Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » When Lightning Strikes » De Terugkeer (ATLA)

When Lightning Strikes

1 juni 2016 - 17:27

1754

3

381



De Terugkeer (ATLA)

Al vijf lange jaren had prinses Azula geen stap in het Koninklijk Paleis gezet. Niet sinds haar opsluiting op de Kers Eilanden, in ieder geval. De Kers Eilanden, haar “gevangenis” zo te zeggen, was een groep van drie eilanden bezaaid met kersenbloesem bomen, de bomen die de kleine archipel zijn naam gaf.
Azula had nog maar net ontdekt dat haar broer degene was die voor al haar behandelingen op de eilanden had betaalt – ze kon nog steeds niet geloven dat ze al die jaren anders had gedacht. En nu wilde een klein, sissend hoopje van overgebleven haat jegens haar broer de controle overnemen. Ze geloofde er heilig in dat ze alleen maar terugkeerde naar huis zodat hij haar vooruitgang kon zien. En of het de moeite waard was het strenge leven op de eilanden, gevuld met alle soorten therapiesessies, aan te houden.
En nu was ze terug in de hoofdstad van de Vuurnatie, gebracht op een vliegende bizon, wandelend door de lange gangen van het paleis.
De soldaten aan haar zijde droegen een vernieuwd uniform: ze begonnen minder op krijgers te lijken, en meer op ambtenaren. Het interieur van het paleis zelf was niet veel veranderd, behalve dat de sfeer meer huiselijk aanvoelde.
De soldaten brachten haar naar de eetzaal. Ze vond het nogal een vreemde plaats om voor het eerst sinds jaren haar broer weer te ontmoeten, maar ze hield haar mond dicht.
“De Vuur Heer zal u zo zijn gezelschap schenken, mijn prinses,” zei één van de soldaten. Azula gaf geen antwoord.
Het duurde niet lang voordat haar broer de eetzaal binnentrad. Zuko was veel veranderd sinds hun laatste ontmoeting. Hij was langer geworden, zijn schouder waren breder, en zijn haar was erg gegroeid. Het hing nu minstens twaalf centimeter onder zijn schouderbladen – koninklijk haar groeide snel – en de kroon blonk in het licht van de lampen. Hij is echt ouder geworden, dacht ze. En het was waar – de vijf jaren hadden hun tol op hem genomen, maar Azula wist dat niet.
Toen hij dichterbij kwam en tegenover haar ging zitten, spoelde er een golf van angst door haar lichaam.
Hij leek op hun vader.
Azula had altijd gedacht dat juist zij degene was die op hun vader leek, maar Zuko leek Ozai de bek te zijn uitgestapt. Hij had dezelfde strenge, bijna vermoeide blik, dezelfde vorm van hoofd, en zijn neus…
“Azula.” Ze merkte dat zelfs zijn stem ouder was geworden, hoewel hij zacht sprak. “Het is goed je weer te zien.”
Ze zei niets. Ze keek alleen naar haar broer, en bad tot Agni dat ze geen andere gelijkenissen met hun vader in hem spotte. Het was dan wel zijn schuld dat de hele natie haar als een gek zag, en het was dan wel hem die de kans op de troon van haar had afgenomen, maar hij was nog steeds haar broer. Haar temperamentvolle, vervelende, zorgzame grote broer, die veel meer kracht bezat dan ze ooit dacht dat hij bezat. En lijken op hun vader in meer dan één opzicht, leek bijna een doodvonnis.
“Heb je een goede reis gehad?”
Stilte. Ze bleef zoeken naar meer dingen die hem op hun vader deed lijken – maar ze vond nog steeds geen.
Zijn ogen herinnerden haar aan hun moeder.
“Ik moet eerlijk zeggen dat ik denk dat je me haat,” begon hij, enigszins fronsend. “Vooral na dat “Nee, ik ben de Vuur Heer” gedoe, en dan dat nog met het helpen van de grootste vijand van de Vuurnatie-” hij begon te ratelen, maar stopte zichzelf op tijd en begon op zijn onderlip te kauwen. “Ik wilde zeggen, ‘Zula, ik haat jou niet.”
Er was nog steeds geen woord over haar lippen gekomen. Hij nam dat aan als een teken om zijn verhaal voort te zetten.
“Er is veel gebeurd in vijf jaar, weet je. De Gaang en ik hebben een stad op poten gezet. Het heet Republicasia, en het is een plek waar stuurders en niet-stuurders gezamenlijk leven, in vrede. Het staat nog in de kinderschoenen, en er zijn een paar tegenslagen geweest, maar Aang, Katara, Sokka, Toph en ik weten bijna wel zeker dat alles goed komt. Mai en ik zijn getrouwd, trouwens,” vervolgde hij, “en Ty Lee zit nu bij de Kyoshi Krijgers. Ze vindt het geweldig.”
Azula was nog steeds stil. Ze wilde zeggen hoe blij ze voor hem was, voor iedereen was, dat alles zo goed ging – maar ze wist dat het zou klinken als een leugen. Ze had hem gehoord, ’s nachts, nadat ze hem weer eens had geplaagd. “Azula liegt altijd,” heeft ze hem honderden keren horen herhalen. Ze luisterde ernaar, de mantra bijna gebruikend als een lied om haar in slaap te wiegen, en stelde hem zich dan voor. Dichtgeknepen ogen – zijn toen nog perfecte paar goudkleurige ogen – en handen die de deken omklemmen. Zuko was zwak, herhaalde ze toen in haar hoofd, en zij was sterk.
Oh, hoe leeg ze zich voelde vanbinnen tijdens die nachten, zichzelf voor de gek houdend dat die leegte geen leegte was, maar een andere soort van voldoening.
Ze merkte op dat Zuko al een tijdje niets had gezegd. Toen ze hem vragen aankeek, schonk hij haar een kleine glimlach.
“Weet je,” zei hij, nog steeds glimlachend, “ik was altijd een beetje jaloers op je.”
Ze staarde hem aan, een geschrokken blik in haar ogen, en hij lachte een vriendelijke, warme lach die ze nog nooit van haar vader had gehoord, en die precies bij haar broer paste. “Natuurlijk wist je dat allang-” niet precies waar, “- maar ik vond dat ik dat moest zeggen. Je bent zo getalenteerd, Azula, zo veel getalenteerder dan ik ben en – dit klinkt misschien een beetje cru – je kon dat talent zo veel beter gebruiken dan je tot vechtmachine ombouwen, zoals die zielige nietsnut die wij een vader noemen wilde dat je werd, maar het gebruiken om een echte meester te worden van ons element.”
“Heer,” fluisterde ze.
“Wat zei je?”
“Heer.” Zei ze, luider. “Dat is hoe ik hem zag. Als iemand voor wie ik moest buigen. Niet als een vader.”
Zuko leek niet te weten wat hij moest zeggen. “Ik-” begon hij.
Ze kapte hem af met een rol van haar ogen. “Ja, ja, ik weet het.” Ze grimaste. “Ik leek zijn favoriet, en leek er niet op dat ik hem zo zag, bla bla bla.” Ze keer haar broer recht aan. “Maar weet je Zuzu, acteren blijft een zeer belangrijke vaardigheid voor een lid van de koninklijke familie. En ik” zei ze, “speelde die hele tijd theater.”
Zuko glimlachte. “Weet ik.”
De deur opende en twee bedienden stapten naar binnen, met eten op dienstkarretjes.
“Hoe laat is het?” vroeg Azula zachtjes.
Zuko lachte nog steeds. “Etenstijd.”
Ze had zich niet gerealiseerd hoe hongerig ze was tot het eten voor haar was neergezet. De bediende beefde terwijl ze verschillende soorten bestek naast haar bord plaatste. Azula keek haar recht in de ogen toen het meisje klaar was, en gaf haar een dankbaar knikje en een kleine glimlach.
De bediende viel bijna flauw.
“Je geeft ze nog eens een hartaanval,” merkte Zuko droogjes op, terwijl hij een kleine glimlach aan de bediendes schonk en een stukje vlees uit zijn soep viste. Azula reageerde daar niet op.
“Is dit wat ik denk dat het is?” vroeg ze, terwijl zij ook een stukje vlees in haar mond stopte.
Zuko grijnsde. “Ja. Kippensoep met vogelbekbeer-ei noedels. Je favoriet.”
Azula gaf geen antwoord; ze was te druk aan het eten.
Zuko bleef kletsen. Hij praatte over hoe hun oom nog een theewinkel had geopend, dit keer in de Vuurnatie, en hoe hij, zoals te verwachten was van oom Iroh, die in de handen van zijn neefje drukte(“Alsof ik niet iets anders heb te doen,” zeurde hij, hoewel Azula aan zijn twinkelende ogen zag dat hij ervan genoot om thee te schenken voor anderen), het feit dat Aang en Katara ein-de-lijk waren verloofd en dat zelfs Toph iemand gevonden leek te hebben.
Toen het dessert voor hen neer werd gezet(Mango-ijs met vuurballetjes) werd haar het belangrijkste nieuws ten gehore gebracht.
“Ik heb mam gevonden.”
Die zin alleen al liet haar bijna in tranen uitbarstten.
“Dat is één van de redenen waarom ik je hierheen heb laten brengen – dat, en je vooruitgang is ongelooflijk. Ik heb besloten dat je hier kunt blijven als je wilt. Therapeuten zullen je helpen wanneer je dat wilt.”
“Is ze hier?” fluisterde ze.
Zuko knikte en wierp haar een kleine glimlach toe. “We hebben zelfs een halfzusje, ‘Zula.”
Azula beet op haar lip. “Dus… ze is met een andere man?”
“Ze is getrouwd met de man met wie ze eigenlijk zou trouwen, voordat ze werd uitgehuwelijkt aan vader, ja.”
Azula begon met haar vingers op tafel te trommelen. “Dat zal vader niet zo fijn vinden.”
Er verscheen een kleine glimlach rond Zuko’s mond. “Dat vindt hij ook niet.” Zei hij. “Ze heeft hem gisteren bezocht. Volgens de bewakers had een de rest van de dag een woedeaanval – en hij jammerde de hele nacht door als een gewonde wolf.”
Azula voelde een steek van jaloezie. Dat trieste geval dat hun vader heette had hun moeder eerder gezien dan zij haar had gezien – maar toen was ze nog onderweg geweest.”
“Ik heb geprobeerd je hier te krijgen zodra ze weer terug was in het paleis, ongeveer een week geleden. Maar je moest je weekprogramma afmaken voordat je kon vertrekken.”
Dat was niet gelogen.
“Wil je haar zien?”
Ze knikte. Zuko stond op en bood haar zijn hand aan - ze weigerde.
“Ze is in haar slaapkamer.” Zei hij toen ze in de hal stonden. “Moet ik met je meegaan?”
Hoewel haar knikje bijna niet op te merken was, had Zuko, altijd de oplettende, het gespot. Samen liepen ze door de gangen.
Onderweg kwam ze Mai tegen. Mai gaf haar spontaan een knuffel, en het gaf haar een warm gevoel vanbinnen.
“Leuk je weer goed te zien, ‘Zula.” Fluisterde Mai in haar oor.
Maar was ze wel goed?
“Hierheen,” zei Zuko. Knopen vormden zich in haar maag, en in haar nervositeit pakte ze onbewust zijn hand vast. De warmte en droogte van zijn palm deed haar veilig voelen, hoewel ze niet begreep hoe zo’n eenvoudige handeling haar zoveel steun bood, terwijl ze dat nog nooit eerder had gedaan.
“Alles goed?” fluisterde hij tegen haar toen ze voor de deur stonden. Ze knikte. Hij liet haar hand los, zei “klop maar als je er klaar voor bent, ze verwacht je” en verdween. Zodra de warmte van zijn aanwezigheid was verdwenen sprongen de knopen weer terug op hun plaats.
Ze haalde diep adem om zichzelf tot een zeker niveau van kalmte te brengen. Klopte twee keer.
De deur ging open.


Reacties:


Bella01
Bella01 zei op 8 aug 2016 - 16:53:
Ik ben een die hard fan van deze serie en dit hoofdstuk... Het maakt mijn hart zo blij om weer verhalen te lezen over ATLA. Just <3

het feit dat Aang en Katara ein-de-lijk waren verloofd en dat zelfs Toph iemand gevonden leek te hebben.



EN DIE EINDE THO


Lily
Lily zei op 11 juni 2016 - 23:55:
Toen ik begon met lezen, wist ik niet welk fandom het was, gezien ATLA niets voor mij betekende. Het is The Last Airbender, niet? Daar kwam ik halverwege ongeveer achter, maar dat is helemaal niet erg! Misschien dat ik nog wat verwijzingen had begrepen als ik bekend was met het fandom, maar het verhaal was prima te volgen zonder enige voorkennis!

Ik ben het met Merula eens, wat een moment om te stoppen! Zo'n einde vraagt enkel om meer!

Het verhaal leest vlot, je schrijft fijn, je beschrijvingen zijn erg beeldend. Ik ben blij dat ik me niet af heb laten schrikken door mijn gebrek aan kennis over het fandom!


Merula
Merula zei op 3 juni 2016 - 21:55:
... En hier stop je!? Werkelijk, je bent gemeen! Als je hier ooit een vervolg voor schrijft, laat het me alsjeblieft weten!