Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Eyecatcher » \6./

Eyecatcher

3 juni 2009 - 17:36

1338

5

514



\6./

Of hoe Bill een innerlijk vraag-maar-geen-antwoordspelletje heeft, en hoe Tom niet beledigend wil zijn, maar het lekker toch is

Bill

Ik wist niet wat ik hier nu mee aan moest. Vergeten? Maar wat ik wel wist was dat die keuze onmogelijk zou zijn. Als ik ergens mee in mijn hoofd zat, dan ging het er pas uit als het probleem opgelost was. En dat was nu niet echt wat er gebeurd was. Integendeel zelfs. Plots zakt Clara in elkaar, dan ineens is ze weer top fit en weet ze niet meer wí t er nu juist allemaal gebeurd is. En wie is Maarten? Zie je, er waren er zelfs bijgekomen.
‘Je weet dus écht niks meer?’ vroeg David ongelovig, terwijl hij zijn das weer aanstropte.
‘Uhm… nee? Wat moet ik dan nog weten?’ antwoordde ze met een vraag.
‘Dat je … hoe zal ik het zeggen… in elkaar gezakt bent..’
‘WAT??!!’ riep ze, en dan vervolgde ze veel rustiger: ‘Nee dus.’
‘Enneuh… dat je constant iets Maarten of zo zei…’
Ze schudde haar hoofd. David keek haar even aan, haalde zijn schouders op en ging weer verder met zich klaar te maken voor de afspraak met Universal, waarvoor hij toch al hopeloos te laat was. Niet dat hem dat slecht zou bevallen want David stond bekend als één van die zeldzame producers in het artiestenwereldje die het ongeluk hadden gehad om een paar lastige kuikens onder zijn vleugels te accepteren. Waardoor het hem natuurlijk niet kwaad kon genomen worden dat hij zelden of nooit op tijd kwam. En dat was voor hopeloze overslaapramp David alleen maar een zege. En wij raakten niet van dat ‘lastige kuikens’-imago af. Terwijl kippen gewoon geflipte dieren zijn. Waar ik niet mee bedoel dat wij ook geflipte dieren zijn.
‘Oh, Bill!’ Ik keek op. ‘Je mag hoor!’ Clara stond voor me en keek me vrolijk aan. Ik grijnsde, maar binnenin trok het mannetje in mijn hoofd alle registers open op zoek naar wí t ik dan toch precies zou mogen. Maar Clara bracht redding. Ze hurkte neer, legde twee vingers (ik kon zo precies zijn omdat elke vinger bijna een gat door mijn broek brandde) op mijn knie en fluisterde, zoals altijd vergezeld van haar meest guitige schattige oogjes: ‘Voor jou alleen ben ik Clara.’
Het mannetje hield het voor bekeken en plofte dodelijk vermoeid tussen alle paperassen neer, terwijl hij de schade die hij had aangericht nauwelijks kon overzien.
Nog steeds grijnzend, terwijl datzelfde mannetje ergens diep diep begon aan de grote schoonmaak, trok ik haar in één beweging recht naast me in de zetel. Maar, zoals je misschien al van mij kon verwachten, ben ik niet zo goed in het berekenen van de plaats waar voorwerpen landen als ik ze weetikveel naar waar wegslinger. Ik heb al ontzettend veel keer ontdekt dat als ik één of andere schoen uit mijn zicht wil gooien, ze in negen van de tien gevallen het hoofd van één van de bandleden raakt of toch tenminste iets wat het eigenlijk liefst niet mag raken, zoals daar zijn: de spiegel, een rondslingerende geopende cornflakesdoos of nog beter: mijn pas uitgegoten glas melk.
En als je dit nu allemaal zo weet, valt het je zeker niet moeilijk om hieruit de concluderen dat Clara zo goed als zeker niet in de zetel belandde maar, zoals ergens voorspeld, half op mijn schoot. Ze keek me vragend aan en toen ik verontschuldigend terugkeek, gleed ze giechelend van me af. Ik opende mijn mond en wilde iets zeggen, maar David schraapte zijn keel en omdat ik voor een klein momentje geen lastig kuiken wilde zijn, slikte ik het in en luisterde met een geboeidheid die niet bij me paste naar wat hij te vertellen had.
‘Jongens, ik ben nu weg. Vanavond soundcheck, NIET vergeten. Het zou niet de eerste keer zijn, of wel? Ik zal -’ De rest van de zin ging verloren in verontwaardigd geloei van onze kant en Clara keek glimlachend toe. Natuurlijk wist ze niet waarover het ging.

Sofie

David was vertrokken. Omdat ik hier verder niets te zoeken had, behalve mijn vest die ik ergens op een stoel had gegooid, ik me niet graag het vijfde wiel aan de wagen voelde én ik niet echt gemeenschappelijke kenmerken had met noch Bill noch de andere jongens waarover we konden babbelen, zou ik beter vertrekken voor er gíªnante en/of pijnlijke stiltes zouden vallen.
Ik kuchte eens en voelde een fractie van een seconde daarna de blikken van Tom, Georg, Gustav én Bill als een levensgroot vraagteken tegen me aanknallen. Want wat zou ik te zeggen hebben? Wel, dit:
‘Nu, dan ben ik ook maar ‘ns weg. Nog veel euhm… plezier vanavond! En morgen ook natuurlijk!’ Ik stond op, scande de wagon en grijnsde toen ik mijn vestje tegenkwam, inderdaad over een stoel.
En plots golfde een stortvloed aan protest mijn oren binnen. Ze brulden allemaal door elkaar en toen ik elke stem even afzonderlijk beluisterd had, kon ik tot de overbodige conclusie komen dat ze vonden dat ik niet alleen naar huis mocht rijden want dat dat veel te gevaarlijk zou zijn en dat ik zeker een ongeluk zou krijgen en dat ze dat niet wilden want ze waren sowieso al uitermate bezorgd over fans van alle slag, of ze nu Bill gered hadden of niet, waar ik trouwens bedankt voor ben, en als ik alleen naar huis of waar dan ook zou rijden en het is knal dat er dan niemand is om hí í r te redden enz. enz.
Ik keek ze één voor één aan, terwijl ze met alleszeggende blikken en wanhopige hand-, arm- en hoofdgebaren me probeerden te overhalen. Plots kwam de gedachte in me op dat ik hier nauwelijks een halfuurtje zat en dat ze toch al zo bezorgd over me waren en ik kon het niet laten om trots te glimlachen. Doe het me maar eens na! En dan bedoel ik Bill redden en meegaan, niet als een halfzotte bijna over het trapje vallen bij het binnenkomen.
Ik liet me weer achterover vallen en kwam dan pas tot het besef dat ze gezegd hadden dat het gevaarlijk was om alleen naar huis te rijden. Waarom dan? Ik kon best wel al alleen rijden, zonder begeleider die verplicht is onder de 18, maar met nu nog twee weken te gaan was dat een feit dat ik het liefst zo bewust mogelijk over het hoofd zag. Eigenlijk, sinds ik mijn auto kreeg, reed ik al alleen. Wat ik alleen maar aanhaal om te bewijzen dat ik niet onervaren ben. Misschien gaat het nog altijd over dat in elkaar zakken?
Vanaf ik in de zetel zat, viel de protesttsunami stil. In plaats daarvan, en ik weet niet wat erger is, keken ze me allemaal fronsend aan. Ik ging meteen in de verdediging en sputterde: ‘Ja zeg, als ik niet alleen naar huis mag gaan, moet ik wel hier blijven! Tenzij jullie bang zijn dat ik iemand tegenkom die ik niet mag zien, natuurlijk!’ gniffelde ik nog. En aan hun gezichten te zien, hadden ze zover nog niet gedacht. Ik grijnsde en telde in mijn hoofd.
3… 2… 1 en…
‘Of euh… wij kunnen meegaan met jou?’ stelde Tom voor. Zie je wel! ‘Niet dat hier iemand rondloopt die je niet mag zien, behalve Bill ’s ochtends dan, maar- AUW! Moest dat nu?’ Bill keek Tom onschuldig glimlachend aan en trok de arm waarmee hij Tom net had gepietst nepsubtiel terug.
‘Maar wat?’ zei ik.
‘Nou, neem het niet beledigend op, hé, maar uhm…’ Zijn blik gleed over me heen, bleef hangen bij de Tokio Hotelring die ooit in eens bij de Joepie zat - en voor de eerste keer in de leefperiode van die ring schaamde ik me kapot over de onvolwassenheid die door die ring met bakken over mij heen leek te komen - en keek daarna de andere mannelijke bevolking van de trein één voor één aan, alsof hij steun zocht.
‘Maar wat, Tom?’ zei ik nu, dwingender.
‘Maar hoe minder je over ons weet, hoe beter.’ Het hoge woord was eruit. En één ding was zeker, hij wou wel wat meer over mí­j te weten komen.


Reacties:


AnotherZero
AnotherZero zei op 9 mei 2010 - 15:44:
Ze brulden allemaal door elkaar en toen ik elke stem even afzonderlijk beluisterd had, kon ik tot de overbodige conclusie komen dat ze vonden dat ik niet alleen naar huis mocht rijden want dat dat veel te gevaarlijk zou zijn en dat ik zeker een ongeluk zou krijgen en dat ze dat niet wilden want ze waren sowieso al uitermate bezorgd over fans van alle slag, of ze nu Bill gered hadden of niet, waar ik trouwens bedankt voor ben, en als ik alleen naar huis of waar dan ook zou rijden en het is knal dat er dan niemand is om hí í r te redden enz. enz.

weetje, dat is één zin.
die's lang :a
viel me even op, je hebt veel lange zinnen ;D


Juliette
Juliette zei op 26 sep 2009 - 21:19:
ik heb dit verhaal ook gelezen op startspot
En ik vind het echt leuk<33

xx


MyReflection
MyReflection zei op 2 juli 2009 - 19:34:
kan Tom niet wat aardiger doen,
nou plaats maar snel je nieuwe stukje,

xx


butcherknife
butcherknife zei op 26 juni 2009 - 19:14:
Eigenlijk lees ik dit verhaal op startspot
en dit verhaal blijft super !
wil je ook zeggen als je verder gaat op startspot (: ?

x Ariadne


Vespertine
Vespertine zei op 9 juni 2009 - 8:17:
Hè, hoe stom. o.o Die laatste zin van Tom. Al heeft hij wel gelijk en I guess dat als ze zo eyecatching zijn voor elkaar, Bill en Sofie elkaar heus nog wel tegen elkaar zullen aanlopen. ^^

Meer?