Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Siënna » Crash
Siënna
Crash
Het is nu al vier weken geleden dat Tom hier geweest is en ik heb niets meer van hem gehoord. Behalve de foto’s, hij stuurt nog elke week een foto. En om eerlijk te zijn, ik kijk er elke week naar uit. Voor mij is het een bevestiging dat hij mij nog niet vergeten is.
Ik heb hem zelf nog niet proberen te contacteren want ik weet nog altijd geen blijf met mijn gevoelens. Ik ben nog steeds te boos en te trots om hem op te bellen. Heel lang geleden als 16 jarig meisje heb ik een belofte gemaakt aan mezelf. Ik zou niet gekwetst worden door domme jongen die hun prioriteiten niet kennen. Tot nu toe is het heel goed gelukt.
Mijn beste vriendin, Lori, was het beu en is mij vorige week persoonlijk komen opzoeken. Volgens haar is de situatie waar ik in zit alles behalve gezond. Ik kan haar geen ongelijk geven maar ik heb geen fut om te doen alsof. Het lukt nog net om te gaan werken en een fake glimlach op mijn gezicht te plakken. Ik heb geen zin om tegen mijn vrienden te liegen dus ben ik de laatste weken bewust thuis gebleven. Tot Lori besloot dat dit soort gedrag echt niet meer kan. Dus bijgevolg heb ik haar alles verteld. En het deed zo goed om mijn hart te luchten. Om met iemand te babbelen die je niet aankijkt met “I-told-you-so-blik” zoals mijn moeder dat doet. Volgens Lori moet ik hem bellen, zij vindt dat het echt niet zijn schuld is. Maar ik moest doen wat ik dacht dat juist was, zij wilt gewoon dat ik terug gelukkig ben. Toen ik haar foto’s liet zien, ze zei met veel overtuiging, ‘Jongens doen zo’n dingen niet zomaar Si, hij ziet u echt graag.’
Zij heeft gelijk, ik wéét dat zij gelijk heeft. Maar iets houd mij tegen.
Als ik de bel hoor gaan, sta ik op en probeer niet meer te piekeren.
‘Ja.’
‘Met mij, doe je open?’ Ik herken haar stem onmiddellijk en laat haar binnen. Enthousiast loopt ze de trap op en voor ik het weet staat ze voor mijn neus.
‘Dus ik was aan het denken, dat wij vandaag naar de Drive In Movies kunnen. Dus ik om je officieel uit je appartement sleuren. Genoeg is genoeg!’
‘Je moet mij nergens naar toe sleuren, ik ga mee. Jij hebt gelijk, al geef ik het niet graag toe.’
‘Heb je Tom al gebeld.’ Ik zucht.
‘Neen.’ Lori kijkt mij scheef aan, ik weet wat zij denkt en zij weet dat ik weet wat zij denkt dus woorden zijn overbodig.
‘Komaan, kleed je om want de film begint binnen een uur en wij moeten nog helemaal naar Mechelen bollen.’
‘Jij rijdt.’ Roep ik nog voor ik de kamer uitloop om mij om te kleden. Net als ik klaar ben hoor ik Lori heel luid mijn naam roepen.
‘Si? Er si telefoon voor jou, Bill belt, het is heel dringend.’ Ik verstijf aan de deur. Zei ze nu Bill? Ik ken maar één Bill. Shit dit kan niet goed zijn. Ik haast mij terug naar de kamer en neem de gsm over van Lori.
‘Met Siënna.’
‘Hey, Siënna, met Bill hier. Ik weet niet goed hoe ik dit moet zeggen maar hij vraagt naar jou en ik weet niet hoe het gaat aflopen en ik… Ik ben wat in paniek…’
‘Bill? Is er iets met Tom?’ Onderbreek ik hem. Die jongen kan ratelen.
‘Ja, hij ligt in het ziekenhuis en om eerlijk te zijn het gaat niet zo goed met hem.’ Ik blijf stokstijf staan, ik zie hoe Lori mij met vragende ogen aan kijkt.
‘Wat is er gebeurd?’ Vraag ik en ik ben bang om zijn antwoord te horen.
‘Hij heeft een accident gehad de moto, het gaat niet zo goed en hij vraagt naar jou.’
‘Ik kom, ik laat je nog weten wanneer ik een vlucht heb.’ En ik hang op. Tom ligt in het ziekenhuis. Ik heb een minuut nodig voor dat de woorden tot mij doordringen. De man van wie ik zielsveel hou, ligt in het ziekenhuis. Hoe is dit kunnen gebeuren? Ik voel hoe Lori mijn gsm uit mijn handen pakt en mij naar de zetel begeleid.
‘Ga zitten en vertel. Wat is er met Tom?’
‘Hij ligt in het ziekenhuis, hij heeft een accident gehad met de moto… ik … ik moet naar hem toe. Nu… ik moet kijken wanneer …’
‘Si, blijf rustig, ik kijk even wanneer dat er een vlucht is naar LA en ik boek een ticket voor jou. Blijf rustig alstublieft, je bibbert helemaal.’
5 uur later helemaal op van de zenuwen zit ik te wachten op mijn vlieger. Lori heeft eerst online gekeken maar er was geen vlucht meer voor vandaag. Vervolgens heeft ze gebeld naar verschillende maatschappijen en wij hebben nog een ticket kunnen vastkrijgen. Binnen een uur stijgt het vliegtuig op en morgen ben ik bij Tom.
Ik heb mijn werk gebeld om te zeggen dat ik voor onbepaalde duur niet aanwezig ga zijn. Echt blij zijn ze niet maar ik heb duidelijk gemaakt dat het om een noodgeval gaat. Lori ga mijn ouders waarschuwen, ik had echt geen zin om mijn moeder te bellen.
Oh, wat ben ik toch dom geweest. Ik had hem veel sneller moeten vergeven. Uiteindelijk hij heeft niets mis gedaan en door mijn koppig gedrag kan het zijn dat ik hem nooit meer terug krijg. Bill heeft duidelijk gemaakt dat het echt niet goed gaat met hem. Ik denk niet dat ik ooit zo bang ben geweest in mijn leven als nu.
24 uur later, helemaal uitgeput zet een taxi mij af aan de Ronald Reagan UCLA Medical Center. Tom ligt hier al vier dagen. Ik meld mij aan de balie en een vriendelijke dame zegt dat Tom op de tweede verdieping ligt, kamer 256. Ik ben te zenuwachtig om op de lift te wachten en loop de trappen op naar het tweede verdiep. De gang op de tweede verdieping is eindeloos lang, er komt geen einde aan. Als ik Bill in de gang op een bank zie zitten haal ik opgelucht adem. Ik ben er.
Als hij mij ziet, staat hij op en geeft mij een knuffel.
‘Hoe is het met hem?’
‘Hij slaap, maar paar uur geleden had hij nog hoge koorts, hij heeft een infectie en blijkbaar is hij allergisch voor de antibiotica. Ik weet het allemaal niet meer…’
‘Mag ik naar binnen?’ Vraag ik voorzichtig.
‘Ja, natuurlijk.’ Ik laat mijn tas op de grond zakken en doe de deur naar zijn kamer open.
Als ik hem daar zo zie liggen, herken ik hem niet meer. Ik krijg een krop in mijn keel en probeer rustig te blijven. Zijn handen en armen zitten vol schaafwonden. Hij heeft een infuus in zijn linkerarm met drie zakjes vloeistof en een masker rond zijn mond en neus voor zijn ademhaling.
Ik ga naast hem op een stoel zitten en neem zijn hand vast.
‘Ik heb je gemist.’ Fluister ik zachtjes, ik weet dat hij mij niet kan horen maar toch.
Ik teken kleine achtjes op zijn hand met mijn vinger, zoals hij dat altijd deed bij mij. Toen ik op een dag vroeg waarom dat hij dat deed was zijn antwoord heel simpel. ‘Het zijn geen achtjes Si, het betekend voor altijd.’ Ik hoop dat hij toch voelt dat ik er ben. Na een tijdje komt Bill de kamer binnen.
‘Hey, ca va met jou?’
‘Nu dat ik hier ben, al iets beter. Ik was zo bang Bill. Ik ben zo dom geweest.’
‘Wees niet zo streng voor jezelf. Je bent nu hier en alles komt goed. Hij gaat zo blij zijn om je te zien.’
‘Wat is er juist gebeurd?’ Vraag ik met een bang hartje. Ik heb meegereden met Tom, hij weet goed genoeg wat hij doet.
‘Wel, ik…Het ging eigenlijk niet zo goed met hem. Na dat hij teruggekomen was van bij u heeft hij zich meer en meer teruggetrokken. Het enige dat hij nog deed was werken. Ik wil je echt geen slecht gevoel geven Si maar hij heeft echt afgezien.’ Hij neemt even een pauze, alsof hij wil zien hoe ik ga reageren. Als ik niets zeg gaat hij verder.
‘Die bewust avond, was hij kwaad, ze hadden weer iets over u en hem in de boekjes gezet. Dat jij maar een zomerflirt was of zo iets. En hij was kwaad want hij wilde niet dat jij zo iets te zien zou krijgen. Hij had wat gedronken en ja … nu zitten we hier. Ik heb hem proberen tegen te houden maar het is mij niet gelukt. Ik had meer mijn best moeten doen…’ Ik zie een traan over zijn wang rollen. Ik sta op en loop naar hem toe. Ik denk dat wij nu allebei nood hebben aan wat troost.
‘Het is niet jou fout, Bill. Als hier iemand schuldig is dan ben ik het wel. Ik had mijn trots opzij moeten zetten en ik had hem moeten bellen.’
‘Dat is niet waar Si, dat mag je niet zeggen. Ik begrijp dat je tijd nodig had. Het komt wel goed met hem. Hij is sterk.’
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.