Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Lotus, Een Donna Hart trilogie » 1
Lotus, Een Donna Hart trilogie
1
Het is eind augustus. De lucht is strak blauw en de zon brandt ondanks het nog vroege tijdstip al met een verzengende kracht op het wegdek. Het is de heetste zomer in tien jaar. De afgelopen weken is het anders zo groene Engeland langzaam veranderd in een geel en droog landschap.
De airco loeit luidruchtig terwijl ik door het autoraam naar buiten staar en in gedachte afscheid neem van alle bekende huizen, bomen en velden die langs ons voorbij glijden. De achterbak ligt vol met mijn laatste spulletjes.
Ik ben aangenomen aan één van de meest prestigieuze universiteiten van het land; het statige maar o zo adembenemende Oxford University.
Oxford ligt in Zuidoost Engeland op welgemeend nog geen twee uur rijden van mijn ouderlijk huis in Saltford, maar toch voelt het voor mij alsof ik naar een compleet andere wereld verhuis. Mijn wereld is tot nu toe niet groot geweest. Saltford is een klein plaatsje met een handjevol inwoners. Een slapend dorpje waarin ik elke kiezel, elke kuil, en elke straatlantaarn blind weet te vinden. Een veilige cocon die ik nu inruil voor Oxford; een bruisende universiteitsstad die meer dan 150.000 zielen telt.
We verlaten de eindeloze M4, een snelweg die Engeland van Bristol naar Londen doorkruist, en rijden de provinciale weg richting Oxford op. Voor de zoveelste keer kijkt mijn moeder vanaf de bijrijderstoel naar me om. Ze heeft zichtbaar moeite met mijn vertrek. Doordat ik nu het ouderlijk huis verlaat, blijven mijn ouders thuis kinderloos achter. Mijn zus is me twee jaar eerder al voorgegaan toen ze ging studeren in Bristol.
‘Donna, lieverd,’ hoor ik mijn moeder zeggen. ‘Als het niet bevalt, kunt altijd weer thuis komen wonen hé. Dat weet je toch? Geen enkel probleem.’ Ze kijkt even kort naar mijn vader die vanachter het stuur instemmend meeknikt.
‘Ja, dat weet ik,’ zeg ik. De afgelopen dagen hebben mijn ouders mij dit meerdere malen ingefluisterd, en ik moet toegeven dat die gedachte me geruststelt. Ik kijk er enorm naar uit om te gaan studeren, maar ik vind het ook doodeng. Ik ga in een stad wonen waar ik niemand ken. Studeren aan een universiteit waar ik niemand ken. Al het vertrouwde op mijlen afstand.
Mijn zus Lianne knijpt in mijn hand. ‘Het komt wel goed,’ zegt ze alsof ze mijn gedachtes kan lezen en ze glimlacht me bemoedigend toe. ‘Je gaat het studentenleven te gek vinden. Let maar op.’
Wanneer we op de campus aankomen ligt het terrein er verlaten bij. De benauwde kamers zijn waarschijnlijk nu alles behalve een fijne plek om je weekend in door te brengen, en ik stel me zo voor dat alle studenten hun heil bij de verkoelende rivier hebben gezocht. Was het in Saltford al benauwd geweest, hier in Oxford lijkt het zelfs nog een graadje erger te zijn. Zodra ik een eerste stap buiten de auto waag, grijpt de drukkende warmte me bij de keel.
Ik tuur vanonder mijn hand vandaan omhoog naar het grijze, karakteristieke 18de eeuwse pand recht voor me. Daar, op de 1ste verdieping, bij die twee grote ramen op de hoek, daar zal ik de komende jaren wonen. Een weeïg gevoel dat de hele ochtend al in mijn onderbuik drukt -iets tussen opwinding, angst en spanning in- kruipt verder omhoog richting mijn slokdarm. Ik probeer het gevoel weg te slikken.
‘Donna,’ hoor ik mijn moeder zeggen. ‘Gaat het wel?’
Ik knik en doe mijn best te glimlachen. ‘Ik vind het gewoon een beetje spannend mam. Meer niet.’
De dozen met mijn spulletjes sjouwen we met z’n viertjes naar boven. Het is niet veel meer, alleen nog wat kleding en boeken, de rest heb ik vorige week al met mijn vader weggebracht.
‘Kijk,’ zeg ik tegen Lianne die de enige van mijn familie is die mijn kamer nog niet heeft gezien. ‘Dit is mijn nieuwe paleisje.’
Lianne deponeert de doos in haar handen in de hoek naast de deur en kijkt bewonderd rond. ‘Jeetje Don, dit is ruim. Mijn kamer is minder dan de helft.’ Ze stapt verder naar binnen, neemt alles in zich op. ‘Het ziet er alleen behoorlijk uitgewoond uit. Waarom mocht papa het niet een beetje voor je opknappen?’
‘Ik vind het juist mooi zo met al zijn onvolkomenheden.’
De plankenvloer is versleten door jarenlang gebruik, er zitten wat scheuren in de muren en het schilderwerk is in de hoeken afgebladderd. De grote ramen zijn oud met tochtig glas, en de kozijnen schuiven maar moeizaam omhoog. Maar ik vind het perfect. Het past bij me.
Mijn moeder heeft inmiddels haar immense verzameling schoonmaakspullen op mijn keukenblokje uitgestald. ‘Een goede schoonmaak doet ook wonderen,’ zegt ze. Ze laat de emmer vollopen met kokendheet water en begint vervolgens diverse kleurrijke goedjes uit haar flessenaanbod er aan toe te voegen. Daarna begint ze driftig met soppen. Ze neemt alles onder handen; het houtwerk, de vloer, de plinten, de ramen, de douche en wc, zelfs de oude ornamenten op het hoge plafond worden secuur afgenomen. Mijn moeder slaat met schoonmaken altijd een beetje door. Ze heeft een soort buitensporige drang naar een steriele leefomgeving. Elke dag wordt er driftig gepoetst en ontsmet in huize Hart. Geen bacil, of bacterie geeft ze de kans zich ergens te nestelen of te vermenigvuldigen. Misschien komt het wel door haar werk als verpleegster; in een ziekenhuis moet nou eenmaal uiterst clean gewerkt worden, en voert ze dezelfde werkwijze simpelweg ook door in haar eigen huishouden. Ik weet het niet. Mijn vader laat haar in ieder geval maar gewoon begaan. Hij weet inmiddels ook wel dat het toch geen zin heeft om iets van haar schoonmaakmanie te zeggen.
Ook nu gaat het zo. Mijn vader hangt onverstoorbaar een lampenkap op aan het plafond, slaat mijn ingelijste posters op een rijtje waterpas aan de muur, en zet een kastje in elkaar terwijl mijn moeder als een wervelwind met haar chemicaliën om hem heen jaagt en elke potentiële ziektekiem in de ruimte omlegt.
Lianne helpt me ondertussen met het uitpakken van mijn boeken en het indelen van mijn boekenkast. Ik heb het grootste gedeelte van mijn collectie meegenomen. Ik kon het gewoon niet over mijn hart verkrijgen mijn boeken achter te laten. Daarvoor zijn ze me te dierbaar. Mijn boeken zijn mijn ontsnappingsroute. Mijn troost als ik het moeilijk heb. De verhalen over magie en eeuwige liefde geven me de kans om even te verdwijnen.
Maar nu laten ze nauwelijks nog plek over voor mijn studieboeken. Lianne moet er om lachen.
‘Jij ook altijd met je sprookjesboeken,’ zucht ze terwijl ze naar het kleine stukje plank kijkt dat nog over is gebleven.
‘Het zijn geen sprookjesboeken,’ reageer ik defensief zoals altijd. Het zijn mythen, sagen en oude legendes.
‘Ja, ja,’ wuift ze. ‘Ik snap alleen niet waarom je ze niet gewoon thuis hebt gelaten. Net alsof je er hier nog tijd voor zult hebben, bedoel ik. Je medicijnenstudie zal al je tijd opslokken.’
Nu ben ik degene die haar comentaar wegwuift. Voor mijn boeken maak ik tijd. Desnoods ’s nachts ten koste van mijn nachtrust.
We hebben ons de hele dag niet gehaast met het schoonmaken van mijn kamer en het uitpakken van mijn spullen. En ik veronderstel dat de enorme hitte daar niet de enige oorzaak van is. We zien allen vier op tegen het onontkoombare afscheid, maar op een gegeven moment is het dan toch zover. Met een brok in mijn keel loop ik met mijn familie mee terug richting de auto.
‘Nou meid dan gaan we maar,’ zegt mijn moeder nog wat dralend. Ze veegt een ontsnapte krul uit mijn gezicht. ‘Red je het wel zo? We kunnen ook nog even blijven hoor.’
‘Ik red me wel,’ zucht ik terwijl ik vecht tegen de opkomende tranen. Ik geef mijn ouders een kus en knuffel en omhels mij zus stevig. Met een trillende glimlach zwaai ik ze uit. ‘Het komt helemaal goed,’ zeg ik hardop tegen mezelf terwijl ik de oude Volvo van mijn ouders uit het zicht zie verdwijnen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.