeten jullie verder met de volgende missie."
"Saïx," zei Zexion, en hij keek hem even aan. "Kan ik je even onder vier ogen spreken?"
Ik rolde mijn ogen. "Natuurlijk mag ik het niet horen."
"Nee, natuurlijk mag jij het niet horen," zei Zexion droog.
Saïx en hij teleporteerde de Grey Area uit en het volgende moment was ik alleen.
Ik keek naar de hartvormige maan buiten en schudde mijn hoofd. Hoe lang moest dit zo nog doorgaan? Ik wist in ieder geval weer wat meer over Lita. En Sora. Ik vroeg me af wat mijn volgende missie zou zijn en of er nog meer werelden waren waar men Lita kende. Als dat zo was, zou ik veel sneller informatie kunnen verzamelen.
Er verscheen een portaal in de kamer. Lexaeus verscheen.
Hij wierp een blik op het raam en keek toen rond de kamer.
"Waar is Saïx?"
Ik haalde mijn schouders op. "Geen flauw idee, sorry. Hij is net weg."
"Hmph."
Lexaeus ging op een bank zitten en keek ook even naar buiten. Nee, met Lexaeus had ik vrijwel nooit een probleem. Hij was rustig en zei vrij weinig, vergeleken met de andere leden van de organisatie. Het enige probleem was dat zijn gevoel voor humor in de min stond, en dus zou een random opmerking van mij me niets opleveren.
"Wat een mooi raam hebben we toch," merkte ik random op. "Je had trouwens gelijk over waarom Xaldin uit het raam was gesprongen. Hij probeerde Zexions boek inderdaad te stelen."
"Waar is Zexion?" vroeg Lexaeus met zijn gebruikelijke lage stem.
"Geen flauw idee," antwoordde ik weer. "Hij is met Saïx ergens heen gegaan."
"Hmph."
Ik keek nogmaals naar buiten en toen naar Lexaeus wie zijn ogen even gesloten had. Dit leek me het perfecte moment.
"Misschien zijn ze wel naar de Radiant Garden," zei ik droog en ik lette goed op de gezichtsuitdrukking van Lexaeus.
Zijn ogen gingen meteen open, maar dat was dan ook het enige wat aan hem veranderde. Verder reageerde hij niet op mij.
"Lexaeus," begon ik zacht, "wat ís de Radiant Garden? Wat heeft het met de Hollow Bastion te maken?"
"Die informatie betekent niets voor jou," was het enige dat hij zei.
Ik zuchtte diep en plaatste mijn handen op mijn gezicht.
Op dat moment verschenen er drie mensen in de Grey Area. Lexaeus en ik keken op en meteen werden mijn ogen groot. Het waren Saïx, Zexion...
En Xemnas.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.